ECLI:NL:OGEAA:2022:13

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 januari 2022
Publicatiedatum
7 februari 2022
Zaaknummer
AUA202101355
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba in bestuursrechtelijke geschillen met betrekking tot arbeidsverhoudingen

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben appellanten, waaronder de naamloze vennootschap MIKA N.V. en een buitenlandse arbeidskracht, beroep ingesteld tegen een beslissing van de minister belast met arbeidsverhoudingen. De minister had in een verklaring van 10 maart 2021 een negatief advies gegeven over de toetreding van de buitenlandse arbeidskracht tot de Arubaanse arbeidsmarkt. De appellanten stelden dat deze beslissing onterecht was en dat er bezwaar mogelijk was.

Het Gerecht heeft de zaak op 8 november 2021 behandeld en zich vervolgens gebogen over de vraag of de brief van de minister een beslissing op bezwaar was in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Het Gerecht concludeerde dat de brief van de minister geen rechtsgevolg had en dat er daarom geen bezwaar of beroep openstond. De rechter overwoog dat de brief niet voldeed aan de definitie van een beschikking zoals bedoeld in de Lar, omdat deze niet gericht was op enig rechtsgevolg.

Uiteindelijk heeft het Gerecht zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep, omdat de minister's advies niet als een beslissing op bezwaar kon worden aangemerkt. De uitspraak werd gedaan op 10 januari 2022, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. De rechter heeft ook instructies gegeven voor het indienen van het hoger beroepschrift, inclusief het verschuldigde griffierecht.

Uitspraak

Uitspraak van 10 januari 2022
Lar nr. AUA202101355

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

De naamloze vennootschap MIKA N.V., de werkgever, en

[appellante 2], de buitenlandse arbeidskracht,
gevestigd respectievelijk wonend in Aruba,
APPELLANTEN,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes,
gericht tegen:

De minister, belast met arbeidsverhoudingen,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. Y.F.M. Kaarsbaan (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij verklaring van 12 februari 2021 heeft de voormalige minister van Sociale Zaken en Arbeid (verweerder), de werkgever te kennen gegeven bezwaar te hebben tegen toetreding van de buitenlandse arbeidskracht tot de Arubaanse arbeidsmarkt.
Bij brief van 3 maart 2021 heeft de werkgever verweerder verzocht zijn negatief advies te heroverwegen.
Bij schrijven van 10 maart 2021 heeft verweerder de werkgever bericht dat hij zijn negatief advies met betrekking tot de toetreding van de buitenlandse arbeidskracht tot de Arubaanse arbeidsmarkt, handhaaft.
Hiertegen hebben appellanten op 19 mei 2021 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft op 24 september 2021 een verweerschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 november 2021, alwaar zijn verschenen partijen bij hun gemachtigden voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de brief van verweerder enig rechtsgevolg ontbeert, en dat er daarom hiertegen geen bezwaar of beroep openstaat.
2. Het gerecht ziet zich allereerst voor de vraag gesteld, of de brief van verweerder van 10 maart 2021 een beslissing op bezwaar als bedoeld in artikel 23, eerste lid van de Lar, is. Bij de beoordeling neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
3.1
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Lar wordt in deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen verstaan onder beschikking: een op enig rechtsgevolg gericht schriftelijk besluit van een bestuursorgaan.
Ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Lar kan degene die door een beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen, het bestuursorgaan verzoeken de beschikking in heroverweging te nemen, tenzij deze op bezwaar is genomen.
Ingevolge artikel 23, eerste lid van de Lar kan degene die rechtsreeks in zijn belang is getroffen door een op een bezwaarschrift genomen beslissing, daartegen beroep instellen bij het gerecht.
3.2.
Ingevolge artikel 7 van de Landsverordening toelating en uitzetting (de Ltu) wordt een vergunning tot tijdelijk verblijf verleend door of namens de minister, belast met het vreemdelingen- en integratiebeleid, voor de duur van een jaar.
Ingevolge het zesde lid worden aan een vergunning tot tijdelijk verblijf, de minister, belast met arbeidsverhoudingen, gehoord, voorwaarden verbonden ten aanzien van het uitoefenen van een bepaald beroep of bedrijf, respectievelijk het in dienst zijn van een bepaalde werkgever en in een bepaalde functie.
4.1
De aanvraagprocedure bij het
Departamento di Progreso Laboral(DPL) is een uitwerking van de in artikel 7, zesde lid, van de Ltu neergelegde verplichting van de minister, belast met het vreemdelingen- en integratiebeleid, om bij zijn besluitvorming omtrent de verlening van vergunningen tot tijdelijk verblijf met het oog op het verrichten van arbeid, zijn collega, belast met arbeidsverhoudingen (verweerder) te raadplegen. Aan het door laatstgenoemde gegeven advies is de minister, belast met het vreemdelingen- en integratiebeleid, bij zijn besluitvorming echter geenszins gebonden. Dat de uitvoerende dienst (DIMAS), belast met het in behandeling nemen en afhandelen van aanvragen om verblijfsvergunningen, in de praktijk wellicht doorslaggevend gewicht toekent aan de opvatting van verweerder, doet aan het adviserende karakter van de brief niet af.
4.2
Dit advies is dan ook geen beschikking in de zin van de Lar, omdat het niet is gericht op enig rechtsgevolg. Hiertegen kan dus geen bezwaar en tegen de heroverweging daarvan, geen beroep worden ingediend. Daar doet niet aan af dat verweerder onderaan de verklaring vermeldt, dat de werkgever binnen zes weken nadat de verklaring is afgegeven, een verzoek kan indienen om het advies te heroverwegen.
4.3
De vraag of bedoeld advies van verweerder, al dan niet terecht grond is voor het afwijzen (of zelfs niet in behandeling nemen) van een vergunningaanvraag, kan op grond van de Lar aan de orde worden gesteld in de procedure, gericht tegen de beschikking van de minister, belast met het vreemdelingen- en integratiebeleid, tot afwijzing dan wel het niet in behandeling nemen (de fictieve afwijzing) van die aanvraag.
5. Gelet hierop is het gerecht niet bevoegd om kennis te nemen van onderhavig beroep.
6. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 januari 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hoger beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hoger beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hoger beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.