Uitspraak
1.DE PROCEDURE
- het verzoek tot het treffen van een ordemaatregel totdat in dit kort geding op het verzoek is beslist, ingediend op 18 februari 2022;
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 21 februari 2022;
- de door het Land op 3 maart 2022 overgelegde producties;
- de door SPA op 7 maart 2022 overgelegde producties;
- de door SPA op 7 maart 2022 ingediende akte houdende een eis in reconventie;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 8 maart 2022.
2.DE FEITEN IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE
3.HET GESCHIL
4.DE BEOORDELING
de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Het is aan de organisatoren van een collectieve actie om aannemelijk te maken dat dit het geval is. Daarbij spelen de zogenaamde “spelregels” (de vraag of de collectieve actie een uiterst redmiddel (ultimum remedium) betreft en of de collectieve actie tijdig is aangezegd),
geen rol. Deze spelregels zijn geen zelfstandige maatstaf (meer) om te beoordelen of een collectieve actie rechtmatig is. De naleving daarvan is dus geen zelfstandige voorwaarde voor die rechtmatigheid (Hoge Raad 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1687).
Bij de beoordeling van die vraag dient de rechter alle omstandigheden mee te wegen. Daarbij kunnen onder meer van belang zijn de aard en duur van de actie, de verhouding tussen de actie en het daarmee nagestreefde doel, de daardoor veroorzaakte schade aan de belangen van de werkgever of derden, en de aard van die belangen en die schade. In dit verband kan ook (onder omstandigheden zelfs beslissende) betekenis toekomen aan het antwoord op de vraag of de hiervoor genoemde spelregels zijn nageleefd. Het belang van die spelregels is echter niet steeds hetzelfde. In het geval van bijvoorbeeld een algehele werkstaking hebben zij groot gewicht, maar dit is in mindere mate het geval wanneer sprake is van een ‘prikactie’ van beperkte duur waardoor geen grote schade wordt aangericht. Verder speelt bij de beoordeling van de vraag of een recht op collectieve actie kan worden beperkt, een rol of een essentiële dienst wordt geleverd die ziet op de belangen genoemd in artikel G ESH, zoals de bescherming van de openbare orde en nationale veiligheid. Als uitgangspunt geldt dat naarmate een dienst essentiëler is, eerder plaats zal zijn voor beperkingen als bedoeld in artikel G ESH. Daarbij is wel van belang dat bij een essentiële dienst, anders dan het Land kennelijk meent, niet alle taken en processen zuiver essentieel en spoedeisend zijn en in dezelfde mate, maar dat daarin onderscheid mogelijk is. Het ligt op de weg van de werkgever of de derde die eist dat de uitoefening van het recht op collectieve actie in het concrete geval wordt beperkt of uitgesloten, om aannemelijk te maken dat deze beperking of uitsluiting naar de maatstaf van artikel G ESH is gerechtvaardigd.
de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen en 2) of beperkingen aan het recht op collectieve actie maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk zijn.
Bijdrage aan doeltreffende uitoefening van recht op collectief onderhandelen
Beperkingen dringend noodzakelijk?