ECLI:NL:OGEAA:2022:121

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
16 mei 2022
Zaaknummer
AUA202200427
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ondertekening akte van overdracht aandelen La Linda Holding in kort geding

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft de curator, mr. J.M. de Cuba, een kort geding aangespannen tegen de Stichting Administratiekantoor Aandelen La Linda Holding (STAK). De curator verzocht om STAK te veroordelen tot ondertekening van een akte van overdracht van aandelen in La Linda Holding, die behoren tot de nalatenschap van de overleden erflater. De curator stelde dat hij als curator van de nalatenschap van de erflater was aangesteld na het faillissement van de boedel op 24 mei 2021. De curator had eerder de beheersovereenkomst met STAK opgezegd en verzocht om de aandelen terug te leveren, maar STAK weigerde hieraan mee te werken.

Tijdens de zitting op 10 maart 2022 voerden beide partijen hun standpunten aan. De curator stelde dat er een spoedeisend belang was bij de overdracht van de aandelen, omdat de onroerende zaken die in de dochtervennootschappen van La Linda Holding zijn ondergebracht, leeg stonden en er een risico op verdere schade voor de nalatenschap bestond. STAK voerde aan dat er geen spoedeisend belang was en dat er sprake was van een conflict of interest met de gemachtigde van de curator.

Het Gerecht oordeelde dat er wel degelijk sprake was van een spoedeisend belang en dat STAK onrechtmatig handelde door niet mee te werken aan de decertificering van de aandelen. Het Gerecht wees de vordering van de curator toe en veroordeelde STAK om binnen 24 uur de akte van overdracht te ondertekenen. Indien STAK in gebreke bleef, zou het vonnis dezelfde kracht hebben als een wettelijk opgemaakte akte. STAK werd ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de curator waren begroot op een totaalbedrag van Afl. 2.350,-, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Vonnis van 6 april 2022
Behorend bij K.G. nr. AUA202200427
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
Mr. J.M. DE CUBA, handelend in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de nalatenschap van wijlen [erflater],
domicilie kiezende te Aruba,
eiser,
hierna te noemen: de curator,
gemachtigde: de advocaat mr. W.J. Noordhuizen,
tegen:
de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR AANDELEN LA LINDA HOLDING,
gevestigd te Aruba,
gedaagde,
hierna te noemen: STAK,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift met producties;
-de schriftelijke wijziging van eis van 8 maart 2022;
-de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van donderdag 10 maart 2022.
1.2
Eiser is samen met zijn gemachtigde ter zitting verschenen. Ook gedaagde is verschenen, vertegenwoordigd door haar bestuursleden [bestuursleden 1] en [bestuursleden 2] (hierna: [bestuursleden 2]). Partijen hebben het woord gevoerd, de curator mede aan de hand van een aan het Gerecht overgelegde en voorgedragen pleitnota en STAK mede aan de hand van een overgelegd en voorgedragen ‘antwoord op kort geding’ en twee - zonder bezwaar - overgelegde producties.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden, alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden, staat onder meer het volgende tussen partijen vast.
2.2
Bij beschikking van dit Gerecht van 24 mei 2021 is de boedel van wijlen [erflater] (hierna: de erflater), overleden op 7 februari 2021, in staat van faillissement verklaard en is mr. De Cuba als curator aangesteld.
2.3
Tot de nalatenschap van de erflater behoren onder meer de certificaten van aandelen in het kapitaal van de in Aruba gevestigde vennootschap met beperkte aansprakelijkheid La Linda Holding VBA (hierna: La Linda Holding). La Linda Holding houdt de aandelen in (onder meer en voor zover hier van belang) La Linda Real Estate I VBA (hierna: La Linda Real Estate I) en La Linda Real Estate II VBA (hierna: La Linda Real Estate II).
La Linda Real Estate I is eigenaar van drie en La Linda Real Estate II van vier (thans leegstaande) onroerende zaken in Oranjestad.
2.4
STAK is op 14 februari 2011 voor onbepaalde tijd opgericht. De statuten van STAK bepalen voorts als volgt:
Doel
Artikel 2
1. De stichting heeft ten doel mede te werken aan het scheppen van gunstige voorwaarden voor het voortbestaan en de verdere ontwikkeling van (…) La Linda Holding VBA, hierna te noemen: ”de vennootschap”, in het bijzonder door het bevorderen van de continuïteit van het bestuur en het beleid van de vennootschap, en met de vennootschap verbonden ondernemingen.
2. De stichting tracht dit doel te verwezenlijken door het tegen toekennen van certificaten in eigendom ten titel van beheer verwerven en administreren van aandelen in de vennootschap (…), het uitoefenen van alle aan die aandelen verbonden rechten (…)
(…)
Certificaten
Artikel 4
(…)
8. Certificaten kunnen slechts tegen afgifte van aandelen worden ingetrokken dan wel ingeleverd.
(…)
Reglement
Artikel 12
1. Het bestuur is bevoegd een huishoudelijk reglement vast te stellen ter uitvoering van de statuten; hierin kunnen ook de onderwerpen worden geregeld, welke niet in de statuten zijn vervat. (…)”.
2.5
De curator heeft bij brief van 2 februari 2022 als volgt aan (het bestuur van) STAK bericht:
“Als curator van de nalatenschap van wijlen [erflater] zeg ik hierbij met onmiddellijke ingang de beheerrelatie met de STAK op die ten grondslag ligt aan de certificering van de aandelen La Linda Holding VBA. Gevolg van de opzegging is dat de aan de STAK ten titel van beheer overgedragen aandelen La Linda Holding VBA dienen te worden afgegeven (lees: terug geleverd) aan de oorspronkelijke houder, te weten wijlen [erflater]. Ik ben die oorspronkelijke houder opgevolgd,qualitate qua
, in mijn hoedanigheid van curator van de nalatenschap van wijlen [erflater]. (…) Ik verzoek u hierbij om uiterlijk 4 februari 2022 te 17:00 het aangehechte bestuursbesluit te ondertekenen als ook aangehechte akte van overdracht te ondertekenen en beide voor die tijd aan mij te doen bezorgen bij gebreke waarvan ik een kort geding procedure zal beginnen”.
2.6
Het bestuur heeft niet aan decertificering mee willen werken.

3.HET GESCHIL

3.1
De curator verzoekt - na wijziging van eis - om, uitvoerbaar bij voorraad, STAK te veroordelen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis over te gaan tot ondertekening van een akte van overdracht van de aandelen La Linda Holding VBA, zoveel mogelijk conform de concept-akte die de curator STAK bij brief van 2 februari 2022 heeft aangeboden, met bepaling dat, als STAK niet tot levering overgaat, deze uitspraak dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van degene die tot de rechtshandeling is gehouden, zijnde in dit geval STAK die tot levering van de 11 aandelen La Linda Holding VBA gehouden is, met veroordeling van STAK in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de dag waarop vonnis wordt gewezen.
3.2
Gedaagden voeren verweer en concluderen tot afwijzing van het door de curator verzochte en tot veroordeling van de curator in de kosten van het geding, dan wel dat de zaak naar een bodemprocedure wordt verwezen.
3.3
Voor zover van belang voor de uitspraak worden de stellingen en weren van partijen hierna besproken

4.DE BEOORDELING

Spoedeisend belang
4.1
STAK heeft, zo begrijpt het Gerecht, als verweer gevoerd dat geen sprake is van een spoedeisend belang bij de onderhavige vordering, omdat erflater reeds op 7 februari 2021 is overleden. Dit verweer faalt. In de eerste plaats geldt dat een faillissement voortvarend moet worden afgewikkeld. De curator beoogt met zijn vordering de beschikking te krijgen over de aandelen in La Linda Holding en de dochtervennootschappen, waarbij hij een belang heeft nu, onder meer vanwege de aanwezigheid van het STAK bestuur waarmee een potentiële koper zich ziet geconfronteerd, voldoende aannemelijk is dat bij verkoop van de zich in de vennootschappen bevindende onroerende zaken een hogere waarde dan bij verkoop van de certificaten van de aandelen zal kunnen worden gerealiseerd. Voorts geldt dat door de curator ter zitting niet, althans onvoldoende weersproken is aangevoerd dat de aan de dochtervennootschappen toebehorende onroerende zaken inmiddels geruime tijd leeg staan en dat, teneinde verdere schade voor de nalatenschap zoveel mogelijk te beperken, gedegen beheer op korte termijn noodzakelijk is. Daarnaast heeft de curator onweersproken aangevoerd dat een bestuurslid van de STAK, [bestuursleden 2], handelt met zaken die tot de nalatenschap behoren en in privé aan de vennootschappen toekomende gelden ontvangt. Dit laatste is ter zitting door [bestuursleden 2] uitdrukkelijk erkend. Gelet op deze omstandigheden is het belang van de curator bij het onderhavige verzoek voldoende spoedeisend.
Conflict of interest
4.2
In de tweede plaats heeft STAK aangevoerd dat sprake is van een conflict of interest omdat de gemachtigde van de curator, mr. Noordhuizen, in het verleden als rechter bij verschillende zaken tegen erflater betrokken is geweest en omdat de curator - zo begrijpt het Gerecht kort gezegd hetgeen is aangevoerd - bij de uitoefening van zijn taak persoonlijke belangen betrekt. Dit betoog kan STAK evenmin baten. Voor de jegens de curator geuite beschuldigingen is geen enkel aanknopingspunt gesteld waaruit (een begin van) de juistheid van die beschuldigingen zou kunnen volgen, zodat deze stelling voorshands om die reden al niet kan slagen. Voor wat betreft de betrokkenheid van mr. Noordhuizen bij eerdere rechtszaken tegen erflater geldt verder dat ook als van de juistheid van die stelling zou moeten worden uitgegaan, uit die enkele omstandigheid naar het voorlopig oordeel van het Gerecht niet een belangenvermenging blijkt. De gemachtigde behartigt immers in dezen niet zijn eigen belangen, maar die van de curator. Dat en waarom sprake zou zijn van uit een (als productie A overgelegd) vonnis van dit Gerecht uit 2015 volgende belangenverstrengeling, is voorts op geen enkele wijze toegelicht, zodat het Gerecht aan die stelling voorbij gaat.
Decertificering
4.3
De curator heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat hij het bestuur van STAK heeft meegedeeld de aandelen te willen decertificeren, dat hij daartoe de beheersovereenkomst tussen destijds de erflater en STAK heeft opgezegd en dat het bestuur van STAK onrechtmatig handelt door niet mee te werken aan de decertificering. Decertificering is mogelijk en met het oog op het faillissement van de nalatenschap van de erflater, waartoe de certificaten behoren, ook wenselijk. De curator wil de aan de aandelen verbonden stemrechten kunnen uitoefenen en - in het kader van de liquidatie van de nalatenschap van erflater - tot vervreemding van de zich in de dochtervennootschappen bevindende onroerende zaken overgaan. Verkoop van de onroerende zaken leidt naar verwachting tot een hogere opbrengst voor de boedel dan de verkoop van de certificaten van de aandelen in La Linda Holding. Voorts heeft de curator aangevoerd dat als al sprake zou zijn van niet-royeerbare certificaten, de redelijkheid en billijkheid in dit geval meebrengen dat het bestuur van STAK aan decertificering moet meewerken.
STAK heeft verweer gevoerd en is niet voornemens aan decertificering mee te werken.
4.4
Dienaangaande geldt als volgt.
4.5
Als onweersproken staat tussen partijen vast dat geen administratievoorwaarden zijn opgesteld waarin bepalingen over de mogelijkheid tot en wijze van decertificering van de aandelen in La Linda Holding zijn neergelegd. Evenmin is een huishoudelijk reglement vastgesteld. Gelet hierop en nu ook overigens geen feiten en/of omstandigheden zijn gesteld of gebleken die tot een ander oordeel leiden, moet voorshands worden aangenomen dat de certificaten van aandelen vrij royeerbaar zijn. Voor dit oordeel is van belang dat de statuten van STAK, zoals de curator onbestreden heeft gesteld, in de mogelijkheid van decertificering voorzien. In artikel 4, lid 8 van de statuten is immers bepaald dat certificaten (slechts) tegen afgifte van aandelen kunnen worden ingetrokken dan wel ingeleverd.
4.6
Vrij royeerbare certificaten kunnen te allen tijde worden ingewisseld voor de aandelen. Dit brengt naar het voorlopig oordeel van het Gerecht mee dat STAK, nu de curator kenbaar heeft gemaakt dat hij wil decertificeren, verplicht is aan hem de met de certificaten corresponderende aandelen over te dragen. Feiten of omstandigheden die dit in dit geval anders maken zijn gesteld noch gebleken, te minder nu de curator de beheerovereenkomst met STAK heeft opgezegd en STAK tegen die opzegging als zodanig kennelijk niet heeft geageerd. Dat STAK op goede grond haar medewerking aan decertificering weigert, is vooralsnog niet gebleken. De enige door STAK aangevoerde reden voor het niet mee willen werken is dat decertificering ertoe leidt dat de curator de zeggenschap over de vennootschappen verkrijgt, waardoor de kinderen van de erflater niet langer een inkomen (uit de vennootschappen) zullen hebben. Dit betreft echter een louter persoonlijk belang van de bestuursleden van STAK en rechtvaardigt daarom geenszins het niet willen meewerken aan decertificering.
4.7
Nu STAK zonder goede grond haar medewerking aan decertificering weigert te verlenen terwijl zij daartoe wel is gehouden, handelt zij naar het voorlopig oordeel van het Gerecht onrechtmatig. Met een voldoende mate van waarschijnlijkheid staat daarmee vast dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat STAK aan decertificering mee moet werken. Het Gerecht zal de vordering van de curator daarom toewijzen zoals hierna te vermelden. Omdat STAK ook ter zitting te kennen heeft gegeven geenszins bereid te zijn aan decertificering mee te werken en zij daartegen geen verweer heeft gevoerd, zal ook het overigens gevorderde worden toegewezen zoals hierna te vermelden.
4.8
STAK heeft tot slot nog als verweer gevoerd dat decertificering niet kan worden toegewezen omdat, zo begrijpt het Gerecht, in Panama of de Britse eilanden (Nevis), alwaar zij het grootste deel van haar activiteiten ontplooit, een daartoe veroordelend vonnis niet zal worden erkend. Dit verweer kan niet slagen, reeds omdat dit vonnis (omdat STAK en La Linda Holding hier ten lande zijn gevestigd) niet in het buitenland ten uitvoer hoeft te worden gelegd. Met betrekking tot het verzoek van STAK om de zaak naar een bodemprocedure te verwijzen zodat zij nadere stellingen en bewijs naar voren kan brengen, geldt tot slot dat een dergelijke verwijzing niet mogelijk is.
4.9
STAK zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van de curator, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.500,- aan salaris gemachtigde, Afl. 250,- aan verschotten en Afl. 450,- aan griffierecht, vermeerderd met Afl. 250,-, verhoogd met Afl. 150,- in geval van betekening, aan nakosten en vermeerderd met de wettelijke rente als hierna te vermelden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
5.1
veroordeelt STAK binnen vierentwintig (24) uur na betekening van dit vonnis over te gaan tot ondertekening van een akte van overdracht van de aandelen La Linda Holding aan de curator in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de nalatenschap van wijlen [erflater], zoveel mogelijk conform de concept-akte zoals de curator STAK bij brief van 2 februari 2022 heeft aangeboden;
5.2
bepaalt dat, indien STAK in gebreke blijft aan voormelde veroordeling te voldoen, dit vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van STAK waarbij de 11 aandelen in La Linda Holding VBA voor de certificaten aan de curator in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de nalatenschap van wijlen [erflater] worden overgedragen, onder gelijktijdige intrekking door STAK van alle certificaten van de aandelen;
5.3
veroordeelt STAK in de kosten van de procedure, tot de datum van deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op Afl. 1.500,- aan salaris gemachtigde, Afl. 250,- aan verschotten en Afl. 450,- aan griffierecht, vermeerderd met Afl. 250,-, verhoogd met Afl. 150,- in geval van betekening, aan nakosten en alles vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de algehele voldoening;
-verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 6 april 2022 in aanwezigheid van de griffier.