ECLI:NL:OGEAA:2022:12

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 januari 2022
Publicatiedatum
7 februari 2022
Zaaknummer
AUA202100686
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken recente machtiging

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is het beroep van de appellant, de Minister van Justitie, niet-ontvankelijk verklaard. De appellant had eerder de gelegenheid gekregen om een recente machtiging over te leggen, zoals vereist door de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De gemachtigde van de appellant heeft op 12 oktober 2021 een kopie van een machtiging van 19 augustus 2021 overgelegd, maar deze machtiging was niet specifiek voor de onderhavige zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de appellant niet heeft voldaan aan de herstelmogelijkheid die hem was geboden. De overgelegde machtiging was niet toereikend, aangezien deze betrekking had op een andere procedure en de handtekeningen niet overeenkwamen met eerdere documenten van de appellant.

De uitspraak is gedaan op 10 januari 2022, waarbij de rechter, mr. N.K. Engelbrecht, heeft geoordeeld dat de appellant niet kon aantonen dat hij zijn gemachtigde had gemachtigd om de procedure te voeren. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk was. De rechter heeft de appellant instructies gegeven voor het indienen van een hoger beroepschrift, inclusief de vereisten voor ondertekening en het vermelden van relevante informatie. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 10 januari 2022
Lar nr. AUA202100686

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellant],

wonend in Aruba,
APPELLANT,
gemachtigde: mr. M.L. Hassell,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: J.M. Harewood (DIMAS).

PROCESVERLOOP

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de (tussen)uitspraak van 11 oktober 2021, waarbij appellant in de gelegenheid is gesteld om een nieuwe recente machtiging, als bedoeld in artikel 29, tweede lid van de Lar, over te leggen.
De gemachtigde van appellant heeft op 12 oktober 2021 een kopie van een machtiging d.d. 19 augustus 2021 overgelegd, die is opgesteld ten behoeve van het hoger beroep in de zaak geregistreerd onder nummer AUA2021H00097.
De zaak is vervolgens behandeld ter zitting van 8 november 2021, alwaar appellant bij zijn voornoemde gemachtigde is verschenen, en verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
Bij voornoemde (tussen)uitspraak, is appellant in de gelegenheid gesteld een nieuwe machtiging, met recentere datum, over te leggen, waaruit zou kunnen worden afgeleid dat hij nog contact heeft met zijn gemachtigde.
1.2
Het gerecht constateert dat appellant niet heeft voldaan aan de hem geboden herstelmogelijkheid. Immers, de door appellant overgelegde machtiging van 19 augustus 2021 is niet een machtiging die betrekking heeft op onderhavige zaak. Het gerecht kan dan ook niet vaststellen dat appellant de gemachtigde daadwerkelijk heeft gemachtigd om onderhavige procedure in te stellen. Dat deze machtiging in een andere procedure is geaccepteerd doet er niet aan af dat in elke procedure een toereikende machtiging moet worden overgelegd en dat die machtiging per procedure wordt beoordeeld (vgl. Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 1 december 2021,
ECLI:NL:OGHACMB:2021:411). Dit klemt te meer nu de handtekening op de machtiging van 21 september 2020 afwijkt van die op de machtiging van 19 augustus 2021, en beide handtekeningen niet overeenkomen met de handtekening op de kopie van het reeds op 12 september 2017 verlopen paspoort van appellant.
1.3
Gelet hierop is het beroep niet-ontvankelijk.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 januari 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hoger beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hoger beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hoger beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.