In deze zaak, uitgesproken door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 6 april 2022, zijn partijen gewezen echtelieden die onder huwelijkse voorwaarden waren gehuwd. De zaak betreft een geschil over de verdeling van de opbrengst van de verkoop van een woning en de aflossing van een lening voor een auto. De eiseres vordert betaling van een bedrag van Afl. 56.500,- van de gedaagde, die zij stelt verantwoordelijk te zijn voor de aflossingen van de lening voor de auto. De gedaagde voert verweer en vordert in reconventie een bedrag van Afl. 100.000,-, stellende dat zij recht heeft op de helft van de verkoopopbrengst van de woning, die voor Afl. 400.000,- is verkocht. Het Gerecht oordeelt dat de eiseres bewijs moet leveren van haar stelling dat de auto aan de gedaagde is geschonken onder de voorwaarde dat de gedaagde de lening zou overnemen. In reconventie wordt de gedaagde in het gelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van Afl. 51.621,60 aan de eiseres, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.