ECLI:NL:OGEAA:2022:115

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
16 mei 2022
Zaaknummer
AUA202102680
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over betalingsbevel en opschorting in geschil over mandelige erfafscheidingsmuur

In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vordert eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. V.A.V. Carlo, een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren betalingsbevel tegen gedaagde. De vordering betreft een bedrag van Afl. 1.200,-, na vermindering van eis, en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat de mandelige erfafscheidingsmuur gebrekkig is, wat aanleiding geeft tot opschorting van betaling. Tijdens de zitting op 10 januari 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij eiser een rapport van een ingenieur heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn vordering.

Het Gerecht heeft in zijn vonnis van 6 april 2022 geoordeeld dat de stelling van gedaagde over de gebrekkigheid van de muur onvoldoende onderbouwd is. Het rapport van de ingenieur, dat de kwaliteit van de muur bevestigt, wordt door het Gerecht als betrouwbaar beschouwd. Hierdoor is er geen grond voor gedaagde om de betaling op te schorten. Eiser wordt in het gelijk gesteld en gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiser. Het vonnis verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad en moedigt partijen aan om in overleg te treden voor een betalingsregeling.

De uitspraak benadrukt het belang van voldoende onderbouwing bij verweren in civiele procedures en bevestigt de rechtsgeldigheid van de vordering van eiser, terwijl het ook de verantwoordelijkheden van gedaagde in het proces onderstreept.

Uitspraak

Vonnis van 6 april 2022
Behorend bij A.R.B.B. nr. AUA202102680
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[EISER],
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [Eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. V.A.V. Carlo,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende in Aruba, te [adres],
gedaagde,
hierna ook te noemen: [Gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 1 december 2021 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 10 januari 2022. [Eiser] is in persoon ter zitting verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. [Gedaagde] is in persoon verschenen. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, [eiser] mede aan de hand van toegelaten nadere producties, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
De door [gedaagde] ter zitting ingediende producties zijn overeenkomstig rechtsoverweging 2.3 van het tussenvonnis niet toegelaten en maken om die reden geen deel uit van het procesdossier.
1.3
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.HET GESCHIL

2.1 [
Eiser] vordert - na vermindering van eis - dat het Gerecht een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren betalingsbevel uitvaardigt tegen [gedaagde] goed voor (Afl. 1.900,- minus Afl. 700,- =) Afl. 1.200,- en Afl. 285,- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2021 en voorts te vermeerderen met het salaris van de procesgemachtigde en de door [eiser] betaalde griffierechten.
2.2 [
Gedaagde] voert verweer, dat strekt tot afwijzing van het door [eiser] verzochte.
2.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Partijen hebben overeenkomstig rechtsoverweging 2.8 van het tussenvonnis ter zitting bevestigd dat [gedaagde] een bedrag van Afl. 700,- reeds aan [eiser] heeft betaald. Naar aanleiding daarvan heeft [eiser] ter zitting zijn vordering verminderd tot een bedrag van (Afl. 1.900,- minus Afl. 700,- =) Afl. 1.200,-.
3.3.1
Ter zake van het beroep van [gedaagde] op opschorting van betaling van het door [eiser] thans gevorderde bedrag wordt het volgende overwogen.
3.3.2 [
Gedaagde] legt aan dat beroep de stelling ten gronde dat de bij partijen genoegzaam bekende in opdracht van [eiser] gebouwde mandelige erfafscheidingsmuur (hierna: de muur) gebrekkig is, in die zin dat die scheuren in zich heeft en dat de aansluiting van de muur op die van [eiser] los is geraakt. Daartegenover stelt [eiser] met een door hem overgelegd rapport van expertise van 22 december 2021 van ingenieur [naam ingenieur] (hierna: het rapport) dat sprake is van twee aan de oppervlakte van de muur waargenomen normale op Aruba voorkomende scheuren als gevolg van (1) de zetting van de constructie en (2) lichte aardbevingen die zich zo nu en dan voordoen in Aruba. Verder is volgens dat rapport sprake van een muur die naar de eisen van goed vakmanschap is gebouwd met gebruik van kwalitatief goede materialen.
3.3.3
Het Gerecht ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de deskundigheid en betrouwbaarheid van Wever voornoemd en het door hem opgemaakte rapport, althans heeft [gedaagde] de deskundigheid en betrouwbaarheid van [naam ingenieur] en het door hem opgemaakte rapport niet of onvoldoende onderbouwd bestreden. Dit één en ander brengt met zich dat het Gerecht de inhoud van het rapport tot de zijne maakt, met als gevolg dat de stelling van [gedaagde], dat de muur gebrekkig is in de door hem gestelde zin, voldoende (nadere) onderbouwing mist. Die stelling wordt daarom gepasseerd.
3.3.4
Al het vorenstaande brengt mee dat er geen grond bestaat voor opschorting door [gedaagde] van betaling van het thans door [eiser] gevorderde bedrag, zodat [gedaagde] tot betaling daarvan aan [eiser] zal worden veroordeeld, te vermeerderen met wettelijke rente zoals onbestreden door [eiser] gevorderd.
3.4
De vordering van [eiser] ter zake van vergoeding van kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte zal worden afgewezen omdat niet uit verificatoire stukken is gebleken dat [eiser] dienaangaande meer werkzaamheden heeft verricht dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor krachtens artikel 63a Rv alleen de regels ter zake van proceskosten van toepassing zijn.
3.5 [
Gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,- aan griffierecht en Afl. 500,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 2 ad Afl. 250,- per punt).
3.6
Zoals ter zitting besproken zal het Gerecht verstaan dat partijen in het licht van dit veroordelend vonnis in overleg zullen treden om mogelijk tot een voor [gedaagde] passende betalingsregeling te komen.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
4.1
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen Afl. 1.200,-, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 14 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
4.2
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 550,-;
4.3
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4
verstaat dat partijen in het licht van dit veroordelend vonnis in overleg zullen treden om mogelijk tot een voor [gedaagde] passende betalingsregeling te komen;
4.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 6 april 2022 in aanwezigheid van de griffier.