In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de eiseres, vertegenwoordigd door mr. H.S. Croes, dat de gedaagde, die in persoon procedeerde, zou worden opgedragen om het aan haar toekomende ouderdomspensioen van Afl. 21.675,08 per jaar uit te keren, met ingang van 1 januari 2017. De partijen waren onder huwelijkse voorwaarden gehuwd en het huwelijk was op 6 maart 2006 ontbonden. De eiseres baseerde haar vordering op de pensioenberekening van de Stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba (Apfa) en het Boon/Van Loon-arrest, dat bepaalt dat pensioenrechten bij de verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap in aanmerking moeten worden genomen.
De gedaagde voerde verweer en stelde dat er geen grond was voor verdeling op basis van het Boon/Van Loon-rest, aangezien partijen onder huwelijkse voorwaarden waren gehuwd waarbij elke gemeenschap was uitgesloten. Het gerecht oordeelde dat de kern van het geschil was of de eiseres aanspraak had op een deel van het ouderdomspensioen dat de gedaagde had opgebouwd. Het gerecht concludeerde dat, gezien de huwelijkse voorwaarden, er geen plaats was voor pensioenverrekening en dat de eiseres geen aanspraak kon maken op het ouderdomspensioen van de gedaagde.
Het gerecht wees de vordering van de eiseres af en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken op 20 april 2022 door mr. J.A. van Voorthuizen in aanwezigheid van de griffier.