Uitspraak
WESTLAND PROPERTIES II N.V.,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Westland Properties II N.V. (hierna: Westland Properties) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die niet is verschenen. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 31 maart 2021, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 21 maart 2022. Tijdens deze zitting was Westland Properties vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. Jill M. de Cuba, en de directrice van het bedrijf. De gedaagde heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering, maar heeft wel persoonlijke omstandigheden aangevoerd.
De vordering van Westland Properties betreft een bedrag van Afl. 9.414,34, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 8 augustus 2020 tot de dag van algehele voldoening, alsook een veroordeling in de proceskosten. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vordering toewijsbaar is, nu deze niet is weersproken door de gedaagde en het gerecht de vordering niet onrechtmatig of ongegrond acht. De proceskosten zijn begroot op Afl. 450,- aan griffierecht, Afl. 202,74 aan explootkosten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris.
In de uitspraak van 20 april 2022 heeft het Gerecht de gedaagde veroordeeld om aan Westland Properties te betalen, inclusief de wettelijke rente en de proceskosten. Tevens is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. van Voorthuizen en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.