ECLI:NL:OGEAA:2022:102
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en het recht van erfpacht op een perceel in Aruba
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een geschil tussen twee partijen die in gemeenschap van goederen zijn gehuwd en inmiddels zijn gescheiden. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza, vordert onder andere de scheiding en deling van de ontbonden huwelijksgemeenschap, alsook medewerking van de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Marchena, aan de juridische overdracht van het recht van erfpacht op een perceel grond in Aruba. De partijen zijn op 25 augustus 2005 in de Dominicaanse Republiek gehuwd en hebben in 2011 een recht van erfpacht op een perceel grond gekocht, waarop zij een woning hebben gebouwd. Het huwelijk is inmiddels ontbonden door echtscheiding.
Tijdens de procedure hebben partijen op 22 maart 2022 een comparitie van partijen gehad, waarbij zij hun standpunten hebben toegelicht. De eiser heeft verschillende vorderingen ingediend, waaronder het verzoek om de gedaagde te dwingen tot medewerking aan de scheiding en deling van de huwelijksgemeenschap en de juridische overdracht van het recht van erfpacht. De gedaagde heeft verweer gevoerd en zelf vorderingen ingediend, waaronder de toedeling van de economische rechten op het recht van erfpacht aan haar.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de wijze van verdeling van de woning en het recht van erfpacht. De woning zal worden getaxeerd en op basis van de getaxeerde waarde zal de toedeling plaatsvinden. Het Gerecht heeft de vorderingen van de eiser, die niet in overeenstemming zijn met de gemaakte afspraken, afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 20 april 2022 door mr. T.A.M. Tijhuis.