ECLI:NL:OGEAA:2021:99

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 maart 2021
Publicatiedatum
31 maart 2021
Zaaknummer
25, 94, 95, 96, 97, 98, 99, 100, 101, 102 en 103 van 2021
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
  • L.H. Hoogenbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vernielingen, opruiing en bedreiging van politieagenten in Aruba

In deze strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 26 maart 2021 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder vernielingen, opruiing, wederspannigheid, bedreiging en belediging van politieagenten, alsook het overtreden van de avondklok. De verdachte werd veroordeeld voor het bespuiten van andermans eigendommen met de woorden 'Aruba Pro Pedophiel' en voor het bedreigen van politieagenten tijdens hun werkzaamheden. De verdachte is vrijgesproken van de bedreiging van zijn moeder en oom, omdat er onvoldoende bewijs was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, wat invloed had op de strafmaat. De opgelegde straf bestond uit een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en een hechtenis van 98 dagen voor de overtredingen van de avondklok. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij toegewezen, die materiële schade en juridische bijstand omvatte, met de oplegging van een schadevergoedingsmaatregel. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de openbare orde en veiligheid in Aruba.

Uitspraak

Parketnummers: P-2020/08553, P-P-2016/04347, P-P-2020/05629, P-P-2020/05634, P-2020/05647, P-2020/05656, P-2020/05678, P-2020/05652, P-2020/05674, P-2020/06483, P-2020/07116.
Zaaknummers: 25, 94, 95, 96, 97, 98, 99, 100, 101, 102 en 103 van 2021
Uitspraak: 26 maart 2021 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in Aruba,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 5 maart 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.E.A. Hernandez, occuperende voor mr. H.F. Falconi, in de zaak met parketnummer P-2020/08553 en door zijn raadsman mr. R.L.H. Dijkhoff in de zaak met parketnummer P-2020/06483, beiden advocaten in Aruba.
In de zaak met parketnummer P-2016/04347, heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd, de Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba (hierna te noemen VNO), die ter zitting een vordering tot schadevergoeding heeft ingediend.
De officier van justitie, mr. W.V. Gerretschen, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de feiten onder 1 en 2 met parketnummer P-2020/08553, onder 1 tot en met 5 met parketnummer P-2016/04347, onder 1 tot en met 3 met parketnummer P-2020/07116 en onder parketnummer P-2020/06483, bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tweehonderdenzeventig dagen met aftrek van voorarrest.
Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat het Gerecht de zeven (7) overtredingen van de avondklok bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een hechtenis voor de duur van 14 dagen voor elk ten laste gelegde overtreding, voor een totaal van 98 dagen.
Zijn vordering behelst voorts:
  • de verbeurdverklaring van de in beslag genomen jerrycan en een mobiele telefoon;
  • de volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij VNO en de oplegging van een daarbij behorende schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte.
De raadslieden hebben verweer gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
In de zaak met parketnummer P-2020/08553:
1. dat hij op of omstreeks 01 december 2019, en 25 september 2020 te Aruba,
[aangever 1] en/of [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of
met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 1931
immers heeft hij, verdachte, toen en aldaar tegen die [aangever 1] en [aangever 2] gezegd/geschreeuwd :
-“E siman ki mi mester pone tur hende drumi” en/of
- “ Mi ta pone tur hende drumi den e cas ki.” en/of
dat hij ze allemaal (een voor een) zal vermoorden
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(artikel 2:255 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij op of omstreeks 30 september 2020 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in het openbaar, mondeling, bij geschrift , door middel van een afbeelding en/of door middel van gegevens uit geautomatiseerde werken,
tot enig misdrijf of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
- tijdens een interview door medewerkers van de internet nieuwspagina 24ora.com schade te gaan aanrichten zoals vernieling en brandstichting en/of
- ( nadat het gebouw waarin voorheen Oriental Bar & Restaurant was gevestigd in brand werd gestoken) tijdens de uitzending van de internet nieuwspagina 24ora.com als reactie op die uitzending schreef: “Un djies tin otro, Corda mi a taha.” en/of
- de uitzending van de internet nieuwspagina 24ora.com met betrekking tot de brand van het voormalige gebouw van Oriental Bar & Restaurant deelde op zijn facebookpagina met de titel: “Un djies tin otro.”;
(artikel 2:49 van het Wetboek van Strafrecht)
In de zaak met parketnummer P-2016/04347
1. dat hij op of omstreeks 28 juli 2015 te Aruba,
opzettelijk en wederrechtelijk
de muren, althans een muur van de parkeerplaats van de [aangever 3] te [adres aangever 3], in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan de [aangever 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte,
heeft vernield of beschadigd door
op de voormelde muren/muur de woorden “Juancho Tromp Pedophile, Luancho Tromp Pedophile en Juanch Tromp Podbfile” te verven/spuiten;
(artikel 2:334 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
2. hij op of omstreeks 28 juli 2015 te Aruba,
opzettelijk en wederrechtelijk
de openbare weg, ter hoogte van de [aangever 3] te [adres aangever 3] en [naam bedrijf], en
een “portable toilet”,
in elk geval enige goederen,
geheel of ten dele toebehorende aan de Dienst Openbare Werken,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte,
heeft vernield of beschadigd door
op de voormelde goederen de woorden “Juancho Tromp Pedofil” te verven/spuiten;
(artikel 2:334 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
3. hij op of omstreeks 5 april 2016 te Aruba,
opzettelijk en wederrechtelijk
de voordeur en de muur van de [adres aangever 4], in elk geval enige goederen,
geheel of ten dele toebehorende aan het [aangever 4],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte,
heeft vernield of beschadigd door
op de voormelde goederen de woorden “Aruba Pro Pedofiel” te verven/spuiten;
(artikel 2:334 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
4. hij op of omstreeks 13 april 2016 te Aruba,
opzettelijk en wederrechtelijk
de erf muur en een glazen ruit van het kantoor van de Vertegenwoordiging van Nederland in Oranjestad (VNO) te L.G. Smith Boulevard 44, in elk geval enige goederen,
geheel of ten dele toebehorende aan de Vertegenwoordiging van Nederland in Oranjestad (VNO),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte,
heeft vernield of beschadigd door
op de voormelde muur de woorden “Pedofiel” te verven/spuiten en
twee straatstenen, althans een of meer harde voorwerpen, tegen de voormelde glazen ruit te gooien;
(artikel 2:334 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
5. hij op of omstreeks 2 mei 2016 te Aruba,
opzettelijk en wederrechtelijk
een muur van het kantoor van het Korps Politie Aruba inzake rijbewijzen te Santa Cruz, en een muur van de oude politiewacht te Noord waar thans de honden unit gevestigd is,
in elk geval enige goederen,
geheel of ten dele toebehorende aan het Korps Politie Aruba,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte,
heeft vernield of beschadigd door
op de voormelde muren de woorden “Aruba Pro Pedofiel” te verven/spuiten;
(artikel 2:334 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
In de zaak met parketnummer P-2020/06483:
dat hij op of omstreeks de periode van 3 juli 2020 in Aruba [aangever 5](zijnde [aangever 5], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk dreigend tegen die [aangever 5] gezegd/geschreeuwd:
“Bai den tonti bo mama, yui di puta. No worry mi sa unda bo ta biba. Mi lo topabo bek riba caya y bo lo wak kiko lo bay pasa cubo!. Bo no ta bay scapami. Mi ta bai prepara pa bo. Bo bida ta den peliger”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(artikel 2:255 van het Wetboek van Strafrecht)
In de zaak met parketnummer P-2020/07116:
1. dat hij op of omstreeks 27 juli 2020 in Aruba toen de aldaar dienstdoende ambtena(a)r(en) [aangever 6] en/of [aangever 7] en/of [aangever 8], brigadier eerste klasse en agent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten verdachte op verdenking van het gepleegd hebben van een strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde verdachte, ter voorgeleiding aan een hulpofficier van justitie ten spoedigste over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld, althans bedreiging met geweld, tegen voornoemde opsporingsambtena(a)r(en) heeft verzet door eenmaal of meermalen te schoppen en/of (met kracht) te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtenaren verdachte trachtte te geleiden;

(artikel 2:133 van het Wetboek van Strafrecht)

2. dat hij op of omstreeks 27 juli 2020 in Aruba opzettelijk, een ambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van haar bediening, te weten [aangever 7], brigadier eerste klasse, Sectie Surveillance District 1, van het Korps Politie Aruba, heeft beledigd in het openbaar, althans in tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Bo ta un machoro, pero mi ta chingabo asina mes. Tonti bo mama", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking, welke niet het karakter van smaad of smaadschrift droegen;
(artikel 2:226 jo artikel 2:227 sub b van het Wetboek van Strafrecht)
3. dat hij op of omstreeks 27 juli 2020 in Aruba, zonder vergunning van de Minister, belast met Publieke Werken, danwel de Minister van Infrastructuur of een door hem/haar aangewezen ambtenaar, in en/of op en/of over de openbare weg, te weten Plaza Henny Eman 3, ter hoogte van de Kabinet van de Gouverneur iets, te weten een spandoek en/of lakens (met de woorden Aruba Pro Pedofiel), heeft geplaatst en/of gespannen en/of gehangen en/of vastgehecht;
(artikel 15 lid 1 sub a van de Politieverordening)
in de zaak met parketnummer P-2020/05629:
dat hij zich op 28 augustus 2020 omstreeks 00:20 uur in of nabij het Parlementsgebouw te Aruba buiten zijn woning en/of verblijfsgelegenheid begaf en/of bevond;
artikel 2.1 van de Ministeriële regeling van 27 augustus 2020 (AB 2020 no 126) ter uitvoering van artikel 16 eerste lid Calimiteitenverordening (AB 1989 no 51) (Algemene regeling bestrijding COVID-19).
In de zaak met parketnummer P- 2020/05634:
dat hij zich op 30 augustus 2020 omstreeks 01:05 uur in of nabij het plein ter hoogte van het Parlementsgebouw te Aruba buiten zijn woning en/of verblijfsgelegenheid begaf en/of bevond;
artikel 2.1 van de Ministeriële regeling van 27 augustus 2020 (AB 2020 no 126) ter uitvoering van artikel 16 eerste lid Calimiteitenverordening (AB 1989 no 51) (Algemene regeling bestrijding COVID-19).
In de zaak met parketnummer P-2020/05647:
dat hij zich op 31 augustus 2020 omstreeks 00:25 uur in of nabij de L.G. Smith Boulevard ter hoogte van het Parlementsgebouw te Aruba buiten zijn woning en/of verblijfsgelegenheid begaf en/of bevond;
artikel 2.1 van de Ministeriële regeling van 28 augustus 2020 (AB 2020 no 127) ter uitvoering van artikel 16 eerste lid Calimiteitenverordening (AB 1989 no 51) (Algemene regeling bestrijding COVID-19).
In de zaak met parketnummer P-2020/05652:
dat hij zich op 3 september 2020 omstreeks 02:05 uur in of nabij de L.G. Smith Boulevard ter hoogte van het Parlementsgebouw te Aruba buiten zijn woning en/of verblijfsgelegenheid begaf en/of bevond;
artikel 2.1 van de Ministeriële regeling van 2 september 2020 (AB 2020 no 128) ter uitvoering van artikel 16 eerste lid Calimiteitenverordening (AB 1989 no 51) (Algemene regeling bestrijding COVID-19).
In de zaak met parketnummer P-2020/05656:
dat hij zich op 4 september 2020 omstreeks 00:45 uur in of nabij het Parlementsgebouw te Aruba buiten zijn woning en/of verblijfsgelegenheid begaf en/of bevond;
artikel 2.1 van de Ministeriële regeling van 2 september 2020 (AB 2020 no 128) ter uitvoering van artikel 16 eerste lid Calimiteitenverordening (AB 1989 no 51) (Algemene regeling bestrijding COVID-19).
In de zaak met parketnummer P-2020/05674:
dat hij zich op 5 september 2020 omstreeks 00:15 uur in of nabij het Parlementsgebouw te Aruba op of aan de openbare weg althans buiten zijn woning en/of verblijfsgelegenheid begaf en/of bevond;
artikel 2.1 van de Ministeriële regeling van 2 september 2020 (AB 2020 no 128) ter uitvoering van artikel 16 eerste lid Calimiteitenverordening (AB 1989 no 51) (Algemene regeling bestrijding COVID-19).
In de zaak met parketnummer P-2020/05678:
dat hij zich op 6 september 2020 omstreeks 01:25 uur in of nabij het Parlementsgebouw te Aruba op of aan de openbare weg althans buiten zijn woning en/of verblijfsgelegenheid begaf en/of bevond;
artikel 2.1 van de Ministeriële regeling van 4 september 2020 (AB 2020 no 129) ter uitvoering van artikel 16 eerste lid Calimiteitenverordening (AB 1989 no 51) (Algemene regeling bestrijding COVID-19).

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

In de zaak met parketnummer P-2020/08553
Het Gerecht is van oordeel dat voor het onder 1 ten laste gelegde onvoldoende wettig bewijs voorhanden is, en overweegt daartoe als volgt.
Op 1 december 2019 heeft aangeefster [aangever 1], de moeder van verdachte, (hierna: de moeder) aangifte gedaan tegen verdachte wegens bedreiging. Zij heeft bij de politie verklaard dat haar zoon haar met de dood had bedreigd. Voor deze bedreiging is in het dossier echter geen steunbewijs. Nu verdachte deze bedreiging heeft ontkend, is niet voldaan aan het bewijsminimum.
De aangever [aangever 2], oom van de verdachte, (hierna: de oom) heeft op 25 september 2020 aangifte gedaan tegen verdachte wegens bedreiging. De oom heeft bij de politie verklaard dat zijn zoon, die in Nederland woont, hem telefonisch had verteld dat de verdachte in een telefoongesprek met die zoon, bedreigingen jegens de oom had geuit. De moeder heeft in de aangifte van 25 september 2020 hetzelfde verklaard.
Geen van deze aangevers heeft echter de geuite bedreigingen van de verdachte zelf gehoord. Deze verklaringen zijn dan ook de-audituverklaringen oftewel verklaringen “van horen zeggen” en kunnen niet voor het bewijs gebruikt worden.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.

5.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 2 met parketnummer P-2020/08553, onder feiten 1 tot en met 5 met parketnummer P-2016/04347, het feit met parketnummer P-2020/06483 en onder feiten 1 tot en met 3 met parketnummer P-2020/07116 is ten laste gelegd, alsmede de feiten die in de zaken met parketnummers P-2020/05629, P-2020/05634, P-2020/05647, P-2020/05656, P-2020/05678, P-2020/05652 en P-2020/05674 ten laste zijn gelegd met dien verstande dat:
In de zaak met parketnummer P-2020/08553:
2. dat hij op
of omstreeks30 september 2020 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,in het openbaar,
mondeling,bij geschrift ,
door middel van een afbeeldingen/of door middel van gegevens uit geautomatiseerde werken,
tot enig misdrijf of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, immers heeft
/hebbenverdachte
en/of zijn mededader(s):
- tijdens een interview door medewerkers van de internet nieuwspagina 24ora.com
gezegdschade te gaan aanrichten zoals vernieling en brandstichting en
/of
- ( nadat het gebouw waarin voorheen Oriental Bar & Restaurant was gevestigd in brand werd gestoken) tijdens de uitzending van de internet nieuwspagina 24ora.com als reactie op die uitzending schreef: “Un djies tin otro, Corda mi a taha.”
en/of
- de uitzending van de internet nieuwspagina 24ora.com met betrekking tot de brand van het voormalige gebouw van Oriental Bar & Restaurant deelde op zijn facebookpagina met de titel: “Un djies tin otro.”;
In de zaak met parketnummer P-2016/04347
1. hij op
of omstreeks28 juli 2015 te Aruba, opzettelijk en wederrechtelijk de muren,
althans een muurvan de parkeerplaats van de [aangever 3] te [adres aangever 3],
in elk geval enig goed,geheel of ten dele toebehorende aan de [aangever 3],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte,heeft
vernield ofbeschadigd op de voormelde muren
/muurde woorden “Juancho Tromp Pedophile, Luancho Tromp Pedophile en Juanch Tromp Podbfile” te verven/spuiten;
2. hij op
of omstreeks28 juli 2015 te Aruba, opzettelijk en wederrechtelijk
opde openbare weg, ter hoogte van de [aangever 3] te [adres aangever 3] en [naam bedrijf],
en
een “portable toilet”,
in elk geval enige goederen,geheel of ten dele toebehorende aan de Dienst Openbare Werken,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte,heeft
vernield ofbeschadigd door op de voormelde goederen de woorden “Juancho Tromp Pedofil” te verven/spuiten;
3. hij op
of omstreeks5 april 2016 te Aruba, opzettelijk en wederrechtelijk de voordeur en de muur van de [adres aangever 4],
in elk geval enige goederen,geheel of ten dele toebehorende aan het [aangever 4],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte,heeft
vernield ofbeschadigd door op de voormelde goederen de woorden “Aruba Pro Pedofiel” te verven/spuiten;
4. hij op
of omstreeks13 april 2016 te Aruba, opzettelijk en wederrechtelijk de erf muur en een glazen ruit van het kantoor van de Vertegenwoordiging van Nederland in Oranjestad (VNO) te L.G. Smith Boulevard 44,
in elk geval enige goederen,geheel of ten dele toebehorende aan de Vertegenwoordiging van Nederland in Oranjestad (VNO),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte,heeft vernield
enofbeschadigd door op de voormelde muur de woorden “Pedofiel” te verven/spuiten en twee straatstenen,
althans een of meer harde voorwerpen,tegen de voormelde glazen ruit te gooien;
5. hij op
of omstreeks2 mei 2016 te Aruba, opzettelijk en wederrechtelijk een muur van het kantoor van het Korps Politie Aruba inzake rijbewijzen te Santa Cruz, en een muur van de oude politiewacht te Noord waar thans de honden unit gevestigd is,
in elk geval enige goederen,geheel of ten dele toebehorende aan het Korps Politie Aruba,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte,heeft
vernield ofbeschadigd door op de voormelde muren de woorden “Aruba Pro Pedofiel” te verven/spuiten;
In de zaak met parketnummer P-2020/06483:
dat hij op
of omstreeks de periode van3 juli 2020 in Aruba [aangever 5] (zijnde [aangever 5], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk dreigend tegen die [aangever 5]
gezegd/geschreeuwd:
“Bai den tonti bo mama, yui di puta. No worry mi sa unda bo ta biba. Mi lo topabo bek riba caya y bo lo wak kiko lo bay pasa cubo!. Bo no ta bay scapami. Mi ta bai prepara pa bo. Bo bida ta den peliger”,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
In de zaak met parketnummer P-2020/07116:
1. dat hij op
of omstreeks27 juli 2020 in Aruba toen de aldaar dienstdoende ambtena
(a)r
(en
)[aangever 6] en
/of[aangever 7] en
/of[aangever 8], brigadier eerste klasse en agent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten verdachte op verdenking van het gepleegd hebben van een strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had
(den
)aangehouden en had
(den
)vastgegrepen,
althans vast had(den)teneinde verdachte, ter voorgeleiding aan een hulpofficier van justitie ten spoedigste over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld,
althans bedreiging met geweld,tegen voornoemde opsporingsambtena
(a)r
(en
)heeft verzet door
eenmaal of meermalente schoppen en
/of (met kracht)te rukken en
/ofte trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtenaren verdachte trachtte
nte geleiden;
2. dat hij op
of omstreeks27 juli 2020 in Aruba opzettelijk, een ambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van haar bediening, te weten [aangever 7], brigadier eerste klasse, Sectie Surveillance District 1, van het Korps Politie Aruba, heeft beledigd in het openbaar, althans in tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Bo ta un machoro, pero mi ta chingabo asina mes. Tonti bo mama",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking,welke niet het karakter van smaad of smaadschrift droegen;
3. dat hij op
of omstreeks27 juli 2020 in Aruba, zonder vergunning van de Minister, belast met Publieke Werken, danwel de Minister van Infrastructuur of een door hem
/haaraangewezen ambtenaar,
in en/ofop
en/of overde openbare weg, te weten Plaza Henny Eman 3, ter hoogte van de Kabinet van de Gouverneur
iets, te weteneen
spandoek en/oflaken
s(met de woorden Aruba Pro Pedofiel), heeft geplaatst en
/of gespannenen
/ofgehangen
en/of vastgehecht;
in de zaak met parketnummer P-2020/05629:
dat hij zich op 28 augustus 2020 omstreeks 00:20 uur
in ofnabij het Parlementsgebouw te Aruba buiten zijn woning en/of verblijfsgelegenheid
begaf en/ofbevond;
In de zaak met parketnummer P- 2020/05634:
dat hij zich op 30 augustus 2020 omstreeks 01:05 uur
in ofnabij het plein ter hoogte van het Parlementsgebouw te Aruba buiten zijn woning en/of verblijfsgelegenheid
begaf en/ofbevond;
In de zaak met parketnummer P-2020/05647:
dat hij zich op 31 augustus 2020 omstreeks 00:25 uur
in ofnabij de L.G. Smith Boulevard ter hoogte van het Parlementsgebouw te Aruba buiten zijn woning en/of verblijfsgelegenheid
begaf en/ofbevond;
In de zaak met parketnummer P-2020/05652:
dat hij zich op 3 september 2020 omstreeks 02:05 uur
in ofnabij de L.G. Smith Boulevard ter hoogte van het Parlementsgebouw te Aruba buiten zijn woning en/of verblijfsgelegenheid
begaf en/ofbevond;
In de zaak met parketnummer P-2020/05656:
dat hij zich op 4 september 2020 omstreeks 00:45 uur
in ofnabij het Parlementsgebouw te Aruba buiten zijn woning en/of verblijfsgelegenheid
begaf en/ofbevond;
In de zaak met parketnummer P-2020/05674:
dat hij zich op 5 september 2020 omstreeks 00:15 uur
in ofnabij het Parlementsgebouw te Aruba
op of aan de openbare wegalthans buiten zijn woning en/of verblijfsgelegenheid
begaf en/ofbevond;
In de zaak met parketnummer P-2020/05678:
dat hij zich op 6 september 2020 omstreeks 01:25 uur
in ofnabij het Parlementsgebouw te Aruba
op of aan de openbare wegalthans buiten zijn woning en/of verblijfsgelegenheid
begaf en/ofbevond;
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

6.Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.

7.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer P-2020/08553:
Feit 2: Het in het openbaar, mondeling of bij geschrift of door middel van een afbeelding of van gegevens uit geautomatiseerde werken, tot enig misdrijf of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruien, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:49 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
In de zaak met parketnummer P-2016/04347:
Feit 1: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:334, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 2: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:334, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 3: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:334, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 4: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen en vernielen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:334, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 5: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:334, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
In de zaak met parketnummer P-2020/06483:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 2:255, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
In de zaak met parketnummer P-2020/07116:
Feit 1: Wederspannigheid,
strafbaar gesteld bij artikel 2:133 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 2: Eenvoudige belediging aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
strafbaar gesteld bij artikel 2:226 juncto artikel 2:227 onder sub b van het Wetboek Strafrecht van Aruba.
Feit 3: Overtreding van artikel 15, eerste lid onder sub a van de Algemene Politieverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 175, eerste lid van voornoemde verordening.
In de zaak met parketnummer P-2020/05629:
Overtreding van artikel 2.1 van de Algemene Regeling Bestrijding COVID19 I [1] ,
strafbaar gesteld bij artikel 19 van de Calamiteitenverordening.
In de zaak met parketnummer P-2020/05634:
Overtreding van artikel 2.1 van de Algemene Regeling Bestrijding COVID19 I [2] ,
strafbaar gesteld bij artikel 19 van de Calamiteitenverordening.
In de zaak met parketnummer P-2020/05647:
Overtreding van artikel 2.1 van de Algemene Regeling Bestrijding COVID19 I [3] ,
strafbaar gesteld bij artikel 19 van de Calamiteitenverordening.
In de zaak met parketnummer P-2020/05652:
Overtreding van artikel 2.1 van de Algemene Regeling Bestrijding COVID19 I [4] ,
strafbaar gesteld bij artikel 19 van de Calamiteitenverordening.
In de zaak met parketnummer P-2020/05656:
Overtreding van artikel 2.1 van de Algemene Regeling Bestrijding COVID19 I [5] ,
strafbaar gesteld bij artikel 19 van de Calamiteitenverordening.
In de zaak met parketnummer P-2020/05674:
Overtreding van artikel 2.1 van de Algemene Regeling Bestrijding COVID19 I [6] ,
strafbaar gesteld bij artikel 19 van de Calamiteitenverordening.
In de zaak met parketnummer P-2020/05678:
Overtreding van artikel 2.1 van de Algemene Regeling Bestrijding COVID19 I [7] ,
strafbaar gesteld bij artikel 19 van de Calamiteitenverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

9.Oplegging van straffen

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende strafbare feiten, waaronder vernielingen en beschadiging van andermans eigendommen, opruiing, wederspannigheid, bedreiging en belediging van politieagenten, en het zonder toestemming hangen van een voorwerp op de openbare weg.
Verdachte heeft in een korte tijd de muren van verschillende lokaliteiten en overheidsdiensten beklad met verf: Hij heeft op die muren telkens de woorden ‘pro pedofiel’ of iets dergelijks gespoten. Het aldus moedwillig bekladden van andermans eigendom zorgt voor verloedering en brengt hoge schoonmaakkosten voor de eigenaren met zich.
Daarnaast heeft de verdachte meerdere politieagenten bedreigd en beledigd door hen terwijl ze gewoon hun werk deden, uit te schelden en te bedreigen. Door zo te handelen heeft de verdachte deze politieagenten in hun eer en goede naam aangetast en blijk gegeven van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag.
De verdachte is een bekende figuur in de Arubaanse maatschappij, vanwege zijn ‘strijd’ tegen pedofilie. In deze heeft hij ook volgelingen, die hem steunen en gehoor geven aan zijn oproepen tot protestmarsen en manifestaties. Tijdens zo’n manifestatie, en terwijl de gemoederen al hoog opliepen en er reeds brand was gesticht, heeft verdachte tijdens de livestream van een nieuwspagina op Facebook, uitlatingen gedaan waarin hij heeft opgeroepen tot vernieling en brandstichting. Het Gerecht rekent verdachte dit zwaar aan, nu hij zich ervan bewust moet zijn geweest welke gevolgen zijn woorden onder zijn opvolgers hadden kunnen hebben.
Daarnaast heeft de verdachte zich zeven keer schuldig gemaakt aan – kort gezegd – overtreding van de avondklok. Door aldus te handelen heeft hij het urgente belang van de volksgezondheid van Aruba, dat vanwege de uitbraak van Covid-19 in het geding was, geschonden. Op dat moment was een ramp in Aruba gaande, namelijk de verspreiding van Covid-19. Door zich niet te houden aan de noodzakelijke regels ter voorkoming van de verspreiding van Covid-19 heeft de verdachte de algemene volksgezondheid van Aruba in gevaar gebracht. Dit wordt hem ook zeer kwalijk genomen.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Bij de strafoplegging houdt het Gerecht ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en neemt het volgende in aanmerking.
De verdachte is, zo blijkt uit het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 26 februari 2021, eerder onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Deze veroordelingen hebben hem er kennelijk niet van weerhouden om zich wederom schuldig te maken aan strafbare feiten.
Uit het psychiatrisch rapport van de psychiater, Dr. M. F.G.M. Heijtel, van 20 december 2020, kan worden afgeleid dat de verdachte een persoon is met psychotische waandenkbeelden, paranoïde en megalomaan van karakter. Tevens lijken er psychopathische trekken in de persoonlijkheid van de verdachte aanwezig te zijn, een gebrek aan empathie, impulsiviteit, manipulatief gedrag en gebrek aan schuldgevoelens. Deze psychotische denkbeelden, de psychotische trekken in zijn persoonlijkheid en zijn dagelijks marihuanagebruik waren aanwezig ten tijde van het plegen van de strafbare feiten en er is een causaal verband tussen deze zaken en de strafbare feiten. De psychiater adviseert om de verdachte deze strafbare feiten verminderd toe te rekenen. Zijn “spuitgedrag” wordt praktisch geheel ingegeven door zijn psychotische waandenkbeelden, waarin hij weinig keuzevrijheid heeft. De kans op recidive ten aanzien van zijn “spuitgedrag” en opruiing wordt hoog ingeschat. De psychiater adviseert een verplichte begeleiding door de Reclassering in samenwerking met het fact team van Respaldo, de psychiatrische instantie, ter beperking van recidive.
Het Gerecht houdt verder ook rekening met de inhoud van het rapport van de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba van 2 december 2020 betreffende de verdachte. In dit rapport wordt de recidivekans als middelmatig tot hoog ingeschat en wordt ondertoezichtstelling geadviseerd.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een onvoorwaardelijk gevangenisstraf ter zake van de misdrijven passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Het Gerecht stelt verder vast dat in de zaken onder parketnummer P-2016/04347 er sprake is van een schending van het recht van de verdachte op berechting binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM.
Die redelijke termijn heeft een aanvang genomen op 5 mei 2016, toen de verdachte werd aangehouden. Het Gerecht is van oordeel dat de overschrijding van de redelijke termijn in dit geval tot strafvermindering moet leiden en zal hiermee rekening houden bij de strafoplegging.

10.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
De jerrycan en de mobiele telefoon zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. De voorwerpen behoren immers toe aan de verdachte en zijn betreft voorwerpen met betrekking tot welke het onder feit 2 in de zaak met parketnummer P-2020/08553 bewezen verklaarde is begaan. Het Gerecht zal daarom de verbeurdverklaring gelasten.

11.Schadevergoeding

In de zaak met parketnummer P-2016/04347
De benadeelde partij, VNO, heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt Afl. 5.912,54 aan materiele kosten en Afl. 1077,15 aan kosten voor juridische bijstand.
De verdachte heeft de vordering niet betwist. De vordering zal derhalve worden toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat VNO als gevolg van het in de zaak met parketnummer P-2016/04347 onder 4 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba aan de verdachte op te leggen. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op Afl. 1.077,15 en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het Gerecht wijst de kosten voor rechtsbijstand toe tot een bedrag van Afl. 1.077,15, conform twee punten volgens liquidatietarief.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:22, 1:62, 1:67, 1:78, 1:136, 1:137 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
ten aanzien van de overtredingen van de avondklok:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder parketnummers P-2020/05629, P-2020/05634, P-2020/05647, P-2020/05656, P-2020/05678, P-2020/05652 en P-2020/05674 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
veroordeelt de verdachte tot
hechtenisvoor de duur van
achtennegentig (98) dagenter zake van de zevental overtredingen van de avondklok;
ten aanzien van de misdrijven:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 in de zaak met parketnummer P-2020/08553 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder feit 2 met parketnummer P-2020/08553, onder feiten 1 tot en met 5 met parketnummer P-2016/04347, het feit met parketnummer P-2020/06483 en onder feiten 1 tot en met 3 met parketnummer P-2020/07116 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor onder overweging 5 bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor onder overweging 7 omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
twaalf (12) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, groot
drie (3) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
drie (3)jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Aruba, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, ook als dat inhoudt een psychologische dan wel een psychiatrische behandeling.
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurd de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten een jerrycan en een mobiele telefoon;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij de Vertegenwoordiging van Nederland in Oranjestad geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 5.912,54 (zegge: vijfduizendnegenhonderdtwaalf en vierenvijftig cent),en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij VNO gemaakt, tot op heden begroot op
Afl. 1.077,15 (zegge: duizendzevenenzeventig gulden en vijftien cent), en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij VNO de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 6.989.69 (zegge: zesduizend negenhonderdnegenentachtig gulden en negenenzestig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door honderdveertig (140) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. N.K. Engelbrecht, bijgestaan door L.H. Hoogenbergen, (zittingsgriffier), en op 26 maart 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
Arubaans strafzaak: Verdachte wordt veroordeeld voor vernielingen en beschadiging van andermans eigendommen door deze te bespuiten met de woorden “Aruba Pro Pedophiel”. Daarnaast is verdachte ook veroordeeld voor
opruiing, wederspannigheid, bedreiging en belediging van politieagenten en heeft zeven keer de avondklok overtreden. Verdachte wordt vrijgesproken van het bedreigen van zijn moeder en oom. Verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar. Straf: Gevangenisstraf van 12 maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarde van Reclasseringstoezicht ten aanzien van de misdrijven. Hechtenis van 98 dagen ter zake van de zevental overtredingen van de avondklok. Vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen inhoudende materiele schade en juridische bijstand met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Voetnoten

1.Ministeriële Regeling van 27 augustus 2020 ter uitvoering van artikel 16, eerste lid, van de Calamiteitenverordening (AB 1989 no. 126)
2.Ministeriële Regeling van 27 augustus 2020 ter uitvoering van artikel 16, eerste lid, van de Calamiteitenverordening (AB 1989 no. 126)
3.Ministeriële Regeling van 28 augustus 2020 ter uitvoering van artikel 16, eerste lid, van de Calamiteitenverordening (AB 1989 no. 127)
4.Ministeriële Regeling van 2 september 2020 ter uitvoering van artikel 16, eerste lid, van de Calamiteitenverordening (AB 1989 no. 128)
5.Ministeriële Regeling van 2 september 2020 ter uitvoering van artikel 16, eerste lid, van de Calamiteitenverordening (AB 1989 no. 128)
6.Ministeriële Regeling van 2 september 2020 ter uitvoering van artikel 16, eerste lid, van de Calamiteitenverordening (AB 1989 no. 128)
7.Ministeriële Regeling van 4 september 2020 ter uitvoering van artikel 16, eerste lid, van de Calamiteitenverordening (AB 1989 no. 129)