Uitspraak
,
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
waiter’ in loondienst getreden van Riu, tegen een brutoloon van Afl. 6,24 per uur.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 16 maart 2021 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen een werknemer, aangeduid als [Naam verzoeker], en zijn werkgever, de vennootschap MERANTILLAS V.B.A., h.o.d.n. Riu Palace Antillas. De werknemer was op 29 september 2014 in dienst getreden en werd op 13 januari 2020 op staande voet ontslagen. De ontslagbrief vermeldde ernstige beschuldigingen van diefstal, maar de werknemer betwistte deze beschuldigingen en stelde dat er geen dringende reden voor ontslag was. Hij vroeg de nietigheid van het ontslag en betaling van achterstallig loon.
De procedure omvatte een verzoekschrift, verweerschrift, en een mondelinge behandeling op 12 januari 2021. Het Gerecht oordeelde dat de ontbindingsbeschikking van 23 juli 2020, waarin de arbeidsovereenkomst was ontbonden, geen gezag van gewijsde had in deze procedure. Het Gerecht concludeerde dat de werkgever niet had aangetoond dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag. Daarom werd het ontslag op staande voet nietig verklaard.
Daarnaast werd de werkgever veroordeeld tot betaling van achterstallig loon en emolumenten aan de werknemer voor de periode van 13 januari 2020 tot 24 juli 2020, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. De kosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. De werknemer kreeg toestemming om kosteloos te procederen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering door de werkgever bij ontslag op staande voet en de rechten van werknemers op betaling van achterstallig loon.