ECLI:NL:OGEAA:2021:90

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 maart 2021
Publicatiedatum
29 maart 2021
Zaaknummer
AUA202000374
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezamenlijk gezag en omgangsregeling tussen vader en kind

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 16 maart 2021, wordt het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kind te verkrijgen behandeld. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. V.A.V. Carlo, heeft verzocht om samen met de moeder, die in persoon aanwezig was, het gezag over hun kind uit te oefenen. De minderjarige, geboren in 2011, is het onderwerp van deze procedure. De Voogdijraad heeft eerder onderzoek gedaan naar de sociale omstandigheden van de ouders en heeft op 17 november 2020 een rapport uitgebracht. Dit rapport concludeert dat er geen onaanvaardbaar risico bestaat voor het kind als de ouders gezamenlijk gezag uitoefenen. De ouders hebben ter zitting ingestemd met het advies van de Voogdijraad, wat de rechter in overweging neemt bij zijn beslissing.

Daarnaast is er een verzoek gedaan door de vader voor een omgangsregeling met de minderjarige. Het gerecht overweegt dat het in het belang van het kind is om contact te hebben met de niet-verzorgende ouder, tenzij er zwaarwegende belangen zijn die zich daartegen verzetten. De ouders hebben onderling een omgangsregeling afgesproken, maar de vader wenst deze uit te breiden. Het gerecht stelt een duidelijke en concrete omgangsregeling vast, waarbij de vader doordeweeks en in de weekenden omgang heeft met de minderjarige. De beschikking eindigt met de beslissing dat de proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Beschikking van 16 maart 2021
Behorend bij EJ nr. AUA202000374
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. V.A.V. Carlo,
tegen
[Verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna de moeder,
in persoon.
Belanghebbende:
[Belanghebbende], geboren op [geboortedatum] 2011 in Aruba,
de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 23 juni 2020, waarbij de Voogdijraad verzocht is om onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen en daarover rapport uit te brengen, ter beantwoording van de vraag of er een onaanvaardbaar risico voor het kind bestaat dat het klem of verloren zou raken tussen de ouders, indien zij het gezag gezamenlijk zouden uitoefenen, en de vraag of en zo ja, op welke wijze invulling dient te worden gegeven aan het omgangsrecht van de vader.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het rapport van de Voogdijraad van 17 november 2020,
  • de mondelinge behandeling van de zaak ter zitting van 26 januari 2021, waar zijn verschenen de vader in persoon en bijgestaan door zijn gemachtigde, de moeder in persoon, en de raadsonderzoeker van de Voogdijraad, de heer [X]
De uitspraak is bepaald op heden.
2.DE VERDERE BEOORDELING

gezag

2.1
Aan de orde is ten eerste het verzoek van de vader om gezamenlijk met de moeder te worden belast met de uitoefening van het gezag over de minderjarige. Dit verzoek is, zoals reeds overwogen, gebaseerd op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BW).
2.2
Het ouderlijk gezag omvat op grond van artikel 1:247 BW de plicht en het recht van de ouder zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden. Onder verzorging en opvoeding worden mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van het kind, en het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Het ouderlijk gezag brengt een aantal bevoegdheden met zich die nodig zijn voor de in voormeld kader te nemen beslissingen, waarbij gedacht moet worden aan zaken als de schoolkeuze, medische behandelingen of levensbeschouwelijke aangelegenheden.
In geval van gezamenlijk gezag dienen dergelijke beslissingen tezamen met de andere gezaghebbende ouder te worden genomen. Voor het uitoefenen van gezamenlijk gezag is dan ook vereist, dat de ouders in feite in staat zijn tot een behoorlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen en wel zodanig dat het kind niet klem of verloren zal raken tussen de ouders.
2.3
Uit het rapport van de Voogdijraad kan worden afgeleid dat de ouders met elkaar kunnen communiceren over zaken die de minderjarige aangaan en dat ze beiden open staan voor verbetering van hun communicatie. Beide ouders zijn betrokken bij de minderjarige, reageren op zijn behoeftes, geven hem aandacht en zijn affectief jegens hem, belonen hem en corrigeren zijn gedrag waar nodig. De vader wil meer betrokken zijn in het leven van de minderjarige, en de minderjarige heeft behoefte aan meer contact met de vader. Afgesproken is dat de ouders hulp en begeleiding zullen zoeken voor hun eigen problemen. De Voogdijraad concludeert dat de minderjarige niet klem zal raken indien de ouders gezamenlijk met het gezag worden belast en adviseert om partijen gezamenlijk met het ouderlijk gezag over de minderjarige te belasten.
2.4
De ouders hebben ter zitting ingestemd met het advies van de Voogdijraad.
2.5
Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is het gerecht van oordeel dat het in het belang van de minderjarige is dat zijn ouders het gezag over hem gezamenlijk uitoefenen.
Omgang
2.6
Wat betreft het verzoek van de vader om een omgangsregeling tussen hem en de minderjarige vast te stellen, overweegt het gerecht als volgt.
Het is in het algemeen in het belang van een kind te achten, dat het contact heeft met de niet-verzorgende ouder. In beginsel hebben beiden ook recht op omgang met elkaar, tenzij zwaarwegende belangen van het kind zich daartegen verzetten. Van dergelijke zwaarwegende belangen is in deze niet gebleken. Verder geldt dat, vooral bij jonge kinderen zoals in dit geval, de verantwoordelijkheid voor een omgangsregeling tussen het kind en de niet-verzorgende ouder, primair bij de verzorgende ouder ligt. Dat betekent dat de verzorgende ouder, in dit geval de moeder, in het belang van de minderjarige, hem door haar houding, steun, vertrouwen en toestemming dient te geven voor een omgangsregeling met de vader. Aan de andere kant bestaat voor de niet-verzorgende ouder, in dit geval de vader, de verplichting om zich aan de vastgestelde omgangsregeling te houden.
2.7
Gebleken is dat de ouders, in afwachting van het onderzoek, onderling een omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige hebben afgesproken, waarbij de vader in het weekend omgang heeft met de minderjarige. Die regeling is goed verlopen, maar de vader wenst uitbreiding ervan terwijl de moeder niet wil dat de minderjarige doordeweeks naar de vader gaat noch in het weekend blijft overnachten.
De Voogdijraad heeft een omgangsregeling voorgesteld, die te zitting met de ouders is besproken.
2.8
Het gerecht ziet, gelet op hetgeen ter zitting is besproken, aanleiding om een duidelijke en concrete omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige vast te stellen. Een vastgestelde omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige brengt, zoals hierboven reeds overwogen, met zich mee de verplichting voor de vader jegens de minderjarige en de moeder om zich aan de omgangsregeling te houden, en de verplichting voor de moeder jegens de vader en de minderjarige om de omgang tussen hen niet te belemmeren. Hierbij geldt dat deze omgangsregeling door de ouders in overleg met elkaar kan worden uitgebreid, en dat bij de uitvoering van de omgangsregeling enige flexibiliteit van de ouders mag worden verwacht.
2.9
De proceskosten zullen gelet op de aard van de procedure en de relatie tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
- bepaalt dat de vader, [Verzoeker], voortaan gezamenlijk met de moeder, [Verweester], het gezag over [Belanghebbende], geboren op [geboortedatum] 2011 in Aruba, zal uitoefenen,
- bepaalt de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige als volgt:
* doordeweeks: vanaf woensdag om 17:30u tot donderdagochtend,
waarbij de vader de minderjarige op woensdag om 17:30 uur bij de moeder thuis ophaalt en op donderdagochtend op school afzet;
* in de weekenden:
- het ene weekend vanaf zaterdag om 16:00 uur tot zondag om 18:00 uur,
- het andere weekend vanaf vrijdag om 17:30 uur tot zaterdag om 18:00 uur,
waarbij de vader de minderjarige telkens bij de moeder thuis ophaalt en hem daarna weer thuisbrengt en met dien verstande dat de minderjarige op Moederdag en op de verjaardag van de moeder de dag met haar doorbrengt,
* op de verjaardag van de minderjarige, om het jaar te beginnen in 2021;
* op Vaderdag, vanaf 10.00 uur tot 18.00 uur;
* tijdens de vakanties: alternerend het ene jaar gedurende de eerste helft, en het andere jaar gedurende de tweede helft;
- compenseert de proceskosten, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 16 maart 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 16 maart 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: EJ nr. AUA202000374
Inhoudsindicatie: Gezamenlijk gezag; Omgang vader en kind.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel, familierecht
Rechter: mr. N.K. Engelbrecht
Bijzondere kenmerken: