ECLI:NL:OGEAA:2021:86
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Kort geding
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Vordering tot instandhouding bankrelatie in kort geding tussen Union Caribe N.V. en RBC Royal Bank (Aruba) N.V.
In deze zaak, die op 17 februari 2021 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vorderde Union Caribe N.V. (hierna: UC) dat RBC Royal Bank (Aruba) N.V. (hierna: RBC) haar bankrelatie met UC zou voortzetten. RBC had eerder aangekondigd de bankrelatie met UC per 29 oktober 2020 op te zeggen, wat UC in een kritieke positie bracht, aangezien zij zonder bankrekening haar bedrijf niet kon exploiteren en 35 werknemers hun baan zouden verliezen. UC stelde dat zij niet betrokken was bij witwassen of terrorismefinanciering en dat er geen zwaarwegende redenen waren voor RBC om de bankrelatie op te zeggen. Het Gerecht oordeelde dat RBC rekening diende te houden met de gerechtvaardigde belangen van UC en dat er geen zwaarwegende grond was voor de opzegging van de bankrelatie. De vordering van UC werd toegewezen, waarbij RBC werd veroordeeld om de bankrelatie met UC onder de gebruikelijke voorwaarden voort te zetten. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval RBC niet aan deze veroordeling voldeed. Het vonnis werd uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2021.