ECLI:NL:OGEAA:2021:704

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
AUA202201875
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kortgeding over ontruiming van een bedrijfspand en betaling van huurachterstand

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Layex Trading N.V. een kort geding aangespannen tegen twee gedaagden, die een huurovereenkomst hebben gesloten voor een bedrijfsruimte waarin zij een bar en restaurant exploiteren. Layex vordert ontruiming van de bedrijfsruimte en betaling van een aanzienlijke huurachterstand. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 16 juni 2022 werd ingediend, gevolgd door mondelinge behandelingen op 6 en 14 juli 2022. De gedaagden hebben verweer gevoerd, maar de spoedeisendheid van de vorderingen is niet betwist.

Het gerecht heeft vastgesteld dat er een huurachterstand is ontstaan, waarbij Layex stelt dat de maandelijkse huur Afl. 3.604,-- bedraagt, terwijl de gedaagden beweren dat dit bedrag lager is. Het gerecht heeft geoordeeld dat Layex voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de huurachterstand ten minste zes maanden bedraagt. De gedaagden hebben ook een borgsom van Afl. 105.000,-- genoemd, maar dit is door Layex bestreden en niet onderbouwd.

Het gerecht heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor de gedaagden om de bedrijfsruimte te verlaten. Daarnaast zijn de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een voorschot op de achterstallige huur en kosten voor vuilophaal, evenals de proceskosten. De gevorderde dwangsom is afgewezen, omdat Layex voldoende mogelijkheden heeft om de ontruiming te effectueren zonder deze maatregel. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.A. van Voorthuizen op 20 juli 2022.

Uitspraak

Vonnis van 20 juli 2022
Behorend bij K.G. nr. AUA202201875
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Layex Trading N.V.,
gevestigd te Aruba,
eiseres, hierna: Layex,
gemachtigde: mr. G.L. Griffith,
tegen:

1.[naam gedaagde 1],

2. [naam gedaagde 2],
beiden wonend te Aruba,
gedaagden, hierna ieder afzonderlijk [gedaagde 2] en [gedaagde 1] en gezamenlijk [gedaagden],
beiden procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 16 juni 2022;
  • brief d.d. 5 juli 2022 met producties van de gemachtigde van Layex,
  • de mondelinge behandelingen op 6 juli 2022 waar de gemachtigde van Layex en [gedaagde 2] zijn verschenen en op 14 juli 2002, waar de gemachtigde van Layex en [gedaagden] zijn verschenen.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING DAARVAN

2.1.
Het gerecht gaat uit van de volgende feiten. [gedaagden] hebben met Layex een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de bedrijfsruimte aan de [adres van bedrijfsruimte], (hierna: de bedrijfsruimte). Zij exploiteren daarin een bar en restaurant.
2.2.
Layex vordert -samengevat- dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
(i) [gedaagden] op veroordeelt tot ontruiming van de bedrijfsruimte aan de [adres van bedrijfsruimte], op straffe van verbeurte van een dwangsom als hij daaraan niet voldoet;
(ii) [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan Layex bij wijze van voorschot van een bedrag van Afl. 140.197,42 vermeerderd met de wettelijke rente.
(iii) [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten.
2.3. [
gedaagden] voert verweer.
2.4.
De stellingen van partijen worden indien nodig hierna besproken.
2.5.
De spoedeisendheid van de vorderingen van Layex is niet bestreden. De aard van de vordering tot ontruiming brengt in ieder geval een spoedeisend belang met zich.
2.6.
Voor de gevorderde ontruiming is de vraag of voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter op vordering van de verhuurder zal oordelen dat de huurovereenkomst door een huuropzegging of buitengerechtelijke ontbinding is geëindigd, of deze zal ontbinden. De kortgedingrechter is daartoe niet bevoegd, maar kan, zou hij voorshands oordelen dat de bodemrechter waarschijnlijk tot dat oordeel zal komen, de ontruiming van de bedrijfsruimte bevelen.
2.7.
Layex heeft aan de vordering tot ontruiming ten grondslag gelegd dat er sprake is van een aanzienlijke achterstand in betaling van de huur en de maandelijkse kosten voor vuilophaal. Zij gaat uit van een maandelijkse huur van Afl. 3.604,-- en Afl. 125,-- per maand voor vuilophaal. Het bedrag van Afl. 125,-- voor vuilophaal is niet weersproken. Volgens [gedaagden] bedraagt de maandelijkse huur Afl. 2.700, -- per maand. Dat bedrag zou door de Huurcommissie zijn vastgesteld als maximaal huurbedrag. In een door Layex in het geding gebrachte beschikking van de Huurcommissie van 29 maart 2019 is, op het verzoek van [gedaagden], beslist dat de bedrijfsruimte niet valt onder de Huurcommissieverordening. Gesteld noch gebleken is dat tegen die beschikking beroep is ingesteld en in beroep anders is beslist of dat de Huurcommissie na zijn beschikking van 29 maart 2019 alsnog een maximale huurprijs heeft vastgesteld. Uit een door Layex overgelegd betalingsoverzicht blijkt dat [gedaagden] vanaf januari 2020 telkens facturen hebben ontvangen van Afl. 3.729, --. Dat bedrag komt overeen met een huur van Afl. 3.604,-- per maand, vermeerderd met vuilophaalkosten van Afl. 125,-- per maand. Uit het overzicht blijkt dat de facturen over januari en februari 2020 volledig zijn voldaan. Verder is gesteld noch gebleken dat [gedaagden] tegen de facturering van het bedrag van Afl. 3.729, -- hebben geageerd, omdat een lagere huur zou gelden. Het gerecht gaat er voorshands vanuit dat de maandelijkse huur Afl. 3.604, -- bedraagt.
2.8.
Uit de stellingen van [gedaagden] begrijpt het gerecht dat hij erkent dat hij een huurachterstand heeft laten ontstaan, maar dat de huurachterstand lager is dan Layex stelt. De bar en het restaurant zijn zes maanden dicht geweest in verband met een verbouwing van de keuken. Met Layex is afgesproken dat over die periode geen huur betaald hoefde te worden. Verder zijn er betalingen door [gedaagden] gedaan, die werden gestorneerd en is in november 2021 nog een bedrag van Afl. 6.000, -- betaald dat niet is meegenomen in het overzicht. Layex betwist dat zij met [gedaagden] zou hebben afgesproken dat hij gedurende de periode van de verbouwing geen huur zou hoeven betalen. Eveneens betwist Layex dat [gedaagden] in november 2021 een betaling heeft gedaan van Afl. 6.000, -- en dat betalingen van [gedaagden] worden gestorneerd. Wat er ook van zij, ook indien uitgegaan zou worden van de stellingen van [gedaagden] rest er nog een aanzienlijke huurachterstand. [Gedaagden] heeft nog gesteld dat zij aan de vorige eigenaar een borgsom van Afl. 105.000,-- heeft betaald, maar ook dat heeft Layex bestreden en heeft [gedaagden] niet onderbouwd. Een borgsom van die omvang is bovendien ongeloofwaardig. Naar het oordeel van het gerecht heeft Layex voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagden] tenminste een (structurele) huurachterstand en een achterstand in betaling van de kosten voor vuilophaal heeft laten ontstaan van zes maanden. In zo’n situatie kan met voldoende zekerheid worden verwacht dat een bodemrechter zal oordelen dat de huurovereenkomst door een huuropzegging of buitengerechtelijke ontbinding is geëindigd, of deze zal ontbinden. De gevorderde ontruiming in dit kort geding is derhalve toewijsbaar. De ontruimingstermijn zal op veertien dagen worden bepaald.
2.9.
De gevorderde dwangsom zal het gerecht afwijzen. Layex heeft voldoende aan dit vonnis om de deurwaarder in te schakelen als [gedaagden] niet vrijwillig tot nakoming van de uit dit vonnis voortvloeiende verplichting tot ontruiming overgaat. De deurwaarder behoeft geen rechterlijke machtiging om de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien [gedaagden] medewerking aan de ontruiming weigert. Die bevoegdheid ontleent de deurwaarder immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv., waarin artikel 444 Rv. van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Het gerecht zal al in dit vonnis toestemming verlenen voor de vertegenwoordiging als bedoeld in artikel 557 jo. 444 lid 2 Rv.
2.10.
Layex vordert naast ontruiming veroordeling van [gedaagden] tot betaling van een voorschot op de achterstallige huur en vuilophaalkosten. Een geldvordering in kort geding is toewijsbaar als (i) de geldvordering voldoende vaststaat en (ii) daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. De kortgedingrechter dient in de afweging van de belangen van partijen ook te betrekken het risico van de onmogelijkheid van terugbetaling welk risico kan bijdragen tot weigering van de vordering.
2.11.
Layex gaat uit van een betalingsachterstand vaan Afl. 112.337,68 per 24 mei 2022. Over de exacte hoogte van de huurachterstand en de achterstand in de betaling van vuilophaalkosten bestaat geschil. Zonder nader feitenonderzoek, waarvoor in een kort geding geen ruimte is, kan niet worden vastgesteld wat de exacte omvang is van de betalingsachterstand die [gedaagden] heeft laten ontstaan. Het gerecht heeft hiervoor overwogen dat Layex voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de achterstand in het betalen van de huur en de vuilophaalkosten tenminste zes maanden bedraagt. In zoverre staat de vordering van Layex voldoende vast en kan een spoedeisend belang worden aangenomen. Het gevorderde voorschot zal worden toegewezen tot een bedrag van Afl. 22.374,--, vermeerderd met maandelijkse huur, althans een maandelijkse gebruiksvergoeding en de vuilophaalkosten tot de dag van ontruiming. Voor het meerdere is Layex aangewezen op een bodemprocedure. Daarin kan ook een eventuele Corona korting aan de orde komen.
2.12.
De gevorderde rente en administratiekosten, waartegen geen verweer is gevoerd, zullen worden toegewezen tot een bedrag van Afl. 447.48 elk, in totaal derhalve Afl. 894,96. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen, nu niet voldoende is gesteld en gebleken dat daadwerkelijk en in redelijkheid buitengerechtelijk incassokosten zijn gemaakt, waarvoor de proceskosten niet reed een vergoeding plegen in te sluiten.
2.13.
De gevorderde wettelijke rente ten slotte zal worden afgewezen, nu door Layex reeds aanspraak is gemaakt op overeengekomen boeterente.
2.14.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagden] de proceskosten van Layex moeten vergoeden.

3.DE BESLISSING

Het gerecht, rechtdoende in kort geding:
3.1.
veroordeelt [gedaagden] om de bedrijfsruimte aan de [adres van bedrijfsruimte] in Aruba binnen veertien (14) dagen na betekening van het vonnis met alle daarin aanwezige personen en goederen, voor zover die niet eigendom van Layex zijn, te ontruimen en te verlaten en door afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Layex te stellen;
3.2.
verstaat dat, indien [gedaagden] niet binnen veertien (14) dagen na betekening van het vonnis aan deze veroordeling voldoet, de deurwaarder, door wie de gedwongen ontruiming zal dienen te geschieden, bevoegd is (artikel 555 e.v. Rv) de sterke arm van de politie en justitie in te roepen en verleent reeds thans toestemming voor de vertegenwoordiging als bedoeld in artikel 557 jo. 444 lid 2 Rv;
3.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling aan Layex van:
- een bedrag van Afl. 22.374, ter zake achterstallige huur en kosten vuilophaal;
- een bedrag van Afl. 3.729,-- per maand voor iedere ingegane maand vanaf 1 juni 2022 tot de dag van ontruiming;
- een bedrag van Afl. 894,96;
3.4.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten aan de kant van Layex begroot op Afl. 1.927,60 waarvan Afl. 1.000,-- aan salaris gemachtigde;
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst af hetgeen meer of ander is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 20 juli 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 20 juli 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: KG AUA202201875
Inhoudsindicatie: Kortgeding. Ontruiming bedrijfspand.
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. J.A. Voorthuizen.
Bijzondere kenmerken: eerste aanleg - enkelvoudig