ECLI:NL:OGEAA:2021:688

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
10 februari 2022
Zaaknummer
738/2021 P-2017/03897
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontnemingszaak tegen veroordeelde met vrijspraak voor gewoontewitwassen

In deze ontnemingszaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 december 2021 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie, mr. T.M. Rethmeier, om de ontnemingszaak te schorsen totdat de Hoge Raad zou hebben beslist op het beroep in cassatie van de veroordeelde. De veroordeelde, bijgestaan door haar raadsman mr. D.G. Illes, heeft zich verzet tegen deze schorsing. De zaak is onderzocht op de terechtzitting van 21 oktober 2021, waar beide partijen schriftelijke conclusies hebben ingediend.

Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het Gemeenschappelijk Hof van Justitie op 12 oktober 2021 het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van 22 februari 2019 heeft vernietigd en de veroordeelde vrijgesproken van het ten laste gelegde gewoontewitwassen. Gezien deze vrijspraak heeft het Gerecht geoordeeld dat de ontnemingsvordering van het openbaar ministerie, die gegrond was op het feit waarvoor de veroordeelde is vrijgesproken, niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Het Gerecht heeft de vordering van de officier van justitie om de ontnemingszaak te schorsen afgewezen, omdat de onherroepelijkheid van het vonnis in de strafzaak geen vereiste is voor de beslissing in de ontnemingszaak.

De beslissing van het Gerecht is als volgt: het openbaar ministerie wordt niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Deze uitspraak is gedaan door rechter mr. G.P. Verbeek, bijgestaan door zittingsgriffier mr. R.J. Gras, en is openbaar uitgesproken in de terechtzitting van het Gerecht in Aruba.

Uitspraak

Zaaknummer: 738/2021

Parketnummer: P-2017/03897
Uitspraak: 2 december 2021 Tegenspraak

Beslissing van dit Gerecht

in de ontnemingszaak tegen de veroordeelde:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1985 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].
Onderzoek van de zaak
Deze beslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting op 21 oktober 2021. Aan dat onderzoek is met instemming van alle procespartijen een schriftelijke wisseling van standpunten voorafgegaan, waarbij zowel de raadsman als de officier van justitie twee schriftelijke conclusies heeft ingediend. De veroordeelde is verschenen, bijgestaan door haar raadsman, mr. D.G. Illes, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. T.M. Rethmeier, heeft ter terechtzitting primair gevorderd dat het Gerecht de ontnemingszaak zal schorsen totdat de Hoge Raad zal hebben beslist op het tegen het strafvonnis in hoger beroep van de veroordeelde ingestelde beroep in cassatie. Subsidiair heeft de officier van justitie gevorderd dat het Gerecht het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal verklaren in de ontnemingsvordering.
De raadsman heeft afwijzing bepleit van het primair gevorderde schorsingsverzoek en zich achter de subsidiaire vordering tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie geschaard.
De beoordeling van de vordering
Bij vonnis van 12 oktober 2021 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: het Hof) het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 22 februari 2019 – voor zover aan het oordeel van het Hof onderworpen – vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de veroordeelde vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde gewoontewitwassen (en veroordeeld ter zake van het onder 2 ten laste gelegde).
Het Gerecht wijst af het verzoek van de officier van justitie om de ontnemingszaak te schorsen totdat de Hoge Raad zal hebben beslist op het tegen het strafvonnis in hoger beroep van de veroordeelde ingestelde beroep in cassatie. De onherroepelijkheid van het vonnis in de strafzaak is immers geen vereiste om in de ontnemingszaak te kunnen beslissen. De enkele omstandigheid dat tegen het vonnis beroep in cassatie is ingesteld, acht het Gerecht onvoldoende om de ontnemingszaak aan te houden.
Het Gerecht stelt vast dat de ontnemingsvordering van het openbaar ministerie is gegrond op het in de strafzaak onder 1 aan de veroordeelde ten laste gelegde feit, voor welk feit de veroordeelde integraal is vrijgesproken.
Nu de veroordeelde is vrijgesproken van het feit waarop de ontnemingsvordering van de officier van justitie is gegrond, zal het openbaar ministerie in die vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaarthet openbaar ministerie
niet-ontvankelijkin de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Deze beslissing is gegeven door de rechter mr. G.P. Verbeek, bijgestaan door
mr. R.J. Gras, zittingsgriffier, en op 2 december 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: