ECLI:NL:OGEAA:2021:687

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 november 2021
Publicatiedatum
10 februari 2022
Zaaknummer
667 van 2021
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met fietser door bestuurder van een auto met letsel als gevolg

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, stond de verdachte terecht voor het veroorzaken van een verkeersongeval op 10 februari 2019, waarbij hij een fietser aanreed. De verdachte bestuurde een witte Kia Sportage en voerde een inhaalmanoeuvre uit, waarbij hij de fietser, de heer [slachtoffer], raakte. Dit leidde tot een kniefractuur bij de fietser. De officier van justitie eiste een taakstraf van 100 uren, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. Het Gerecht oordeelde dat er geen bewijs was voor opzet of voorwaardelijk opzet van de verdachte om de fietser letsel toe te brengen. Het Gerecht concludeerde dat de verdachte zich niet aan de verkeersregels had gehouden door achteruit te rijden zonder voldoende ruimte te geven aan de fietser en vervolgens de fietser in te halen zonder voldoende ruimte. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een geldboete van Afl. 1.500,- en 30 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. De uitspraak vond plaats op 11 november 2021.

Uitspraak

Parketnummer: P-2019/01531
Zaaknummer: 667 van 2021
Uitspraak: 11 november 2021 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteland],
wonende in [woonplaats], [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.S. Edwards, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. W.E.M. van Erp, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, met aftrek van voorarrest naar rato.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde althans de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
dat hij op of omstreeks 10 februari 2019 in Aruba, aan een persoon, te weten [slachtoffer],
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een proximale fibulafractuur en/of tibiaplateaufractuur aan de linkerknie, heeft toegebracht, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk met een door hem, verdachte, bestuurde auto (van het merk Kia, model Sportage met kenteken [kentekennummer]) die [slachtoffer]op zijn fiets aangereden;
(artikel 2:275 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 10 februari 2019 in Aruba ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde auto (van het merk Kia, model Sportage met kenteken [kentekennummer]) die [slachtoffer] op zijn fiets heeft aangereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:275 lid 1 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 10 februari 2019 in Aruba opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld met een wapen, te weten een auto (van het merk Kia, model Sportage met kenteken [kentekennummer]), zijnde een wapen als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Wapenverordening, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk met voornoemde door hem, verdachte, bestuurde auto die [slachtoffer] op zijn fiets aangereden;
(artikel 2:273 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 10 februari 2019 in Aruba op een voor het openbaar verkeer openstaande weg, te weten de L.G. Smith Boulevard ter hoogte van Tres Trapi, als weggebruiker, bestuurder van een auto (van het merk Kia, model Sportage met kenteken [kentekennummer]), zich zodanig heeft gedragen dat daardoor de vrijheid van het verkeer zonder noodzaak werd belemmerd en/of de veiligheid op die weg in gevaar werd gebracht en/of redelijkerwijs was aan te nemen dat de veiligheid op de weg in gevaar kon worden gebracht, welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte:
  • achteruit heeft gereden zonder op te letten, waardoor een fietser, te weten [slachtoffer], een berm moest oprijden om een aanrijding te voorkomen en/of vervolgens
  • niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden, waardoor hij, verdachte, voornoemde fietser heeft aangereden;
(artikel 2 van de Landsverordening Wegverkeer)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 10 februari 2019 in Aruba, als bestuurder van een voertuig, te weten een auto (van het merk Kia, model Sportage met kenteken [kentekennummer]), daarmee rijdende op de voor het verkeer openstaande weg, te weten de L.G. Smith Boulevard ter hoogte van Tres Trapi, niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden, waardoor hij verdachte, een fietser ([slachtoffer]) heeft aangereden;
(artikel 18 lid 1 van het Landsbesluit verkeersregels)
en/of
dat hij op of omstreeks 10 februari 2019 in Aruba op de voor het verkeer openstaande weg, te weten de L.G. Smith Boulevard ter hoogte van Tres Trapi, als bestuurder van een motorvoertuig, te weten een auto (van het merk Kia, model Sportage met kenteken [kentekennummer]), heeft ingehaald, terwijl te voorzien was dat de periode van inhalen niet kort zou zijn, er gevaar voor andere weggebruikers bestond;
(artikel 23 lid 1 van het Landsbesluit verkeersregels)

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Beslissingen inzake het bewijs

Ongeval
In deze zaak gaat het om het volgende.
Op 10 februari 2019, omstreeks 6:00 uur ’s avonds vond op de L.G. Smith Boulevard, ter hoogte van Tres Trapi, een verkeersongeval plaats tussen een door de verdachte bestuurde witte Kia Sportage (hierna: de witte SUV) en een fietser, de heer [slachtoffer]. Dit ongeval vond plaats toen verdachte als bestuurder van de witte SUV de fietser inhaalde. Als gevolg hiervan viel de fietser en liep hij een kniefractuur op.
Dit is aan verdachte ten laste gelegd als misdrijf, namelijk mishandeling in verschillende gradaties, dan wel overtreding van verkeersregels.
Het Gerecht stelt voorop dat in het verkeersstrafrecht de vraag aan de orde komt of iemand strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden kan worden voor een verkeersongeval. Hierbij moeten oorzaak en gevolg van elkaar worden gescheiden. Hoe ernstig de gevolgen van een ongeval ook zijn, de vraag naar strafrechtelijke aansprakelijkheid is een andere, waar de gevolgen los van staan. Het Gerecht realiseert zich dat dit uitkomsten kan opleveren die door sommigen als onrechtvaardig worden ervaren. Maar strafrechtelijke aansprakelijkheid is altijd begrensd, en behoort dat ook te zijn.
Opzet
In dit geval heeft de verdediging bepleit dat bij verdachte geen sprake is geweest van opzet, ook niet in voorwaardelijk vorm, op enige mishandeling, nu hij de fietser niet wilde aanrijden en hem evenmin pijn en letsel wilde toebrengen.
Dit verweer slaagt. Voor opzet, ook in voorwaardelijke zin, op enige mishandeling is naar het oordeel van het gerecht, geen bewijs voorhanden.
Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
Dat de verdachte als bestuurder van een auto de fietser opzettelijk heeft aangereden, volgt niet uit de bewijsmiddelen. Van opzet op mishandeling is dan ook geen sprake.
Verder overweegt het Gerecht dat het als bestuurder van een auto inhalen van een fietser, geen handeling is die naar haar uiterlijke verschijningsvorm zozeer was gericht op het intreden van (zwaar) lichamelijk letsel bij die fietser, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte die gevolgen ook aanvaard heeft. Nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de fietser (zwaar) lichamelijk letsel zou oplopen, is ook geen sprake van voorwaardelijke opzet, zodat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde zware mishandeling, poging tot zware mishandeling en mishandeling met gebruikmaking van wapenen van de fietser, [slachtoffer].
Gevaar zettend gedrag
Verdachte is tevens verweten dat hij zich op de openbare weg als bestuurder van een personenauto zodanig heeft gedragen dat daardoor de vrijheid van het verkeer zonder noodzaak werd belemmerd en/of de veiligheid op die weg in gevaar werd gebracht en/of redelijkerwijs was aan te nemen dat de veiligheid op de weg in gevaar kon worden gebracht.
Deze tenlastelegging is toegespitst op artikel 2 van de Landsverordening Wegverkeer. Bij het (kunnen) veroorzaken van gevaar staat de veiligheid van het verkeer op het spel, bij het (kunnen) belemmeren de vlotheid van het verkeer. Dit artikel beoogt het belang van de verkeersveiligheid respectievelijk de vlotheid van de doorstroming van het verkeer te beschermen.
Het Gerecht stelt gelet op de bewijsmiddelen vast dat de verdachte op 10 februari 2019 op de openbare weg, ter hoogte van Tres Trapi, vanwege een ruzie met de fietser, als bestuurder van een witte SUV zich zodanig heeft gedragen dat daardoor de veiligheid op die weg in gevaar werd gebracht, waardoor hij de fietser, [slachtoffer], heeft aangereden.
De verdachte heeft dan ook het bepaalde in artikel 2 van de Landsverordening Wegverkeer overtreden.

5.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder meest subsidiair (ook wel: derde subsidiair) ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
dat hij op
of omstreeks10 februari 2019 in Aruba op een voor het openbaar verkeer openstaande weg, te weten de L.G. Smith Boulevard ter hoogte van Tres Trapi, als weggebruiker,
namelijk alsbestuurder van een auto
(van het merk Kia, model Sportage met kenteken [kentekennummer]
), zich zodanig heeft gedragen dat daardoor
de vrijheid van het verkeer zonder noodzaak werd belemmerd en/ofde veiligheid op die weg in gevaar werd gebracht
en/of redelijkerwijs was aan te nemen dat de veiligheid op de weg in gevaar kon worden gebracht, welk
rijgedrag hierin
medeheeft bestaan dat hij, verdachte:
  • achteruit heeft gereden zonder op te letten, waardoor een fietser, te weten [aangever], een berm moest oprijden om een aanrijding te voorkomen en
  • niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden, waardoor hij, verdachte,
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

6.Bewijsmiddelen

Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar het op ambtseed door [brigadier], brigadier bij de Divisie Algemene Recherche van het Korps Politie Aruba, in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met no. [proces-verbaalnummer] van 11 april 2019, met de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Aruba
1. Deverklaring van de verdachte, op 28 oktober 2021 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Ik bestuurde mijn auto en raakte daarbij een fietser ter hoogte van Tres Trapi.

2. Een proces-verbaal van bevinding van de strandpolitie van 17 februari 2019, voor zover inhoudende als verklaring van de verbalisanten [verbalisanten], -zakelijk weergegeven:

Op zondag 10 februari 2019 kregen wij omstreeks 18:00 uur een melding over een verkeersongeval ter hoogte van Tres Trapi, tussen een personenauto en een fietser. Verbalisant [verbalisant] zag lichte schade op de voorbumper rechts van de auto en een kleine afdruk van een bandenspoor van een fietsband. Verbalisant [verbalisant] heeft de heer [verdachte], de bestuurder van de betrokken personenauto, zijnde een witte Kia Sportage, ter plaatse gesproken. [verdachte] verklaarde dat hij op een gegeven moment vanaf waar hij geparkeerd stond, achteruit de rijbaan opreed. Hij zag een fietser aan komen fietsen maar schatte dat hij nog voldoende tijd en ruimte had om de fietser niet te hinderen. Toen hij op de rijbaan stond en weg wilde rijden hoorde hij de fietser naar hem schreeuwen en zag hij dat de fietser gebaren met zijn hand maakte. De fietser was boos omdat hij vond dat [verdachte] hem geen voorrang had verleend toen hij met zijn auto achteruit de weg op was gereden. [verdachte] vond dat de fietser zich te druk maakte om niets. Hij trachtte door te rijden maar de fietser bleef telkens naast en voor zijn auto fietsen. Toen de fietser rechts voor zijn auto reed, remde hij plotseling waardoor [verdachte] met de voorzijde van zijn auto botste tegen de achterzijde van de fiets.
3. Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 12 februari 2019 (bijlage 1), voor zover inhoudende, alsverklaring van de aangever [aangever], -zakelijk weergegeven-:
Op zondag 10 februari 2019, was ik langs “Boca Catalina” aan het fietsen. Gekomen bij de parkeerplaats te “Boca Catalina”, reed een witte SUV achteruit. Om te voorkomen dat ik door de witte SUV werd aangereden, moest ik de berm oprijden. Ik werd kwaad, en riep “hey man”. De bestuurder bracht de witte SUV tot stilstand en ik benaderde hem en zei “Lul, wat ben je aan het doen?” Hierna fietste ik weg, maar de witte SUV reed langs mij en de bestuurder zei dat ik van mijn fiets moest stappen om met hem te vechten. Daarna bleef hij langzaam voor mij rijden, totdat ik hem inhaalde. Meteen hierna reed de witte SUV mij van achteren aan. Hierdoor viel ik op de grond en voelde meteen hevige pijn in mijn linkerknie.
4. Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 13 februari 2019 (bijlage 2), voor zover inhoudende, alsverklaring van de getuige [getuige 1], -zakelijk weergegeven-:
Op 10 februari 2019 stond ik bij de strand te Malmok. Ik zag een fietser en een witte SUV, die in de zuidelijke richting reden. De fietser reed voor de witte SUV. Ter hoogte van “Tres Trapi” probeerde de witte SUV de fietser in te halen. Omdat er tegemoetkomend verkeer aan kwam, had bedoelde witte SUV niet genoeg ruimte om de fietser in te halen. Bij het inhalen, raakte de rechter buiten spiegel van de witte SUV de fietser aan. De fietser viel meteen hierna van zijn fiets.
5. Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 18 februari 2019 (bijlage 6), voor zover inhoudende, alsverklaring van de getuige [getuige 2], -zakelijk weergegeven-:
Op 10 februari 2019, iets voor 18:00 uur kwamen wij vanuit de strand te Arashi. Wij reden achter een witte SUV. Naast de ruit van de chauffeur van de SUV reed een fietser. Bedoelde fietser en bestuurder van de witte SUV waren met elkaar in discussie. Ter hoogte van Tres Trapi begon bedoelde witte SUV van links naar rechts te rijden. Op een gegeven moment haalde de fietser de witte SUV in, waarna de SUV de fietser weer wilde inhalen. De witte SUV reed toen de fietser aan. De fietser viel meteen van zijn fiets.

7.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 2 van de Landverordening Wegverkeer,
strafbaar gesteld bij artikel 40, vijfde lid, van die Landsverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

9.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In dit geval heeft het Gerecht bewezen geacht dat de verdachte gevaar op de weg heeft veroorzaakt door onder andere bij een inhaalmanoeuvre tegen een fietser aan te rijden, waardoor die fietser ten val is gekomen en letsel heeft opgelopen.
In het verkeer moet een verkeersdeelnemer erop kunnen vertrouwen dat iedere verkeersdeelnemer zich nauwgezet aan de verkeersregels houdt en dat men zich zodanig zal gedragen dat een adequate reactie op onvoorzichtig gedrag van anderen mogelijk blijft. Door eerst achteruit te rijden zonder een aankomende fietser voldoende ruimte te geven om door te kunnen fietsen en vervolgens die fietser in te halen terwijl daar onvoldoende ruimte voor was vanwege tegemoetkomend verkeer, heeft de verdachte zich niet aan de verkeersregels gehouden. Het Gerecht rekent hem dit ook zwaar aan.
Bij de strafoplegging houdt het Gerecht rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij heeft het Gerecht acht geslagen op de strafkaart van verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder (in 2016) is veroordeeld voor een verkeersdelict.
Nu het Gerecht tot een minder zware bewezenverklaring komt dan door de officier van justitie is bepleit, zal het een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Dit alles afwegend, acht het Gerecht de volgende straf passend en geboden.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, op de artikelen 1:54, 1:55, 1:56, 1:62 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidde(n) ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder meer meest subsidiair (ook wel: derde subsidiair) ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
Afl. 1.500,-, bij gebreke van betaling en verhaal binnen 30 dagen nadat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan te vervangen door
dertig (30) dagen hechtenis;
beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht (10 dagen), op de geldboete in mindering gebracht zal worden naar de maatstaf van Afl. 50,- per dag.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. N.K. Engelbrecht, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 11 november 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: