ECLI:NL:OGEAA:2021:650

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 oktober 2021
Publicatiedatum
18 januari 2022
Zaaknummer
AUA202102759
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering afgifte verklaring omtrent gedrag in het kader van sollicitatie

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 27 oktober 2021 uitspraak gedaan op een klaagschrift van klager, die een verklaring omtrent zijn gedrag had aangevraagd ten behoeve van een sollicitatie als beveiligingsbeambte. De aangewezen ambtenaar had deze aanvraag op 26 augustus 2021 afgewezen, omdat klager een openstaande strafzaak had wegens mishandeling, gepleegd in januari 2021. Klager, die in persoon verscheen, voerde aan dat hij de verklaring nodig had voor zijn sollicitatie en dat hij nooit eerder met justitie in aanraking was gekomen. Hij betwistte de afwijzing en stelde dat hij niet op de zitting was verschenen omdat hij dacht dat de dagvaarding nietig was.

Het Gerecht overwoog dat de afwijzing van de verklaring omtrent het gedrag door de aangewezen ambtenaar was gebaseerd op de openstaande strafzaak van klager. Echter, het Gerecht vond dat klager onevenredig benadeeld werd door deze weigering, gezien zijn status als 'first offender' en de omstandigheden waaronder het delict had plaatsgevonden. Het Gerecht concludeerde dat de belangen van klager bij afgifte van de verklaring zwaarder wogen dan de bezwaren tegen die afgifte. Daarom werd de klacht gegrond verklaard en werd de aangewezen ambtenaar opgedragen om binnen drie dagen de gevraagde verklaring af te geven.

Uitspraak

Beschikking van 27 oktober 2021
Zaaknummer: AUA202102759 VOG

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de LVOG) van:

[Klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen de beschikking van 26 augustus 2021 van:

de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de LVOG,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER;
gemachtigde: mr. J.W. Klamer.

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 26 augustus 2021 heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.
Hiertegen heeft klager op 30 augustus 2021 een klaagschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 13 oktober 2021. Klager is in persoon verschenen en verweerder bij de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

1.1
Ingevolge artikel 24, tweede lid van de LVOG, voor zover hier van belang, deelt de aangewezen ambtenaar, indien hij, gelet op het ingestelde onderzoek, van oordeel is, dat de verklaring niet behoort te worden afgegeven, binnen de in het eerste lid bedoelde termijn bij brief zijn met redenen omklede beslissing tot weigering mede aan de betrokkene.
1.2
Ingevolge artikel 25, eerste lid, van de LVOG kan de betrokkene binnen veertien dagen na ontvangst van de mededeling in artikel 24, tweede lid, bedoeld, daartegen een klaagschrift indienen ter griffie van het gerecht in eerste aanleg.
1.3
De onderhavige beschikking is gedagtekend 26 augustus 2021 en is op dezelfde dag door klager ontvangen. Het klaagschrift, ingediend op 30 augustus 2021, is dan ook ontvankelijk.
De standpunten van partijen
2.1
Klager heeft verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag ten behoeve van zijn sollicitatie naar de functie van beveiligingsbeambte bij [bedrijf]. Klager is het er niet mee eens dat de verzochte verklaring is afgewezen en voert ter onderbouwing hiervan – kort samengevat – aan dat hij de verklaring nodig heeft om aangenomen te worden als beveiliger bij de luchthaven. Hij is thans werkloos omdat hij vanwege het incident op 6 januari 2021 zijn vorige baan is kwijtgeraakt. Klager heeft ter zitting voorts aangevoerd dat hij nooit eerder in aanmerking is gekomen met justitie, en dat hij niet is verschenen bij de behandeling van zijn strafzaak omdat de dagvaarding een dag te laat is betekend en hij van zijn advocaat had begrepen, dat de dagvaarding dan nietig zou worden verklaard.
2.2
Aan de bestreden beschikking heeft verweerder, kort samengevat, ten grondslag gelegd dat klager een openstaande zaak op zijn strafkaart heeft staan, namelijk mishandeling uit januari 2021. Ter zitting heeft verweerder te kennen gegeven dat klager inmiddels bij (mondeling gegeven) vonnis bij verstek van 6 oktober 2021, is veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren dan wel 70 dagen hechtenis, en één maand voorwaardelijke gevangenisstraf, terzake van mishandeling. De aard en ernst van dit strafbaar feit vormt volgens verweerder, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht, zodanige bezwaren dat afgifte van een verklaring omtrent het gedrag moet worden geweigerd.
Het wettelijk kader
3.1
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de LVOG wordt een strafblad uit het strafregister verwijderd na verloop van een termijn van vier jaren. Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, beloopt de termijn acht jaren, indien bij de veroordeling een gevangenisstraf is opgelegd.
3.2
Ingevolge artikel 15, tweede lid, van de LVOG houdt een verklaring omtrent gedrag niet anders in dan dat de aangewezen ambtenaar uit het onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon.
3.3
Ingevolge artikel 22, eerste lid, van de LVOG geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
3.4
Ingevolge artikel 23, eerste lid, van de LVOG mag de aangewezen ambtenaar, voor zover thans van belang, bij zijn onderzoek uitsluitend acht slaan op:
a. de uittreksels uit de strafregisters die hem ten aanzien van de betrokkene verstrekt worden;
b. gegevens ontleend aan de registers van de politie;
c. andere schriftelijke bescheiden welke hem in verband met de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag ter beschikking zijn gesteld.
Beoordeling
4. Bij de beoordeling of er, gelet op het doel waarvoor een verklaring omtrent het gedrag wordt verzocht, sprake is van bezwaren tegen de afgifte van een dergelijke verklaring, dient een belangenafweging plaats te vinden waarbij rekening dient te worden gehouden met alle omstandigheden van het geval.
5. Uit het verhandelde ter zitting is komen vast te staan dat klager na ingewonnen juridisch advies niet is verschenen ter strafzitting van 6 oktober 2021. Hij ging ervan uit dat de dagvaarding nietig zou worden verklaard. Het staat klager, die inmiddels bij verstekvonnis is veroordeeld, vrij om rechtsmiddelen tegen dat vonnis aan te wenden. Alhoewel klager bij verstek is veroordeeld, is die veroordeling niet aan de bestreden beschikking ten grondslag gelegd, zodat het gerecht deze veroordeling niet bij de beoordeling zal betrekken.
6.1
Het gerecht overweegt dat, in aanmerking genomen de ten tijde van de bestreden beschikking nog vrij recente openstaande zaak van klager wegens vermoedelijk gepleegde mishandeling in januari 2021 alsmede de aard en ernst van het vermoedelijk gepleegde delict, het redelijk en begrijpelijk is dat verweerder zich op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klager.
6.2
In dit geval zijn er echter omstandigheden gebleken die maken dat klager onevenredig wordt benadeeld door de weigering om de verzochte verklaring omtrent het gedrag af te geven. Het gerecht overweegt daartoe als volgt.
Het gaat in deze om een 30-jarige man die vóór januari 2021, nooit eerder met justitie in aanraking is gekomen en wat betreft onderhavige openstaande strafzaak een ‘first offender’ is. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is verder gebleken dat het vermeende strafbare feit is begaan in zijn vrije tijd, terwijl hij kennelijk onder invloed van alcohol verkeerde en in een gevecht verzeild raakte waarbij over en weer klappen vielen. Onder deze omstandigheden ziet het gerecht, anders dan verweerder, geen vastgesteld risico voor de veiligheid van passagiers op het terrein van het vliegveld, of voor de samenleving.
7. Gelet op het bovenstaande is het gerecht van oordeel dat in dit geval de belangen van klager bij afgifte van de verklaring omtrent het gedrag zwaarder wegen dan de bezwaren tegen die afgifte. De klacht zal dan ook gegrond worden verklaard. Dat brengt met zich dat verweerder ingevolge artikel 29 van de LVOG gehouden is om binnen drie dagen na ontvangst van deze beschikking de door klager verzochte verklaring af te geven.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart de klacht gegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 oktober 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de LVOG).