ECLI:NL:OGEAA:2021:648
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopige voorziening in het kader van uitzetting van een Haïtiaanse vreemdeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan op een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van de uitzetting van een Haïtiaanse vreemdeling. De verzoeker, die sinds zijn kindertijd op Aruba woont, heeft bezwaar gemaakt tegen een uitzettingsbevel dat op 3 september 2021 door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie was gegeven. De verzoeker heeft in zijn bezwaar aangevoerd dat hij geen familie in Haïti heeft en dat hij in Aruba is opgegroeid, waar hij langdurig onder toezicht heeft gestaan. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de belangen van de verzoeker bij voortzetting van zijn verblijf in Aruba zwaarder wegen dan de belangen van de overheid bij uitzetting. De rechter heeft geoordeeld dat de verzoeker recht heeft op een effectieve rechtsgang en dat de uitzetting niet had mogen plaatsvinden terwijl er een verzoek om voorlopige voorziening aanhangig was. De voorzieningenrechter heeft het bevel tot uitzetting geschorst en de overheid opgedragen om de verzoeker binnen een week terug te halen naar Aruba. Tevens is bepaald dat het griffierecht aan de verzoeker wordt teruggestort. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de rechtsbescherming van vreemdelingen en de afweging van belangen in het bestuursrecht.