ECLI:NL:OGEAA:2021:647

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
17 januari 2022
Zaaknummer
AUA202100947
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om dwangsom op basis van artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak

In deze zaak heeft de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, als verweerder, het asielverzoek van de verzoeker afgewezen. De verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het bestuursorgaan heeft niet tijdig op dit bezwaar beslist. De verzoeker heeft vervolgens beroep ingesteld tegen de fictieve beslissing op bezwaar, waarna het gerecht op 23 november 2020 heeft bepaald dat het bestuursorgaan binnen drie maanden een reële beslissing moest nemen. Op 19 januari 2021 heeft de verzoeker een verzoek ingediend op grond van artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), waarin hij verzocht om een dwangsom op te leggen aan de verweerder voor het niet tijdig nemen van een beslissing.

De zaak is behandeld op 27 september 2021, maar partijen zijn niet verschenen. Het gerecht heeft overwogen dat het bestuursorgaan niet heeft voldaan aan de uitspraak van 23 november 2020, en heeft besloten dat de verweerder alsnog binnen drie maanden na de uitspraak een beslissing moet nemen op het bezwaar van de verzoeker. Tevens is er een dwangsom opgelegd van Afl. 500,- per dag voor elke dag dat de verweerder in gebreke blijft, met een maximum van Afl. 25.000,-. Daarnaast is de verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van rechtskundige bijstand aan de verzoeker, begroot op Afl. 175,-.

De uitspraak is gedaan door mr. A.J. Martijn en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 8 november 2021. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 8 november 2021
Lar nr. AUA202100947

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek ex artikel 53 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[appellant],

verblijvend in Aruba,
VERZOEKER,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 20 maart 2020 heeft verweerder het asielverzoek van verzoeker afgewezen.
Hiertegen heeft verzoeker bezwaar gemaakt. Tegen het uitblijven van een beslissing op dit bezwaar (de bestreden fictieve beslissing op bezwaar) heeft verzoeker beroep ingesteld.
Bij uitspraak van dit gerecht van 23 november 2020 (Lar nr. AUA202001982) heeft het gerecht de bestreden fictieve beslissing op bezwaar vernietigd, en bepaald dat verweerder binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van die uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van verzoeker.
Op 19 januari 2021 heeft verzoeker onderhavig verzoek op grond van artikel 53 van de Lar bij het gerecht ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 september 2021. Partijen zijn, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
Ingevolge artikel 53, eerste lid, van de Lar kan, indien het bestuursorgaan niet binnen de daarvoor gestelde termijn voldoet aan artikel 51, de wederpartij bij het gerecht een verzoek indienen tot toekenning van een vergoeding ten laste van het Land dan wel een verzoek om het bestuursorgaan te verplichten alsnog gevolg te geven aan de uitspraak. Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, kan bij de beslissing op dit verzoek worden bepaald dat het bestuursorgaan aan de wederpartij een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat het in gebreke blijft aan de beslissing te voldoen.
1.2
Het verzoek strekt ertoe om verweerder door middel van het opleggen van een dwangsom overeenkomstig artikel 53, tweede lid, van de Lar te verplichten gevolg te geven aan de uitspraak van 23 november 2020.
1.3
Het gerecht overweegt dat bij het sluiten van het onderzoek niet is gebleken dat verweerder op het bezwaar van verzoeker heeft beslist. Aangenomen dient dan ook te worden dat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan voormelde uitspraak. Het gerecht ziet hierin aanleiding om verweerder op te dragen om alsnog een beslissing op het bezwaar van verzoeker te nemen binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak, thans onder het opleggen van een dwangsom.
1.4
Nu verzoeker met recht onderhavig verzoek heeft gedaan en hierdoor noodzakelijke kosten heeft gemaakt door met een gemachtigde op te treden, zal verweerder in de kosten van dit geding worden veroordeeld, die begroot worden op een bedrag van Afl. 175,-.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak alsnog een beslissing dient te nemen op het bezwaar van verzoeker;
- bepaalt dat verweerder een dwangsom aan verzoeker verbeurt van Afl. 500,- voor elke dag dat hij in gebreke blijft om na bovengenoemde termijn van drie maanden een beslissing op bezwaar te nemen, met een maximum van Afl. 25.000;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door verzoeker voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 175,-.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 november 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.