1.7.Bij de bestreden beslissing heeft verweerder het bezwaar, rekening houdende met de tijd verstreken sinds de indiening daarvan, gedeponeerd.
2. Aan het tegen de bestreden beslissing gerichte beroep heeft appellant – kort gezegd – het volgende ten grondslag gelegd. Appellant heeft vanaf de indiening van het bezwaar nooit een inhoudelijke reactie daarop mogen ontvangen. Hij heeft inderdaad af en toe bijbaantjes gehad, maar wist niet dat hij de inkomsten daarvan moest melden bij het DAS. Van het DAS heeft hij begrepen dat zolang hij naar school gaat en bijbaantjes heeft om zijn twee kinderen te kunnen onderhouden, hij bijstand zal blijven ontvangen. Verweerder is bij zijn toets of appellant nog recht had op bijstand ten onrechte uitgegaan van een maandelijks loon bij [bedrijf] van Afl. 818,35. Dit bedrag was immers zijn bruto loon; netto ontving appellant ongeveer Afl. 300,- per maand. Bovendien varieerde zijn loon elke maand, omdat hij niet altijd evenveel werk had. Volgens appellant heeft hij nooit het minimumloon ontvangen. Appellant verzoekt gelet hierop dat de bestreden beslissing wordt vernietigd.
3. Verweerder heeft betoogd dat hij met ‘de deponering’ het bezwaar buiten behandeling heeft gesteld, maar dat hij bij nader inzien dat ongegrond had moeten verklaren. Appellant had bij [bedrijf] een inkomen van Afl. 818,35 en had, gelet op het normbedrag van
Afl. 407,-, in die periode geen recht op bijstand. Verweerder is daarom gerechtigd de aan appellant ten onrechte uitbetaalde bijstand terug te vorderen. Gelet hierop verzoekt verweerder het gerecht het beroep ongegrond te verklaren dan wel zelf in deze zaak te voorzien.
4. Ingevolge artikel 11 lid 1 van het Landsbesluit bijstandsverlening (Lbv) worden – voor zover hier relevant – het loon en de andere inkomsten uit arbeid van zowel het gezinshoofd, de gezinsleden, als de personen, bedoeld in artikel 8 lid 1, na aftrek van de in de desbetreffende maand betaalde verwervingskosten voor transport met andere dan eigen vervoermiddelen of huurauto’s, voor de helft in mindering gebracht op de normatieve uitkering.
Ingevolge artikel 20 lid 3 van het Lbv wordt de behoefte aan voortzetting van of wijziging in de mate van de bijstand per geval op de door de Directeur te bepalen tijdstippen opnieuw onderzocht, van welk onderzoek schriftelijk rapport wordt opgemaakt. Indien de resultaten van dit onderzoek daartoe aanleiding geven worden eerdere beschikkingen ter zake gewijzigd of ingetrokken. Van een dergelijke beslissing wordt de betrokkene terstond in kennis gesteld.
Ingevolge artikel 12 van de Landsverordening maatschappelijke zorg worden, indien en voor zover de kosten, voortvloeiende uit het verlenen van de maatschappelijke hulp door het Land, op grond van wettelijke regelingen verhaalbaar zijn, deze kosten, rekening houdende met de draagkracht van betrokkene(n), door het Land teruggevorderd.
5. Naar het oordeel van het gerecht kan de bestreden beslissing niet in stand blijven reeds omdat een wettelijke grondslag voor buitenbehandelingstelling van een bezwaarschrift wegens tijdverstrijking ontbreekt. Voor zover verweerder met zijn betoog heeft willen stellen dat de ongegrondverklaring van het bezwaar in de bestreden beslissing moet worden ingelezen, geldt dat die ongegrondverklaring niet is gemotiveerd en de bestreden beslissing wegens strijdigheid met het motiveringsbeginsel ook om die reden niet in stand kan blijven.
6. Het beroep is daarom gegrond. De bestreden beslissing zal worden vernietigd.
7. Verweerder heeft het gerecht verzocht om zelf in de zaak te voorzien. Gebleken is dat verweerder bij zijn herberekening van de aan appellant in de periode vanaf 1 augustus 2014 tot en met 31 december 2015 toekomende bijstandsuitkering ten onrechte is uitgegaan van het minimumloon (Afl. 1.636,70). Uit de brief van 1 maart 2021 van [bedrijf] blijkt dat [bedrijf] aan appellant een brutoloon van Afl. 818,35 per maand heeft toegekend. Appellant heeft hierover (onweersproken) te kennen gegeven dat – afhankelijk van het door hem bij [bedrijf] verrichte werk – de hoogte van dat bedrag maandelijks varieerde. Volgens appellant kan hij dit middels zijn salarisslips aantonen. Nu verweerder dit allemaal niet heeft meegenomen bij zijn herberekening, acht het gerecht het op zijn plaats dat de herberekening opnieuw plaatsvindt. Gelet hierop ziet het gerecht in dit stadium geen mogelijkheid om zelf in de zaak te voorzien. Het gerecht draagt verweerder op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak.