ECLI:NL:OGEAA:2021:638
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopige voorziening in het kader van verblijfsvergunning en uitzettingsdreiging
In deze zaak heeft de Venezolaanse verzoeker, vertegenwoordigd door drs. M.L. Hassell, een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Dit verzoek volgde op de afwijzing van zijn aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 14 september 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft de verzoeker op 17 september 2021 beroep ingesteld en tegelijkertijd een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
De zitting vond plaats op 29 september 2021, waar zowel de verzoeker als de vertegenwoordigers van de verweerder aanwezig waren. De verzoeker stelde dat hij een spoedeisend belang had bij zijn verzoek, omdat hij bedreigd werd met uitzetting en dat zijn beroep een redelijke kans van slagen had. De verweerder betwistte dit en stelde dat de gemachtigde van de verzoeker geen rechtstreekse belanghebbende was bij de primaire beschikking en dat er geen toereikende volmacht was overgelegd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen voldoende spoedeisend belang was aangetoond, aangezien de gemachtigde van de verweerder had bevestigd dat de verzoeker voorlopig niet uit Aruba zou worden gezet. De rechter concludeerde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet voor inwilliging vatbaar was en wees het verzoek af. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J. Martijn op 13 oktober 2021, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.