Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
[Verzoekster],
DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
juridisch kader
bezwaar gemaakt.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft verzoekster, geboren in Venezuela, een verzoek ingediend tot schorsing van een uitzettingsbevel dat op 28 juli 2021 door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie was gegeven. Dit bevel hield in dat verzoekster voor een periode van negentig maanden niet toegelaten zou worden tot Aruba. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit bevel en een verzoekschrift ingediend op 10 september 2021, waarin zij een voorlopige voorziening vroeg op grond van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De zitting vond plaats op 29 september 2021, waar verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er voldoende grond is voor het oordeel dat er een redelijke kans bestaat dat het bezwaar van verzoekster zal slagen. Dit is onderbouwd door een e-mail van de Guarda Nos Costa (GNC) van 14 september 2021, waarin werd aangegeven dat verzoekster niet zal worden uitgezet, omdat zij in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat verzoekster op jonge leeftijd naar Aruba is gekomen en dat haar zussen onder vergelijkbare omstandigheden een verblijfsvergunning hebben gekregen.
De rechter heeft besloten het bevel tot uitzetting te schorsen en te bepalen dat verzoekster voor de toepassing van de Landsverordening toelating en uitzetting wordt behandeld alsof zij in het bezit is van een geldige vergunning tot tijdelijk verblijf, totdat er een beslissing is genomen op het bezwaar. Tevens is bepaald dat het griffierecht aan verzoekster wordt teruggestort. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Martijn op 13 oktober 2021.