ECLI:NL:OGEAA:2021:636

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 oktober 2021
Publicatiedatum
14 januari 2022
Zaaknummer
AUA202102617
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schorsing van uitzetting en voorlopige voorziening op basis van de Landsverordening administratieve rechtspraak

In deze zaak heeft verzoekster, geboren in Venezuela, een verzoek ingediend tot schorsing van een uitzettingsbevel dat op 28 juli 2021 door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie was gegeven. Dit bevel hield in dat verzoekster voor een periode van negentig maanden niet toegelaten zou worden tot Aruba. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit bevel en een verzoekschrift ingediend op 10 september 2021, waarin zij een voorlopige voorziening vroeg op grond van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De zitting vond plaats op 29 september 2021, waar verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er voldoende grond is voor het oordeel dat er een redelijke kans bestaat dat het bezwaar van verzoekster zal slagen. Dit is onderbouwd door een e-mail van de Guarda Nos Costa (GNC) van 14 september 2021, waarin werd aangegeven dat verzoekster niet zal worden uitgezet, omdat zij in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat verzoekster op jonge leeftijd naar Aruba is gekomen en dat haar zussen onder vergelijkbare omstandigheden een verblijfsvergunning hebben gekregen.

De rechter heeft besloten het bevel tot uitzetting te schorsen en te bepalen dat verzoekster voor de toepassing van de Landsverordening toelating en uitzetting wordt behandeld alsof zij in het bezit is van een geldige vergunning tot tijdelijk verblijf, totdat er een beslissing is genomen op het bezwaar. Tevens is bepaald dat het griffierecht aan verzoekster wordt teruggestort. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Martijn op 13 oktober 2021.

Uitspraak

Uitspraak van 13 oktober 2021
Lar nr. AUA202102617

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoekster],

wonend in Aruba,
VERZOEKER,
gemachtigde: J.J.C. Odor, LL.M.,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M. van Wilgen (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij bevelschrift van 28 juli 2021 heeft verweerder de uitzetting van verzoekster bevolen. Bij die beschikking is tevens een periode van niet toelating aan verzoekster opgelegd van negentig (90) maanden (bestreden beschikking).
Hiertegen heeft verzoekster op 8 september 2021 bezwaar gemaakt (bezwaar).
Op 10 september 2021 heeft verzoekster een verzoekschrift ex artikel 54 van de Lar ingediend (verzoek).
Het gerecht heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 september 2021, alwaar zijn verschenen verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde, en verweerder bij zijn gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

juridisch kader

1.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang. Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
1.2
Ingevolge artikel 15, eerste lid, van de Landsverordening toelating en uitzetting (Ltu) kunnen uitgezet worden personen die tot tijdelijk verblijf werden toegelaten, wanneer zij in het land worden aangetroffen, nadat de geldigheidsduur van hun tijdelijke verblijfsvergunning is verstreken of nadat de geldigheid van de vergunning door enige andere oorzaak is vervallen. Ingevolge het tweede lid geschiedt de uitzetting krachtens een met redenen omkleed bevelschrift van de minister, belast met justitiële aangelegenheden, houdende het bevel Aruba binnen een daarbij te bepalen termijn te verlaten. Het bevelschrift vermeldt de periode waarin aan de betrokkene de toelating tot Aruba zal worden geweigerd; deze periode bedraagt ten hoogste acht jaar. Ingevolge het derde lid wordt bij de bepaling van de in de eerste volzin van het tweede lid genoemde termijn aan betrokkene, indien nodig, voldoende tijd gelaten om orde op zijn zaken te stellen.
1.3
Conform het Toelatingshandboek DIMAS 2018 (Toelatingsbeleid) kan het in bijzondere gevallen wenselijk zijn om onder bijzondere omstandigheden de mogelijkheid te geven tot het toepassen van een hardheidsclausule ten aanzien van bepaalde aanvragen (hoofdstuk 1, paragraaf 1.5.4.2 van het Toelatingsbeleid). Om in aanmerking hiervoor te komen dient de aanvrager aan een aantal minimale vereisten te voldoen. Het beleid schrijft voor dat een aanvrager in de hiernavolgende situaties een verzoek kan indienen voor een hardheidsclausule:
het betreft een ingeburgerde rijksgenoot met een bijzondere binding met Aruba (ingeburgerd refereert aan o.a. tijdsbestek op Aruba, volgen/afronden van onderwijs op Aruba of bijzondere familierechtelijke betrekkingen); of
in gevallen van klemmende redenen van humanitaire aard (bijvoorbeeld verplichte migratie wegens natuurrampen (bijvoorbeeld Sint Maarten); of
in gevallen van klemmende redenen van humane aard (bijvoorbeeld langdurig verblijf op Aruba gecombineerd met hoge leeftijd van aanvrager en niet voldoen aan verblijfsdoel “pensioen”); of
op Aruba geboren of op zeer jonge leeftijd op Aruba woonachtigen die door verloop van tijd reeds meerderjarig zijn geworden en een bijzondere, te onderbouwen binding met Aruba hebben, of;
bij langdurig verblijf op Aruba, waarbij betrokkene kan aantonen dat hij minstens 120 maanden legaal verblijf heeft gehad doch zijn verblijf is onderbroken door verblijfsgaten van meer dan 5 jaren, indien hij gemotiveerd en met redenen omkleed een beroep kan doen op een uitzonderlijke situatie, of;
andere, nader te bepalen en met redenen omklede aanvragen.
feiten
2.1
Verzoekster is op [geboortedatum] 1996 in Venezuela geboren en heeft de Venezolaanse nationaliteit.
2.2
Verzoekster is op 1 juli 2009 Aruba als toerist binnengekomen met een toegestane verblijfsduur van 30 dagen.
2.3
Bij uitspraak van dit gerecht van 27 februari 2012 is verzoekster, samen met haar zussen, tot 1 juni 2012 aan de Voogdijraad toevertrouwd.
2.4
Verzoekster heeft een aanvraag gedaan voor een verblijfsvergunning en heeft daarbij een beroep gedaan op de in het Toelatingsbeleid opgenomen hardheidsclausule.
2.5
Op 27 juli 2021 is verzoekster door het Korps Politie Aruba aangehouden en op 28 juli 2021 overgedragen aan de Guarda Nos Costa (GNC).
2.6
Bij de bestreden beschikking heeft verweerder de uitzetting van verzoekster bevolen en aan haar een periode van niet toelating opgelegd. Hiertegen heeft verzoekster
bezwaar gemaakt.
2.7
Bij email van de GNC van 14 september 2021 is aan het gerecht bericht dat verzoekster niet zal worden uitgezet, daar aan verzoekster een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd zal worden verleend.
standpunten van partijen
3.1
Het verzoek strekt tot schorsing van de bestreden beschikking totdat op het bezwaar is beslist. Daaraan heeft verzoekster ten grondslag gelegd dat zij op zeer jonge leeftijd Aruba is binnengekomen en ook aan de overige vereisten voldoet om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning op grond van de hardheidsclausule. Aan haar zus is op grond daarvan inmiddels een vergunning voor onbepaalde tijd verleend en de verwachting is dat ook verzoekster binnenkort een dergelijke vergunning zal krijgen. Zij heeft namelijk al een betalingsopdracht daarvoor ontvangen. De bestreden beschikking zal daarom in bezwaar geen stand houden. De (onmiddellijke) uitvoering van de bestreden beschikking zal onevenredig nadeel met zich brengen voor verzoekster. Zij loopt namelijk dagelijks het gevaar uit Aruba te worden gezet, aldus nog steeds verzoekster.
3.2
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat verzoekster niet in het bezit is van een geldige verblijfstitel, dat haar illegaal verblijf in Aruba niet behoeft te worden gedoogd, en dat er geen grond is om haar nog langer illegaal in Aruba te laten blijven, daar het Land er groot belang bij heeft dat het vreemdelingenrecht ook daadwerkelijk wordt gehandhaafd. Daaraan heef verweerder toegevoegd dat verzoekster meer dan 10 jaar oud was toen zij naar Aruba kwam en dat aan haar daarom geen beroep toekomt op de hardheidsclausule. Om die reden zal het bezwaar naar verwachting ongegrond worden verklaard. Verweerder concludeert daarom tot afwijzing van het verzoek.
beoordeling
4. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
5. Voor het schorsen van de bestreden beschikking en/of het treffen van een voorlopige voorziening is aanleiding indien een aanmerkelijke kans bestaat dat de bestreden beschikking in bezwaar geen stand zal houden. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
5.1
Gelet op de processtukken, het besprokene ter zitting en het Toelatingsbeleid overweegt de voorzieningenrechter dat er voldoende grond is voor het oordeel dat er concreet zicht op legalisering van verzoeksters verblijf in Aruba bestaat. De voorzieningenrechter neemt hierbij in aanmerking dat de GNC bij e-mail van 14 september 2021 het gerecht heeft bericht dat verzoekster niet zal worden uitgezet, daar aan haar een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd zal worden verleend. Voorts is hierbij van belang dat verzoekster ter zitting onweersproken heeft gesteld dat aan haar zus, die onder vergelijkbare omstandigheden Aruba is binnengekomen en in Aruba is verbleven, reeds een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd is verleend. De voorzieningsrechter gaat daarom ervan uit dat ook de zussen van verzoekster op 1 juli 2009 Aruba als toerist zijn binnengekomen. In aanmerking nemende de door verzoekster overgelegde EJ-beschikking van 27 februari 2012, waaruit de geboortedata van de zussen blijkt, kan worden geconcludeerd dat ook de zussen meer dan 10 jaar oud waren toen ze naar Aruba kwamen. Zonder nadere motivering die ontbreekt, valt daarom niet in te zien waarom in verzoeksters geval haar leeftijd ten tijde van haar komst naar Aruba een belemmering vormt voor haar beroep op de hardheidsclausule.
5.2
Gelet hierop overweegt de voorzieningenrechter dat het bezwaar van verzoekster een redelijke kans van slagen heeft en dat er daarom grond is voor schorsing van de bestreden beschikking.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen wettelijke grondslag.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
 schorst het bevel tot uitzetting van 28 juli 2021 ten aanzien van [verzoekster], geboren op [geboortedatum] 1996 in Venezuela;
 bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoekster, [verzoekster], geboren op [geboortedatum] 1996 in Venezuela, voor de toepassing van de Landsverordening toelating en uitzetting wordt behandeld als ware zij in het bezit van een geldige vergunning tot tijdelijk verblijf, totdat is beslist op het door haar tegen het bevel tot uitzetting van 28 juli 2021 gemaakte bezwaar;
- gelast dat het door verzoekster gestorte griffierecht ten bedrage van Afl. 25,-- aan haar wordt teruggestort.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 oktober 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.