ECLI:NL:OGEAA:2021:635

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 oktober 2021
Publicatiedatum
14 januari 2022
Zaaknummer
AUA202102614
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de verzoeker, van Venezolaanse nationaliteit, op 15 maart 2018 een asielaanvraag ingediend, welke op 29 mei 2018 is afgewezen. Hiertegen heeft de verzoeker op 3 juli 2018 bezwaar gemaakt, maar tot op heden is er geen beslissing op dit bezwaar genomen, wat heeft geleid tot een fictief afwijzende beslissing. Op 10 september 2021 heeft de verzoeker een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, met het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen op grond van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Dit verzoek is behandeld op de zitting van 29 september 2021, waar beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De verzoeker stelt dat de uitvoering van de fictief afwijzende beslissing voor hem onevenredig nadeel met zich zou brengen en dat zijn bezwaar een redelijke kans van slagen heeft.

De rechter overweegt dat, aangezien er tot op heden geen beslissing op het bezwaar is genomen, de verzoeker geen bezwaar- of beroepschrift aanhangig heeft gemaakt, wat betekent dat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 54, eerste lid, van de Lar. Hierdoor kan het verzoek om een voorlopige voorziening niet worden ingewilligd. De rechter wijst het verzoek af en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. A.J. Martijn en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 13 oktober 2021. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 13 oktober 2021
Lar nr. AUA202102614

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoeker],

wonend in Aruba,
VERZOEKER,
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mw. J. Harewood (DIMAS).

PROCESVERLOOP

Op 15 maart 2018 heeft verzoeker een asielaanvraag gedaan. Deze aanvraag is bij beschikking van 29 mei 2018 afgewezen.
Hiertegen heeft verzoeker op 3 juli 2018 bezwaar gemaakt.
Op 10 september 2021 heeft verzoeker bij dit gerecht een verzoekschrift als bedoeld in artikel 54 van de Lar ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 29 september 2021, alwaar zijn verschenen partijen bij hun gemachtigden.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

het wettelijk kader
1. Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang. Ingevolge het tweede lid kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
feiten
2.1
Verzoeker, van Venezolaanse nationaliteit, is op [geboortedatum] 1988 in Venezuela geboren.
2.2
Op 15 maart 2018 heeft verzoeker een asielaanvraag gedaan. Deze asielaanvraag is bij beschikking van 29 mei 2018 afgewezen.
2.3
Hiertegen heeft verzoeker op 3 juli 2018 bezwaar gemaakt (het bezwaar).
2.4
Op het bezwaar is tot op heden niet beslist (de fictief afwijzende beslissing).
2.5
Tegen de fictief afwijzende beslissing heeft verzoeker geen beroep ingesteld.
het verzoek
2. Het verzoek strekt ertoe dat de fictief afwijzende beslissing wordt geschorst ter voorkoming van onevenredig nadeel en dat verzoeker hier te lande mag verblijven totdat verweerder een reële beslissing op het bezwaar heeft genomen. Daarbij stelt verzoeker zich op het standpunt dat het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft.
de beoordeling
3. Het onderhavige verzoek is verbonden aan het bezwaar. Verweerder heeft tot op heden niet op dat bezwaar beslist. Kennelijk heeft hij daarin geen gronden aanwezig geacht om aan verzoeker alsnog asiel te verlenen. Tegen de fictief afwijzende beslissing op bezwaar heeft verzoeker rechtsmiddelen kunnen aanwenden. Nu ten tijde van de behandeling van het onderhavige verzoek niet is gebleken dat verzoeker daartegen rechtsmiddelen heeft aangewend, heeft verzoeker geen bezwaar- of beroepschrift aanhangig. Dit betekent dat niet is voldaan aan de ter zake in artikel 54, eerste lid, van de Lar neergelegde voorwaarde voor het kunnen indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 oktober 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.