ECLI:NL:OGEAA:2021:634

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 oktober 2021
Publicatiedatum
14 januari 2022
Zaaknummer
AUA202100541
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing vergunning tot tijdelijk verblijf en werkvergunning voor werkneemster

In deze zaak gaat het om een beroep tegen de afwijzing van een vergunning tot tijdelijk verblijf en werkvergunning voor een werkneemster, die in Aruba woont. De werkneemster, die van Venezolaanse nationaliteit is, heeft sinds 2010 onafgebroken in Aruba verbleven en heeft meerdere werk- en verblijfsvergunningen gehad. De Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie heeft op 2 februari 2021 het bezwaar van de werkneemster ongegrond verklaard, omdat zij in strijd met de vergunningsvoorwaarden zou hebben gehandeld door bij twee verschillende werkgevers ingeschreven te staan. De werkneemster heeft echter aangevoerd dat zij tijdelijk bij een ander restaurant heeft gewerkt, maar haar positie bij haar oorspronkelijke werkgever niet heeft opgegeven. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 30 augustus 2021, waarbij de werkneemster en haar gemachtigde aanwezig waren. Het gerecht heeft vastgesteld dat de werkneemster niet in strijd met haar vergunning heeft gehandeld, omdat de vergunning uitsluitend gold voor de werkgever die beide restaurants aanstuurt. De bestreden beslissing is vernietigd, en de Minister is opgedragen om binnen twee maanden opnieuw te beslissen op het bezwaar van de werkneemster, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens is de Minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de werkneemster.

Uitspraak

Uitspraak van 11 oktober 2021
Lar nr. AUA202100541

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
1.[werkneemster],
2.Tango Restaurant N.V.,
wonend respectievelijk gevestigd in Aruba,
APPELLANTEN, hierna ook te noemen de werkneemster en Tango,
gemachtigde: de advocaat mr. M.A. Ellis-Schipper,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. G.M.N. Maduro (DIMAS).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 17 oktober 2019 heeft verweerder de aanvraag om een vergunning tot tijdelijk verblijf ten behoeve van de werkneemster, afgewezen. Hiertegen hebben appellanten bezwaar gemaakt. Tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar hebben appellanten beroep ingesteld. Bij uitspraak van 14 september 2020 (Lar nr. AUA202000608) heeft het gerecht – onmiddellijk uitspraak doend – het beroep gegrond verklaard, de fictieve afwijzende beschikking vernietigd, Tango niet-ontvankelijk verklaard in het gemaakte bezwaar, en bepaald dat verweerder binnen drie maanden een reële beslissing op het bezwaar van de werkneemster dient te nemen.
Bij beslissing op bezwaar van 2 februari 2021 (de bestreden beslissing) heeft verweerder het door de werkneemster op 1 november 2019 gemaakte bezwaar, ongegrond verklaard.
Daartegen hebben appellanten op 26 februari 2021 beroep ingesteld bij het gerecht.
Verweerder heeft op 14 april 2021 een verweerschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 augustus 2021, alwaar zijn verschenen de werkneemster in persoon en voor Tango, de HR-manager van de AWD Aruba Wine & Dine Holding (AWD), bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

1.1
Ingevolge artikel 3, eerste lid van de Lar wordt in deze landsverordening onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een beschikking is betrokken.
Ingevolge artikel 23, eerste lid van de Lar kan degene die door een op een bezwaarschrift genomen beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen, daartegen bij het gerecht beroep instellen.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt, ingevolge artikel 27, eerste lid van de Lar, zes weken en gaat in op de dag na die waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend.
1.2
Het gerecht constateert dat de bestreden beschikking is gedagtekend op 2 februari 2021 en dat het beroepschrift op 26 februari 2021, derhalve binnen de beroepstermijn, is ingediend. Appellanten kunnen dan ook worden ontvangen in hun beroep.
1.3
Het gerecht overweegt verder dat het reeds bij uitspraak van 14 september 2020 het door Tango gemaakte bezwaar nietontvankelijk heeft verklaard, omdat Tango geen belanghebbende in de zin van artikel 3 van de Lar is. Het door Tango ingestelde beroep is dan ook ongegrond.
De standpunten van partijen
2.1
Aan de bestreden beslissing heeft verweerder ten grondslag gelegd dat de werkneemster in strijd met haar vergunningsvoorwaarden kennelijk elders dan bij de werkgever Tango heeft gewerkt, nu zij in de periode van 1 augustus 2018 tot 21 oktober 2019 bij de SVb stond ingeschreven als zijnde werkzaam bij Wahoo Restaurant NV (Wahoo). Vanaf 15 juni 2020 staat de werkneemster weer ingeschreven als zijnde werkzaam bij Tango.
2.2
De werkneemster kan zich niet verenigen met de bestreden beslissing en heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat deze beslissing disproportioneel, onredelijk en in strijd met het evenredigheidsbeginsel is, en dat verweerder bij die beslissing op geen enkele wijze rekening heeft gehouden met haar belangen.
Ter onderbouwing hiervan heeft zij aangevoerd dat Tango en Wahoo deel uitmaken van de “Wine and Dine Groep”. Deze groep bestaat uit een twaalftal restaurants die centraal worden aangestuurd. Het succes van de groep is gelegen in het kunnen bijspringen en ondersteunen van elkaar en het kunnen uitwisselen van personeel waar nodig. In augustus 2018 is zij, vanwege een acute behoefte bij Wahoo, tijdelijk bij Wahoo gaan werken. Haar vergunning is toen ook verleend onder de werkgever Aruba Wine and Dine Management. Zij is toen bij de SVb ingeschreven als werkneemster bij Wahoo. Maar omdat het niet de bedoeling was om haar positie bij Tango op te geven, was haar werkgever in de veronderstelling dat zij de inschrijving bij de SVb als werkneemster bij Tango kon handhaven. Zij woont al vanaf 2010 in Aruba en heeft al zeven werk- en verblijfsvergunningen gehad. Zij heeft twee schoolgaande kinderen van 9 en 4 jaar. Haar ouders wonen ook al jaren in Aruba en zijn inmiddels genaturaliseerd. De bestreden beslissing is voor haar en haar kinderen een absoluut drama, omdat zij geen familie of banden meer heeft in Venezuela, aldus de werkneemster.
Het geschil
3. Ter beantwoording ligt voor de vraag of verweerder de bestreden beslissing op goede gronden heeft genomen. Bij de beantwoording neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
De feiten
4.1
De werkneemster is op [geboortedatum] 1983 in Venezuela geboren, en is van Venezolaanse nationaliteit.
4.2
De werkneemster verblijft al vanaf 2010 onafgebroken in Aruba. Haar ouders zijn inmiddels genaturaliseerde Nederlanders, en haar twee in Aruba geboren kinderen gaan hier naar school. Aan de werkneemster zijn inmiddels een zestal vergunningen verleend.
4.3
De laatste vergunning ([nummer]), met als doel arbeid in loondienst als bartender bij de werkgever AWD Aruba Wine and Dine Management, was van 31 juli 2018 tot 31 juli 2019 geldig.
4.4
De werkneemster heeft op 1 augustus 2019 een aanvraag ingediend om verlenging van haar werk- en verblijfsvergunning, om bij Tango als bartender werkzaam te zijn.
4.5
De vennootschap met beperkte aansprakelijkheid AWD Aruba Wine and Dine Holding (AWD) bestuurt twaalf kleine tot middelgrote restaurants in Aruba, waaronder Tango en Wahoo.
4.6
De werkneemster heeft vanaf 21 januari 2014 tot 1 januari 2020 bij de SVb ingeschreven gestaan als werkneemster bij Tango, vanaf 1 augustus 2018 tot 21 oktober 2019 als werkneemster bij Wahoo en vanaf 15 juni 2020 wederom als werkneemster bij Tango.
4.7
Bij beschikking van 17 oktober 2019 heeft verweerder voornoemde aanvraag afgewezen. In de beschikking staat onder meer:
“(…) Uit een ingesteld onderzoek is gebleken dat u bij twee bedrijven in de registers van SVB werkzaam staat ingeschreven. (…)”.
4.8
Hiertegen hebben appellanten op 1 november 2019 bezwaar gemaakt.
4.9
Bij de bestreden beslissing heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. In de bestreden beslissing staat – voor zover hier van belang – het volgende:
“(…) Bij de indiening van uw verzoek is niet aan alle vereisten voldaan.
Conform SVB-systeem stond betrokkene ingeschreven in hun register als werkzaam bij Wahoo Restaurant N.V. sinds 01-08-2018 tot 21-10-2019. Dit is in strijd met de gevraagde vergunning gezien het verzoek een verlenging betreft.
De laatste (legale) verblijfsvergunning (CRV. [nummer]) van betrokkene om werkzaam te zijn in de functie van bartender bij Tango Restaurant N.V., is verleend onder de voorwaarden dat het uitsluitend geldt voor deze werkgever en dat betrokkene geen andere werkzaamheden mag verrichten. (…)”.
4.1
Hiertegen richt zich onderhavig beroep.
Het wettelijk kader
5.1
Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Landsverordening toelating en uitzetting (Ltu) wordt, behalve de in de artikelen 1 en 3 vermelde personen, niemand in Aruba toegelaten zonder vergunning tot tijdelijk verblijf of tot verblijf.
5.2
Ingevolge artikel 9, eerste lid, aanhef en onder h, van de Ltu kan de vergunning tot tijdelijk verblijf of tot verblijf door of namens de minister worden geweigerd indien de toelatingsplichtige niet voldoet aan een of meer van de aan zijn vergunning tot tijdelijk verblijf verbonden beperkingen of voorschriften of anderszins in strijd handelt met de bij of krachtens deze landsverordening gegeven voorschriften.
De beoordeling
6.1
Het gerecht overweegt dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de werkneemster gedurende de periode van 1 augustus 2018 tot 21 oktober 2019 bij zowel Wahoo als Tango als zodanig stond ingeschreven bij de SVb.
De werkneemster heeft ter zitting te kennen gegeven dat zij in die periode bij beide restaurants heeft gewerkt en van beide loon ontving.
6.2
Nu de laatste vergunning van werkneemster als doel had, arbeid in loondienst als bartender bij AWD, en de AWD zowel Tango als Wahoo bestuurt, kan niet worden aangenomen dat de werkneemster door bij beide restaurants als bartender te werken, in strijd met de voorwaarden van haar vergunning heeft gehandeld. Ingevolge die voorwaarden mocht de werkneemster namelijk geen andere werkzaamheden dan bartender verrichten, terwijl de vergunning uitsluitend voor de werkgever AWD gold.
Dat de werkneemster gedurende een bepaalde periode bij twee werkgevers stond ingeschreven bij de SVb, is gelet hierop en zonder meer evenmin reden om de inmiddels zevende vergunning af te wijzen.
Dat de werkneemster overigens niet voldoet aan een of meer van de aan haar vergunning tot tijdelijk verblijf verbonden beperkingen of voorschriften of anderszins in strijd heeft gehandeld met de bij of krachtens deze landsverordening gegeven voorschriften, is evenmin gebleken.
6.3
Het gerecht overweegt verder dat verweerder bij de bestreden beslissing niet inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze hij de belangen van de werkneemster om haar leven hier te kunnen voortzetten en in haar eigen levensonderhoud en die van haar twee minderjarige kinderen te kunnen voorzien, heeft laten meewegen
6.4
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de aan de bestreden beslissing ten grondslag gelegde motivering de beslissing niet kan dragen. Het beroep is gegrond, en de bestreden beslissing dient te worden vernietigd. Verweerder zal binnen twee maanden na dagtekening van deze uitspraak opnieuw op het bezwaar van de werkneemster dienen te beslissen, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
7. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 1.400,-.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep van Tango, ongegrond;
- verklaart het beroep van de werkneemster gegrond;
- vernietigt de bestreden beslissing van 2 februari 2021;
- bepaalt dat verweerder binnen twee maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen op het bezwaar van de werkneemster van 31 oktober 2019, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door de werkneemster voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 1.400,-;
- gelast teruggave aan haar van het door haar betaalde bedrag van Afl. 25,-.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en wordt geacht in het openbaar te zijn uitgesproken ter zitting van 11 oktober 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hoger beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hoger beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hoger beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.