Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
Gezag
5.DE BESLISSING
dinsdag, 11 mei 2021 om 8.30 uur, voor het indienen van vorenbedoeld rapport,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft de vader, vertegenwoordigd door mr. N.S. Gravenstijn, verzocht om wijziging van het gezag over zijn minderjarige dochter, geboren in 2011, en om een omgangsregeling met haar vast te stellen. De moeder, vertegenwoordigd door de advocaten mrs. E.A. Th. Kuster en A.I.N. Fräser, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. De vader stelt dat hij een nauwe band met de minderjarige heeft en dat hij niet betrokken wordt bij belangrijke beslissingen die haar aangaan. Hij heeft aangegeven dat de moeder hem uitsluit van belangrijke zaken en dat hij niet in staat is om schoolactiviteiten bij te wonen. De moeder daarentegen heeft aangevoerd dat zij de minderjarige alleen heeft verzorgd en dat de vader niet in het belang van het kind handelt. Zij heeft ook zorgen geuit over de omgang tussen de vader en de minderjarige, waaronder het feit dat de vader haar dwingt om mee te gaan naar familiefeestjes en dat er vreemde mannen in zijn huis verblijven.
De rechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat het verzoek om gezamenlijk gezag is gebaseerd op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. De rechter oordeelt dat er onvoldoende informatie is om een beslissing te nemen en verzoekt de Voogdijraad om een onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen. Tevens wordt de Voogdijraad gevraagd om te onderzoeken hoe het omgangsrecht van de vader ingevuld kan worden. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de beslissing is gegeven op 16 februari 2021.