ECLI:NL:OGEAA:2021:595

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 november 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
AUA202102496
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partneralimentatie en levensonderhoudsbijdrage in echtscheidingszaak

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een verzoek van de vrouw om partneralimentatie van de man na hun echtscheiding. Partijen waren van 30 juli 1990 tot 25 februari 2020 met elkaar getrouwd. De vrouw, 62 jaar oud, ontvangt een bijstandsuitkering van Afl. 450,- per maand, terwijl de man, 66 jaar oud, werkt als beveiligingsmedewerker en een ouderdomspensioen ontvangt. De vrouw verzoekt het gerecht om de man te veroordelen tot het betalen van Afl. 1.800,- per maand, omdat zij niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien en recht heeft op een bijdrage van de man, die voldoende inkomen heeft.

De man verzet zich tegen het verzoek en stelt dat de vrouw bij de echtscheiding heeft aangegeven geen alimentatie te willen en dat hij geen draagkracht heeft om alimentatie te betalen. Het gerecht beoordeelt het verzoek op basis van artikel 1:157 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat bepaalt dat een echtgenoot recht heeft op een uitkering tot levensonderhoud indien hij of zij niet in de eigen behoefte kan voorzien.

Na beoordeling van de financiële situatie van beide partijen, concludeert het gerecht dat de vrouw een behoefte heeft van Afl. 1.250,- per maand, terwijl de man een netto-inkomen heeft van Afl. 3.595,- per maand. Na aftrek van zijn eigen lasten blijft de man Afl. 792,- per maand over, waarmee hij aan zijn alimentatieverplichting kan voldoen. Het gerecht kent de vrouw een uitkering tot levensonderhoud toe van Afl. 750,- per maand, met ingang van 1 februari 2021, en verleent haar toelating om kosteloos te procederen.

Uitspraak

Beschikking van 16 november 2021
behorend bij EJ nr. AUA202002496
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
[verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
en
[verweerder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de man,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 8 oktober 2020,
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 26 januari 2021, waar de vrouw bij haar gemachtigde en de man in persoon zijn verschenen,
  • de ter zitting van 23 februari 2021 door partijen ingediende onderscheiden aktes overlegging stukken,
  • de ter zitting van 23 maart 2021 door partijen ingediende onderscheiden contra-aktes,
  • de ter zitting van 20 april 2021 door de man ingediende akte uitlating producties.
1.2
De uitspraak is hierna nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Partijen zijn van 30 juli 1990 tot 25 februari 2020 met elkaar getrouwd geweest.
2.2
De vrouw is thans 62 jaar oud en ontvangt een bijstandsuitkering van Afl. 450,- per maand.
2.3
De man is thans 66 jaar oud en werkt als beveiligingsmedewerker bij Imsan. Daarnaast ontvangt hij een ouderdomspensioen.

3.HET VERZOEK

3.1
De vrouw verzoekt het gerecht de man te veroordelen tot het betalen van een bijdrage in haar levensonderhoud van Afl. 1.800,- per maand, dan wel van een bedrag dat het gerecht juist voorkomt. Voorts verzoekt de vrouw om haar toestemming te verlenen om kosteloos te procederen.
3.2
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de vrouw gesteld dat zij niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien, en dat zij gelet op haar leeftijd en gezondheidstoestand daar ook niet toe in staat is. Nu zij ruim 30 jaar getrouwd was met de man, heeft ze er recht op dat hij een bijdrage in haar levensonderhoud levert. Hij heeft voldoende inkomen, immers meer dan Afl.3.000,- per maand, en moet gevoeglijk in staat worden geacht de verzochte bijdrage te leveren.

4.HET VERWEER

4.1
De man heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
4.2
Daartoe heeft hij -samengevat- aangevoerd dat de vrouw bij de echtscheiding van partijen uitdrukkelijk te kennen had gegeven geen alimentatie te zullen verzoeken, dat zij geen behoefte heeft althans dat haar behoefte minder is dan het bedrag dat zij heeft verzocht, en dat hij geen draagkracht heeft om enige alimentatie te betalen.

5.DE BEOORDELING

5.1
Het verzoek is gegrond op artikel 1:157 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Ingevolge deze bepaling kan de rechter aan de ene echtgenoot die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft en zich die in redelijkheid niet kan verwerven, op diens verzoek ten laste van de andere echtgenoot een uitkering tot levensonderhoud toekennen.
5.2
In dit geval zijn partijen niet in staat gebleken het eens te worden over de hoogte van de door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie. Dat betekent dat het gerecht deze aan de hand van de wettelijke maatstaven zal moeten vaststellen. Die maatstaven zijn achtereenvolgens de behoefte van de onderhoudsgerechtigde (de kosten van een redelijk bestaan), de behoeftigheid (of en in hoeverre de onderhoudsgerechtigde zelf in die behoefte kan voorzien) en de draagkracht van de onderhoudsplichtige (het bedrag dat de onderhoudsplichtige kan missen ten behoeve van de onderhoudsgerechtigde) (Zie uitspraak Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba d.d. 7 april 2020, ECLI:NL:OGHACMB:2020:109).
De behoefte van de vrouw
5.3
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat de vrouw al jaren geen inkomen uit arbeid geniet, en thans een bijstandsuitkering van Afl. 450,- per maand ontvangt. Verder is gebleken dat haar maandelijkse lasten afgerond ca. Afl. 1.700,- bedragen. Dit betekent dat zij behoefte heeft aan Afl. 1.250,- per maand.
De behoeftigheid
5.4
Wat betreft de vraag of en in hoeverre de vrouw zelf in die behoefte kan voorzien, overweegt het gerecht als volgt. Gelet op de omstandigheid dat de vrouw al jaren niet heeft gewerkt, alsmede op haar leeftijd en haar gezondheidstoestand, zijn haar kansen op de arbeidsmarkt beperkt, zodat aangenomen dient te worden dat zij niet zelf in die behoefte kan voorzien.
De draagkracht van de man
5.5.1
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is wat betreft de draagkracht van de man het volgende gebleken.
Inkomen
5.5.2
Uit de overgelegde salarisstroken van de man is gebleken dat hij een maandelijkse nettoloon heeft van gemiddeld Afl. 2.720,-. Verder ontvangt de man jaarlijks een vakantie-uitkering ad Afl. 2.653,59, voorjaarspremie ad Afl. 1.448,- en een aanmoedigingsbonus van Afl.400,-. Daarnaast ontvangt de man maandelijks ook ouderdomspensioen ad Afl. 500,-. De man heeft dan ook een maandelijks netto-inkomen van Afl. 3.595,-.
Lasten
5.5.3
Wat betreft de vaste lasten, gaat het gerecht er vanuit dat de man een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten ten aanzien van elektriciteit, van water, van telefoonaansluiting, van levensmiddelen en van autogebruik, zodat met de door de man opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de maandelijkse aflossing van de leningen bij Total Finance” ad Afl. 517,64 en bij Island Finance ad Afl. 595,35, en de betaling van Afl. 290,- aan CAPA. De overige (niet betwiste) opgevoerde lasten wordt de man geacht te betalen uit voornoemd forfaitair in aanmerking te nemen bedrag van Afl. 1.400,-.
5.5.4
De maandelijkse lasten van de man bedragen dan ook Afl. 2.803,-. Dat betekent dat de man maandelijks een bedrag van Afl. 792,- overhoudt, waarmee hij aan zijn alimentatieverplichting jegens de vrouw kan voldoen.
5.6
Gelet op het bovenstaande zal het gerecht vanaf 1 februari 2021, aan de vrouw een uitkering tot haar levensonderhoud toekennen ten laste van de man van Afl. 750,- per maand. Vanaf die datum had de man er immers rekening mee kunnen houden dat hij partneralimentatie aan de vrouw zou moeten betalen.
5.7
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen van 17 september 2020, zal aan de vrouw toelating worden verleend om kosteloos te procederen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de vrouw toelating om in deze zaak kosteloos te procederen,
kent aan de vrouw, [verzoekster], een uitkering tot levensonderhoud toe ten laste van de man, [verweerder], van Afl. 750,- per maand met ingang van 1 februari 2021,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag, 16 november 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 16 november 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: EJ nr. AUA202102496
Inhoudsindicatie: Partneralimentatie
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel, familierecht
Rechter: mr. N.K. Engelbrecht
Bijzondere kenmerken: