Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
“korporaal”tegen een loon van Afl. 1.765,-- per maand.
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
cessantia-uitkering, belang bij zijn verzoek.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, stond de vraag centraal of het dienstverband tussen de werknemer, aangeduid als [Naam verzoeker in conventie], en de werkgever, R M H SPECIAL SECURITY TEAM N.V. (RMH), rechtsgeldig was beëindigd. De werknemer was sinds 1 september 1992 in dienst bij RMH en had te maken gehad met een periode van arbeidsongeschiktheid van 9 oktober 2017 tot 9 oktober 2019. Na zijn terugkeer op 9 oktober 2019 had hij voor het laatst op 4 augustus 2020 gewerkt. Op 22 augustus 2020 ontving hij een brief van RMH waarin hij werd gewaarschuwd voor zijn afwezigheid en een ultimatum kreeg om terug te keren of bewijs van arbeidsongeschiktheid te leveren. De werknemer heeft op dit ultimatum niet gereageerd.
De werkgever stelde dat de werknemer op 22 augustus 2020 zijn ontslag had getekend, maar de werknemer betwistte dit en stelde dat het dienstverband nog steeds bestond. Het Gerecht oordeelde dat er geen ondubbelzinnige wilsuiting van de werknemer was die op beëindiging van het dienstverband was gericht. Het Gerecht benadrukte dat de werkgever niet had nagegaan of de werknemer daadwerkelijk zijn ontslag had gewild, wat leidde tot de conclusie dat het dienstverband niet was geëindigd. De vordering van de werknemer om te verklaren dat het dienstverband nog steeds van kracht was, werd toegewezen, terwijl het verzoek van RMH in reconventie werd afgewezen. Tevens werd RMH veroordeeld in de proceskosten van de werknemer.