ECLI:NL:OGEAA:2021:570

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 december 2021
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
AUA202100836
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezamenlijk gezag en omgangsregeling tussen ouders na scheiding

In deze beschikking van 7 december 2021 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba geoordeeld over een verzoek tot gezamenlijk gezag en een omgangsregeling tussen de ouders van twee minderjarigen. De vader, verzoeker, heeft in persoon geprocedeerd tegen de moeder, verweerster, die werd bijgestaan door haar advocaat, mr. N.S. Gravenstijn. De minderjarigen, geboren in 2008 en 2011, zijn betrokken bij deze procedure. De vader heeft verzocht om gezamenlijk gezag over de kinderen, terwijl de moeder zich hiertegen verzet. De moeder heeft aangegeven dat de vader autoritair is en dat zij bang is dat zij geen invloed meer zal hebben op de opvoeding van de kinderen als hij mede met het gezag wordt belast. Het gerecht heeft vastgesteld dat de ouders in staat zijn om gezamenlijk gezag uit te oefenen, ondanks de problemen in hun communicatie. De vader heeft sinds januari 2020 feitelijk de zorg voor de kinderen op zich genomen, wat heeft geleid tot een stabiele omgeving voor hen. Het gerecht heeft besloten dat het gezamenlijk gezag in het belang van de kinderen is en heeft de ouders gezamenlijk belast met het gezag. Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de moeder de kinderen elk weekend en doordeweeks op bepaalde tijden kan zien. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 7 december 2021
behorend bij EJ nr. AUA202100836
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Verzoeker],
wonende in Aruba, te [adres],
VERZOEKER, de vader
procederend in persoon,
tegen
[Verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
Belanghebbenden:
[Minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2008 in Aruba,
[Minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2011 in Aruba,
hierna samen aan te duiden met: de minderjarigen,
[Naam gezingsvoogd], de gezinsvoogd,

1.HET EERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit het proces-verbaal van 11 mei 2021, waarbij de vader in de gelegenheid is gesteld zijn mening over het verzoek om gezagswijziging kenbaar te maken, en de partijen in de gelegenheid zijn gesteld zich uit te laten op het verzoek om uitbreiding van de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarigen.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de akte van de vader, ingediend op 21 mei 2021;
  • de akte van de Fundacion Guia Mi, ingediend op 23 augustus 2021.
De uitspraak is nader bepaald op heden.
2.DE VERDERE BEOORDELING
2.1
Voor een weergave van de feiten en verzoeken wordt verwezen naar eerdergenoemd proces-verbaal van 11 mei 2021.
2.2
Het verzoek van de Voogdijraad om de vader mede met het gezag over de minderjarigen te belasten, is gebaseerd op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BW). Artikel 1:253c lid 1 BW biedt de tot het gezag bevoegde vader, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de mogelijkheid om het gerecht te verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag dan wel hem alleen met het gezag over het kind te belasten. Indien het verzoek ertoe strekt de ouders met het gezamenlijk gezag te belasten en de andere ouder met gezamenlijk gezag niet instemt, wordt het verzoek slechts afgewezen indien de rechter dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt (lid 2).
2.3
De Voogdijraad is niet bevoegd om een verzoek gebaseerd op artikel 1:253c van het BW te doen. Het gerecht zal hem dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
2.4
Nu de vader bij brief van 21 mei 2021 te kennen heeft gegeven, mede met het gezag over de minderjarigen te worden belast, heeft hij in deze als verzoeker te gelden. Dit is in hierboven in de aanhef reeds tot uitdrukking gebracht.
2.5
De moeder heeft zich verzet tegen gezamenlijk gezag. Hiertoe heeft zij te kennen gegeven dat de vader zeer autoritair is en dat zij bang is, dat zij, indien hij mede met het gezag wordt belast, niets meer zal kunnen inbrengen wat betreft de opvoeding en verzorging van de minderjarigen. De communicatie tussen hen verloopt niet goed, en de vader luistert niet naar wat zij te zeggen heeft. Zij was altijd de primaire verzorgster van de minderjarigen en hij was altijd kritisch op haar handelen. Zij voelde zich emotioneel door de vader mishandeld.
2.6
Voor het uitoefenen van het gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in feite in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen en wel zodanig dat de kinderen niet klem of verloren raken tussen de ouders. De vraag die de rechter in dat kader onder meer dient te beantwoorden is of er een onaanvaardbaar risico voor het kind bestaat dat het klem of verloren zou raken tussen de ouders, indien zij het gezag gezamenlijk zouden uitoefenen.
2.7
Uit het rapport van de Voogdijraad en het verhandelde ter zitting kan worden vastgesteld dat de moeder psychische problemen heeft en dat zij mede daarom niet in staat is om de algehele verzorging en opvoeding van de minderjarigen op zich te nemen. Verder is gebleken dat partijen tot november 2019 met elkaar in gezinsverband hebben samengewoond, dat de moeder toen de primaire verzorgster van de minderjarigen was, en dat de vader betrokken was en is bij de minderjarigen. De minderjarigen ervaren sinds zij bij hem verblijven, rust en structuur. Vanaf die tijd, eind januari 2020, is de vader feitelijk belast met de verzorging en opvoeding van de minderjarigen.
Tenslotte is uit het onderzoek gebleken dat de ouders, zij het minimaal, met elkaar kunnen communiceren over aangelegenheden die de minderjarigen aangaan.
2.8
Gelet hierop acht het gerecht beide ouders geschikt en in staat de minderjarigen naar behoren te verzorgen en op te voeden. Voorts worden de ouders in staat geacht om zodanig met elkaar te communiceren dat zij tot onderlinge afspraken kunnen komen over de situaties die zich rond de minderjarigen kunnen voordoen. Van partijen mag verwacht worden dat zij zich daarvoor zullen inzetten en het gerecht acht hen daartoe in staat. In het belang van de minderjarigen zal het gerecht daarom partijen gezamenlijk belasten met het gezag over hen.
2.9
Tussen ouders is verder niet in geschil dat de minderjarigen bij de vader zullen blijven wonen.
Omgang
2.1
De ouders hebben afspraken gemaakt met betrekking tot de uitoefening van het omgangsrecht van de moeder. Het gerecht zal dienovereenkomstig beslissen, en overweegt daarbij dat het hier een minimale omgangsregeling betreft die in onderling overleg door partijen kan worden uitgebreid.
2.11
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
- bepaalt dat de vader, [Verzoeker], voortaan gezamenlijk met de moeder, [Verweerster], het gezag over [Minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2008 in Aruba, en [Belanghebbende 2], geboren op [geboortedatum] 2011 in Aruba, zal uitoefenen,
- bepaalt het hoofdverblijf van de minderjarigen bij de vader,
- bepaalt de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarigen als volgt:
- elk weekend vanaf zaterdagmorgen 10.00 uur tot zondagmorgen 10.00 uur;
- doordeweeks: elke woensdag na school tot 20:00 uur,
- tevens wat betreft [minderjarige 1]: doordeweeks, elke dag na school tot 20:00 uur,
waarbij de vader de minderjarigen telkens bij moeder thuis afzet en daar weer ophaalt
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven op 7 december 2021 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 7 december 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: EJ nr. AUA202100836
Inhoudsindicatie: gezamenlijk gezag, omgangsregeling
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel, familierecht
Rechter: mr. N.K. Engelbrecht
Bijzondere kenmerken: