ECLI:NL:OGEAA:2021:569

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
AUA202002887
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voogdij en gezag na overlijden van een ouder met betrekking tot een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 9 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de voogdij en het gezag over een minderjarige na het overlijden van de moeder. De vader, die het gezag over de minderjarige uitoefent, heeft verzocht om de verklaring van de oma moederszijde, die de voogdij aanvaardde, nietig te verklaren. De oma moederszijde heeft op haar beurt verzocht om voor recht te verklaren dat zij belast is met de voogdij over de minderjarige.

De procedure begon met een verzoekschrift van de vader, ingediend op 5 november 2020, en een zelfstandig tegenverzoek van de oma, ingediend op 5 februari 2021. Na verschillende mondelinge behandelingen en het indienen van rapporten van de Voogdijraad, heeft het gerecht geoordeeld dat de vader van rechtswege het gezag over de minderjarige uitoefent, aangezien hij dit gezag had op het moment van overlijden van de moeder. De regeling in het testament van de moeder, waarin oma moederszijde als voogdes werd benoemd, heeft geen gevolg omdat de vader het gezag uitoefent.

Het gerecht heeft ook geoordeeld dat er geen redenen zijn om de vader uit het gezag te ontzetten, aangezien er geen sprake is van misbruik van gezag of grove verwaarlozing. De verzoeken van de oma om ontzetting uit het gezag en beëindiging van het bewind zijn afgewezen. De omgangsregeling tussen de minderjarige en de oma is vastgesteld, waarbij partijen de vrijheid hebben om onderling afspraken te maken. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

Beschikking van 9 november 2021
behorend bij EJ nr. AUA202002887
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[Naam verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. J.M.R.F. Scheper,
tegen:
[Naam verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: oma moederszijde,
gemachtigde: de advocaat mr. M.H.J. Kock.
Belanghebbende:
[Naam belanghebbende], de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 5 november 2020,
  • het zelfstandig tegenverzoek van oma moederszijde, ingediend op 5 februari 2021,
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 2 maart 2021, waarbij aanwezig waren partijen in persoon bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd en de Voogdijraad bij [naam medewerkster voogdijraad I],
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 11 juni 2021,
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 12 oktober 2021, waarbij aanwezig waren partijen in persoon bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd en de Voogdijraad bij mevrouw [naam medewerkster voogdijraad II],
  • het minderjarigenverhoor op 19 oktober 2021.
De uitspraak is nader

2.DE FEITEN

2.1
De vader en [naam wijlen moeder] (hierna: wijlen moeder) zijn op 29 april 2010 in Aruba binnen gemeenschap van goederen getrouwd.
2.2
Uit dit huwelijk is de thans nog minderjarige [naam belanghebbende] (hierna: de minderjarige) op 21 januari 2012 in Aruba geboren. Gedurende het huwelijk oefenen de ouders het gezag gezamenlijk uit.
2.3
Wijlen moeder is op 7 september 2014 in Aruba overleden. Tot het overlijden van wijlen moeder oefenden de ouders het gezag over de minderjarige gezamenlijk uit.
2.4
Bij testament van 6 augustus 2014 heeft wijlen moeder de minderjarige tot haar enige erfgenaam benoemd en oma moederszijde als bewindvoerster benoemd over al hetgeen de minderjarige uit haar nalatenschap verkrijgt. Ook is in het testament het volgende bepaald: ”Voor het geval ten gevolge van mijn overlijden moet worden voorzien in de voogdij over mijn voornoemde dochter, [minderjarige], (en mijn echtgenoot niet van rechtswege het gezag heeft), benoem ik tot voogdes: mijn moeder (…)”.
2.5
Op 14 juli 2017 heeft oma moederszijde bij de griffie van dit gerecht een verklaring afgelegd dat zij de voogdij over de minderjarige ex artikel 1:280 sub a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba aanvaard.
2.6
Op 17 maart 2017 heeft verweerster bij de notaris mr. M. Tromp verklaard dat zij haar aanwijzing als bewindvoerster bij voornoemd testament aanvaard.

3.DE VERZOEKEN

3.1
De vader verzoekt -samengevat-:
a. de op 14 juli 2017 bij de griffie van dit gerecht door oma moederszijde afgelegde verklaring ter aanvaarding van de voogdij over de minderjarige nietig te verklaren, te vernietigen en/of ongedaan te maken, althans voor recht te verklaren dat die verklaring geen gevolg heeft dan wel zal hebben, en dat de vader het gezag over de minderjarige heeft;
b. het bewind over de aan de minderjarige toekomende nalatenschap van wijlen moeder te beëindigen, althans de bewindvoerder te wijzigen en de vader dan wel een derde te benoemen tot onzijdig persoon.
3.2
Oma moederszijde verzoekt -samengevat-:
Primair voor recht te verklaren dat zij belast is met de voogdij over de minderjarige,
subsidiair de vader te ontzetten uit het gezag over de minderjarige en haar te belasten met de voogdij over de minderjarige.

4.DE BEOORDELING

Gezag

4.1
Ingevolge artikel 1:253f van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) oefent na de dood van een der ouders de overlevende ouder van rechtswege het gezag over een kind uit, indien hij op het tijdstip van overlijden het gezag uitoefent. Dat is in casu het geval, nu de vader op het tijdstip van overlijden van wijlen moeder het gezag had over de minderjarige. Dat betekent dat de vader vanaf het overlijden van wijlen moeder van rechtswege alleen het gezag heeft over de minderjarige.
Voogdij door een der ouders opgedragen
4.2
Ingevolge artikel 1:292 BW kan een ouder, voor zover hij het gezag over zijn kind uitoefent, bij uiterste wilsbeschikking bepalen wie na zijn dood voortaan als voogd het gezag over het kind zal uitoefenen. De persoon die door een ouder tot voogd is benoemd dient zich ingevolge artikel 1:280 sub a BW na het overlijden van deze ouder bij de griffie van dit gerecht bereid te verklaren de voogdij te aanvaarden. Oma moederszijde heeft dit op 14 juli 2017 bij de griffie van dit gerecht gedaan.
4.3
Ingevolge artikel 1:293 BW heeft de door de ouder bij testament getroffen regeling ten aanzien van de voogdij echter geen gevolg of vervalt indien na zijn overlijden de andere ouder van rechtswege het gezag over het kind uitoefent.
De vader oefent na het overlijden van wijlen moeder van rechtswege het gezag over de minderjarige uit. Dat betekent dat de door wijlen moeder bij testament getroffen regeling ten aanzien van de voogdij over de minderjarige geen gevolg heeft. Dat geldt ook voor de aanvaarding van de voogdij door oma moederszijde op 14 juli 2017.
In het testament van wijlen moeder staat overigens dat
alleenals ten gevolge van haar overlijden moet worden voorzien in de voogdij over de minderjarige (en haar echtgenoot niet van rechtswege het gezag heeft over de minderjarige) zij oma moederszijde tot voogdes benoemt. De benoeming was dus voorwaardelijk.
Ontzetting uit het gezag
4.4
Voor zover hier van belang bepaalt artikel 1:269 lid 1 BW dat de rechter, indien hij het in het belang van het kind noodzakelijk oordeelt, een ouder van het ouderlijk gezag over een of meer van zijn kinderen kan ontzetten, om reden van misbruik van gezag of grove verwaarlozing van de verzorging of opvoeding van een of meer kinderen.
4.5
Het gerecht is, gelet op het rapport van de Voogdijraad en het verhandelde ter zitting, van oordeel dat niet gebleken is dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is dat de vader uit het ouderlijk gezag over haar wordt ontzet. Van misbruik van gezag of grove verwaarlozing van de verzorging of opvoeding van de minderjarige is niet gebleken. Het verzoek van oma moederszijde tot ontzetting van de vader uit het gezag over de minderjarige zal derhalve worden afgewezen.
Het bewind
4.6
Ingevolge artikel 1:253i lid 3 BW wordt door de ouder die alleen het gezag uitoefent het bewind over het vermogen van het kind gevoerd. Ingevolge lid 4 van dit artikel kan hiervan worden afgeweken indien degene die een minderjarige goederen schenkt of vermaakt, bij de gift onderscheidenlijk bij de uiterste wilsbeschikking, heeft bepaald dat een andere het bewind over die goederen zal voeren. Dat heeft wijlen moeder in casu bij testament gedaan. Wijlen moeder heeft de minderjarige bij testament tot haar enige erfgenaam benoemd en oma moederszijde als bewindvoerster benoemd over al hetgeen de minderjarige uit haar nalatenschap verkrijgt. Niet gebleken is dat dat bewind in strijd is met het belang van de minderjarige. Het verzoek tot beëindiging c.q. wijziging daarvan zal derhalve worden afgewezen.
Omgangsregeling
4.7
De Voogdijraad heeft in zijn rapport een omgangsregeling tussen de minderjarige en oma moederszijde voorgesteld. Het gerecht zal - gelet op het rapport van de Voogdijraad, het minderjarigenverhoor en hetgeen partijen ter zitting zijn overeengekomen – in het belang van de minderjarige de omgangsregeling bepalen zoals nader in de beslissing omschreven.
4.8
Het staat partijen vrij - in overleg met de minderjarige - onderling afwijkende afspraken te maken over de omgangsregeling en behoren dat in sommige gevallen zelfs te doen.
4.9
Gelet op de aard van de procedure zullen de kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verklaart voor recht dat de vader van rechtswege alleen het ouderlijk gezag over de minderjarige uitoefent,
verklaart voor recht dat de op 14 juli 2017 bij de griffie van dit gerecht door oma moederszijde afgelegde verklaring ter aanvaarding van de voogdij over de minderjarige geen gevolg heeft,
bepaalt de omgangsregeling tussen oma moederszijde en de minderjarige als volgt:
- op de eerste zaterdag van de maand vanaf 19:00 uur tot zondag 12:00 uur (in onderling overleg met de minderjarige),
- om het weekend op zondag vanaf 10:00 uur tot 19:00 uur,
- elke woensdag telefonisch contact om 20:00 uur,
- op de verjaardag van de minderjarige voor een paar uren (in onderling overleg met de minderjarige),
- op de verjaardag van oma moederszijde voor 4 a 5 uren,
- op 26 december vanaf 11:00 uur tot 19:00 uur,
- op 2 januari vanaf 11:00 uur tot 19:00 uur,
- twee weken met vakantie naar het buitenland (in onderling overleg met de minderjarige),
compenseert de kosten van dit geding aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, ter terechtzitting van dinsdag 9 november 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.