ECLI:NL:OGEAA:2021:549

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
17 november 2021
Zaaknummer
254 van 2021
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht, Vrijspraak Moord en Veroordeling Doodslag in Arubaanse Strafzaak

In deze Arubaanse strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, stond een 16-jarige verdachte terecht voor de moord op zijn grootvader, geboren in 1943. De zaak werd op 20 juli 2021 behandeld, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.F.K.J. Lejuez. De officier van justitie, mr. E.D. Schwengle, eiste een veroordeling voor moord en een jeugddetentie van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor vrijspraak van moord en een lagere straf op basis van de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte.

De verdachte had op 6 januari 2021 zijn grootvader met een mes verwond, wat leidde tot diens overlijden. Het Gerecht oordeelde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte met voorbedachte raad had gehandeld, wat vereist is voor een veroordeling voor moord. De omstandigheden waaronder het delict plaatsvond, waaronder de gewelddadige thuissituatie en de emotionele toestand van de verdachte, werden in overweging genomen. Het Gerecht concludeerde dat de verdachte in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling had gehandeld, wat leidde tot vrijspraak voor moord en een veroordeling voor doodslag.

Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor begeleiding en behandeling door de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba. Het Gerecht hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte, zijn verleden van geweld in de thuissituatie en zijn bereidheid tot rehabilitatie.

Uitspraak

Parketnummer: P-2021/00203
Zaaknummer: 254 van 2021
Uitspraak: 20 juli 2021 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [datum] 2004 in [land],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 juli 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.F.K.J. Lejuez, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. E.D. Schwengle, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het impliciet primair ten laste gelegde (moord) bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot jeugddetentie voor de duur van vier jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte de bijzondere voorwaarde zal worden opgelegd dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen van de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba, ook als dat psychiatrische en/of psychologische begeleiding en/of behandeling inhoudt.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de impliciet primair ten laste gelegde moord. Met betrekking tot de impliciet subsidiair ten laste gelegde doodslag heeft de raadsman een strafmaatverweer gevoerd, waarbij hij heeft verzocht het jeugdstrafrecht toe te passen met inachtneming van de door de psychiater geconcludeerde verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en de door de psycholoog geadviseerde behandeling en begeleiding door de Reclassering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
dat hij op of omstreeks 6 januari 2021 in Aruba, opzettelijk, en met voorbedachten rade, [slachtoffer], geboren op [datum] 1943 in [land], van het leven heeft beroofd, immers heeft hij, met dat opzet, en na kalm beraad en rustig overleg, met kracht meermalen met een mes gestoken/gesneden in de borst, de nek en de linkerarm van die [slachtoffer], waardoor die [slachtoffer] de volgende verwondingen heeft opgelopen
- heart left ventricle anterior wall perforation
(vrije vertaling ES: perforatie van de voorwand van de linkerkamer van het hart),
- left carotid perforation
(vrije vertaling ES: perforatie van de linker halsslagader),
- severed left jugular vein
(vrije vertaling ES: doorgesneden linker halsader),
- cardiac tamponade (hemopericardium)
(vrije vertaling ES: harttamponnade, ook wel
pericardiale tamponade genoemd, is wanneer vocht in het pericardium (de zak rond het hartzich ophoopt, wat resulteert in compressie van het hart),
- bilateral lung atelectasis and hemothorax
(vrije vertaling ES: gedeeltelijke klaplong en ophoping van bloed in de pleuraholte die zich tussen de borstwand en de longen bevindt,
- internal and external massive hemorrhage
(vrije vertaling ES: massale interne en externe bloeding),
- cardiac and respiratory failure
(vrije vertaling ES: hartfalen en ademhaling falen),
ten gevolge waarvan de voornoemde [slachtoffer] is overleden;
(artikel 2:262 althans artikel 2:259 van het Wetboek van Strafrecht)
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van de impliciet primair ten laste gelegde moord
Het Gerecht is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de impliciet primair ten laste gelegde moord. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
Voorbedachte raad
Volgens bestendige jurisprudentie is voor een bewezenverklaring van moord, zoals impliciet primair ten laste is gelegd, onder meer vereist dat de verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld. Daarvan is sprake indien de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Bij de beoordeling van dit criterium moet een weging en waardering worden gemaakt van de omstandigheden van het concrete geval, met dien verstande dat het gewicht moet worden bepaald van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van de voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd heeft gehad om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing dat met voorbedachte raad is gehandeld, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de omstandigheid dat de besluitvorming en uitvoering in plotselinge hevige drift plaatsvinden, dat slechts sprake is van een korte tijdspanne tussen besluit en uitvoering of dat de gelegenheid tot beraad eerst tijdens de uitvoering van het besluit ontstaat. Zo kunnen bepaalde omstandigheden (of een samenstel daarvan) de rechter uiteindelijk tot het oordeel brengen dat de verdachte in het gegeven geval niet met voorbedachte raad heeft gehandeld.
Mede met het oog op het strafverzwarende gevolg dat dit bestanddeel heeft, moeten aan de vaststelling dat de voor voorbedachte raad vereiste gelegenheid heeft bestaan, bepaaldelijk eisen worden gesteld en dient de rechter, in het bijzonder indien de voorbedachte raad niet rechtstreeks uit de bewijsmiddelen volgt, daaraan in zijn motivering van de bewezenverklaring nadere aandacht te geven.
De achtergrond van het vereiste dat de verdachte de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven, is dat ingeval vaststaat dat de verdachte die gelegen-heid heeft gehad, het redelijk is aan te nemen dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van die gelegenheid en dus daadwerkelijk heeft nagedacht over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap heeft gegeven. Dat de verdachte daadwerkelijk heeft nagedacht en zich rekenschap heeft gegeven leent zich immers moeilijk voor strafrechtelijk bewijs, zeker in het geval dat de verklaringen van de verdachte en/of eventuele getuigen geen inzicht geven in hetgeen voor en ten tijde van het begaan van het feit in de verdachte is omgegaan. Of in een dergelijk geval voorbedachte raad kan worden bewezen, hangt dan sterk af van de hierboven bedoelde gelegenheid en van de overige feitelijke omstandig-heden van het geval zoals de aard van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan alsmede de gedragingen van de verdachte voor en tijdens het begaan van het feit. Daarbij verdient opmerking dat de enkele omstandigheid dat niet is komen vast te staan dat is gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, niet toereikend is om daaraan de gevolgtrekking te verbinden dat sprake is van voorbedachte raad.
Vaststaande feiten en omstandigheden
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kunnen de volgende feiten en omstandigheden worden vastgesteld.
In de late avonduren van 6 januari 2021 kwam bij de politie de melding binnen van een steekpartij. Op de plek van de steekpartij – het grootouderlijk huis van de verdachte – constateerde de politie dat een bejaarde man, de later gebleken groot-vader (moederszijde) van de verdachte, geen teken van leven meer gaf. De dood van de grootvader werd door een arts geconstateerd.
Uit het sectierapport van de patholoog-anatoom blijkt dat het lichaam van de grootvader meerdere steekwonden in de borst, hals en linkerarm heeft opgelopen, waarbij vitale organen (het hart en de long) en bloedvaten zijn geperforeerd. Deze steekwonden hebben volgens de patholoog-anatoom de dood van de grootvader veroorzaakt. De verdachte heeft erkend zijn grootvader te hebben gedood door hem met een mes te steken.
Daarnaast staan voor het Gerecht de navolgende feiten en omstandigheden vast.
De net 16-jarige verdachte heeft in zijn korte bestaan reeds gewelddadige thuissituaties meegemaakt. Eerst in het huishouden van zijn stiefvader en moeder, waar zijn stiefvader fysiek en verbaal geweld (waaronder geschreeuw) tegen zijn moeder hanteerde. Vervolgens in het grootouderlijk huis, waar de verdachte en zijn moeder samen met zijn dementerende grootvader woonachtig waren. Door zijn vergevorderde dementie gedroeg de grootvader zich telkens agressief jegens zijn (klein)kinderen, maar vooral jegens de moeder van de verdachte, wie hij met zijn overleden echtgenote (de grootmoeder van de verdachte) verwisselde. Hij beschuldigde haar telkens van het vreemdgaan met andere mannen, schold haar uit, schreeuwde tegen haar en beledigde haar. De verdachte kreeg ook te kampen met het verdriet en de boosheid van zijn moeder, veroorzaakt door de gewelddadige leefomgeving in de grootouderlijke woning. Daarnaast was de verdachte belast met de zorg van zijn grootvader, hetgeen ook inhield dat hij ‘s avonds en in de nacht op hem moest letten en naast hem moest slapen in het bed. Tijdens zijn aanwezigheid thuis maakte de verdachte de constante manifestaties van agressie van zijn grootvader mee.
Op de bewuste avond, vlak voor het gebeuren, werd de grootvader – zoals vele malen daarvoor – boos op de moeder van de verdachte, omdat zij was uitgegaan en hij dacht dat zij vreemdging. Hij had in zijn boosheid en – wederom in bijzijn van de verdachte – een stoel (op haar) gegooid. Verdachtes moeder sliep al een paar avonden met de deur van haar slaapkamer op slot voor haar eigen bescherming, omdat het huis vanwege haar vader niet meer veilig was.
De verdachte heeft verklaard dat hij op de bewuste avond van plan was een einde aan zijn eigen leven te maken, omdat hij niet verder kon leven met de gewelddadige situatie die hij thuis met zijn dementerende en agressieve grootvader ervoer.
Deze verklaring vindt in zoverre ondersteuning in de tussen hem en zijn schoolvriendin [naam schoolvriendin] op de avond van 6 januari 2021 gevoerde chatgesprekken. [1] Hieruit komt naar voren dat de verdachte om 22:54 uur (10:54 PM, zoals aangeduid in het chatgesprek) zijn schoolvriendin het bericht stuurde dat die avond
de avondzou zijn. [2] Daarop vroeg zij de verdachte of zíj die avond misschien ontvoerd of vermoord zou worden, waarop de verdachte om 22:56 uur (10:56 PM) antwoordde dat het niet om haar ging, maar om
hem. “Me” schrijft de verdachte. [3]
Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij op de bewuste avond op zijn kamer met de uitvoering van de voorgenomen zelfmoord aanving door zich in zijn pols te snijden, maar dat hij daarmee ophield en zich vervolgens naar de slaapkamer van zijn grootvader begaf, waar hij hem met het mes waarmee hij zich had gesneden, had gedood. [4] Op dat moment voelde hij zich heel emotioneel en pendelde tegelijkertijd tussen boosheid en droefheid, aldus de verdachte. [5]
De officier van justitie heeft ter zake van de voorgenomen zelfmoord gesteld dat op de door het BFTO op de politiewacht gemaakte foto’s van de verdachte geen snij-wonden aan zijn polsen zichtbaar waren. Met deze stelling miskent de officier van justitie de waarneming van twee verbalisanten opgenomen in hun ambtsedig proces-verbaal van eerste verhoor van de verdachte, nu zij krasverwondingen aan verdachtes linker pols stellen te hebben gezien. [6] Ook de moeder van de verdachte heeft verklaard snijwonden aan de polsen van de verdachte te hebben waargenomen toen hij haar kwam vertellen dat hij zijn grootvader had gedood. [7] Bovendien volgt uit de rapportage van de reclassering [8] dat de verdachte reeds een jaar voor het gebeuren met zelfmutilatie is begonnen als noodkreet.
Het Gerecht leidt uit de chatberichten – geplaatst tegen de achtergrond van verdachtes verklaring en vaststaande feiten en omstandigheden – dat de thuissituatie voor de verdachte op het moment van het versturen van de chatberichten (tussen 10:54 PM en 10:56 PM) dusdanig heftig werd dat hij op die avond zichzelf van het leven wilde beroven.
Ook constateert het Gerecht dat de verdachte tussen de tijdstippen van 22:56 uur (10:56 PM) en 23:06 uur (11:06 PM) nog berichten met zijn schoolvriendin heeft uitgewisseld, doch dat er tussen 23:06 uur (11:06 PM) en 23:10 uur (11:10 PM) stilte in het chatverkeer heerste, totdat de verdachte om 23:10 uur (11:10 PM) de chat hervatte met het bericht dat hij zijn grootvader net had gedood. [9] Aan de hand van dit chatverkeer leidt het Gerecht af dat het moment waarop de verdachte het besluit nam om zijn grootvader te doden omstreeks 23:06 uur (11:06 PM) ligt.
Anders dan de officier van justitie, is het Gerecht van oordeel dat de verdachte – ingegeven door zijn thuissituatie, wanhoop, verdriet en boosheid – die avond rond 23.06 uur in zo’n hevige gemoedstoestand verkeerde dat hij zichzelf van het leven wilde beroven, maar dat hij een impulsdoorbraak had en in lutteloze seconden de uitvoering van de voorgenomen zelfmoord heeft getransformeerd naar het kennelijke besluit om zijn grootvader te doden en direct daarnaar heeft gehandeld. Hierdoor had hij geen tijd om daadwerkelijk na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad noch om zich daarvan rekenschap te geven. Dat die avond sprake is geweest van een heftige impulsdoorbraak wordt ondersteund door de bevindingen van de psycholoog, die ook aldus concludeert.
De verdachte heeft derhalve in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling gehandeld, wat een zwaarwegende contra-indicatie is voor het aannemen van voorbedachte raad. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde moord.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het impliciet subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
dat hij op
of omstreeks6 januari 2021 in Aruba, opzettelijk
, en met voorbedachten rade,[slachtoffer], geboren op 26 november 1943 in Aruba, van het leven heeft beroofd, immers heeft hij, met dat opzet,
en na kalm beraad en rustig overleg,met kracht meermalen met een mes gestoken/gesneden in de borst, hals en linkerarm van die [slachtoffer], waardoor die [slachtoffer] de volgende ver-wondingen heeft opgelopen
- heart left ventricle anterior wall perforation (vrije vertaling ES: perforatie van de
voorwand van de linkerkamer van het hart),
- left carotid perforation (vrije vertaling ES: perforatie van de linker halsslagader),
- severed left jugular vein (vrije vertaling ES: doorgesneden linker halsader),
- cardiac tamponade (hemopericardium) (vrije vertaling ES:
harttamponade, ook wel
pericardiale tamponade genoemd,
iswanneer vocht in het pericardium
[de zak
rond het hart
]zich ophoopt, wat resulteert in compressie van het hart),
- bilateral lung atelectasis and hemothorax (vrije vertaling ES: gedeeltelijke klaplong
en ophoping van bloed in de pleuraholte die zich tussen de borstwand en de longen
bevindt
),
- internal and external massive hemorrhage (vrije vertaling ES: massale interne en
externe bloeding),
- cardiac and respiratory failure (vrije vertaling ES: hartfalen en ademhaling falen),
ten gevolge waarvan de voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
De verdachte was ten tijde van het plegen van het feit net zestien jaar oud. Dit betekent dat hij op grond van artikel 1:157 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba overeenkomstig de in dit wetboek neergelegde bepalingen voor jeugdige personen zal worden bestraft.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt, gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De zeer jeugdige verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan doodslag. Hij heeft daarbij het slachtoffer, zijn grootvader, beroofd van het hoogste goed dat een mens bezit, namelijk het leven. Verdachtes grootvader (moederszijde) was vergevorderd dementerend en toonde daardoor veel agressie jegens zijn (klein)kinderen, maar vooral tegen de moeder van de verdachte, wie hij met zijn overleden echtgenote (verdachtes grootmoeder) verwisselde. Zijn grootvader beschuldigde zijn moeder van het vreemdgaan met andere mannen, schold haar uit, schreeuwde tegen en beledigde haar. Door deze doorgaans aanwezige gewelddadige thuissituatie en de reactie van verdriet en boosheid van zijn moeder daarop, is de verdachte op enig moment ten einde raad. Op jongere leeftijd heeft hij al een gewelddadige thuissituatie in het huishouden van zijn stiefvader en moeder meegemaakt, waarbij zijn stiefvader fysiek en verbaal geweld (waaronder schreeuwen) jegens zijn moeder hanteerde. De verdachte heeft zich op de bewuste avond, met een mes in de hand, naar de slaapkamer van zijn grootvader begeven, alwaar hij hem meerdere steekwonden in de hals, borst en linkerarm heeft toegebracht. De grootvader is ter plekke overleden.
De verdachte heeft door aldus te handelen een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de rechtsorde. Bij de nabestaanden – verdachtes eigen moeder, oom en tantes – heeft hij groot en onherstelbaar leed toegebracht. Zij zullen met het verlies en de herinnering aan deze tragedie moeten leven. Ook de verdachte, die – zoals blijkt uit het dossier – gesteld was op zijn grootvader, zal moeten leren leven met het verlies van zijn grootvader ten gevolge van zijn handelen en de rol die hij bij dat overlijden heeft gespeeld. Dit feit heeft ook de samenleving als geheel geschokt en heeft bijgedragen aan gevoelens van afschuw, onrust en onveiligheid in de samenleving.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De verdachte is door de psycholoog, drs. M. Boekhoudt, onderzocht. Volgens de psycholoog beschikt de verdachte over voldoende cognitieve/intellectuele capaciteiten en empathische vermogens om het verschil tussen goed en fout te herkennen. Op enig moment lijken de spanningen bij de verdachte, volgens de psycholoog, dusdanig hoog te zijn gelopen dat hij een heftige impulsdoorbraak heeft gehad. Ter zake van de mate van recidivegevaar concludeert de psycholoog dat die op korte termijn laag is maar op lange termijn, indien de verdachte niet behandeld wordt voor zijn beperkingen op sociaal gebied en op het gebied van coping vaardigheden, matig.
De psycholoog adviseert een intensief reclasseringscontact, waarbij de verdachte op een aantal gebieden, waaronder het reguleren van emoties/boosheid, alsmede het versterken van de sociale en coping vaardigheden, zal worden behandeld en begeleid om te her-integreren in de maatschappij. [10]
Ook is de verdachte aan een psychiatrisch onderzoek onderworpen. Het resultaat van dat onderzoek is door de psychiater F.G.M. Heijtel in zijn rapport vastgelegd. Volgens de psychiater is bij de verdachte sprake van een verstoorde moeilijke persoonlijkheidsontwikkeling, die gepaard gaat met tal van angsten, en een verstoorde agressieregulatie. Er is een causaal verband tussen de stoornis en het delict. Het gedrag van de grootvader en de reactie van de moeder van de verdachte wekten zodanig veel agressie op dat de verdachte die agressie niet meer kon hanteren, aldus de psychiater. Hij concludeert dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en adviseert, gelet op de mate van recidivegevaar (laag tot matig), psychotherapie voor de verdachte. [11]
Het Gerecht neemt de conclusies van de psycholoog en de psychiater over en maakt die tot de zijne.
De persoonlijke omstandigheden van de verdachte geven aanleiding een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. De verdachte was recentelijk zestien jaar oud geworden toen hij het bewezenverklaarde feit pleegde. Indien het bewezenverklaarde enkele tientallen dagen eerder zou zijn gepleegd, zou artikel 1:165, eerste lid onder a, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba van toepassing zijn geweest en zou de duur van de op te leggen jeugddetentie in dat geval niet hoger dan twaalf maanden kunnen zijn. Nu de verdachte net zestien jaar oud was ten tijde van het begaan van het misdrijf, is artikel 1:165, eerste lid onder b, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba van toepassing en is de duur van de op te leggen jeugddetentie ten hoogste vier jaren. Het Gerecht houdt er rekening mee dat de verdachte net zestien jaar oud was ten tijde van het begaan van het misdrijf. Verder is de verdachte van de ene gewelddadige thuissituatie in de andere beland, terwijl hij door zijn beperkte sociale en coping vaardigheden niet met die situaties wist om te gaan. Ook is de verdachte, zoals blijkt uit het uittreksel uit het justitieel documentatieregister, nooit eerder onherroepelijk veroordeeld voor enig strafbaar feit. Dit voorwaardelijke strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
In het voordeel van de verdachte laat het Gerecht meewegen dat hij volledige openheid van zaken heeft gegeven en berouw heeft getoond over zijn daad.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een deels voorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
De Kilimanjaro Magnus Multi tool, het keukenmes met wit handvat, de zwarte sweater van het merk POSITANO maat ‘M’, het zwarte shirt van het merk Troy maat ‘S’ en de blauwe jeansbroek van het merk URB maat 30, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het impliciet subsidiair bewezen verklaarde is met behulp van deze voorwerpen begaan. Het ongecontroleerde bezit van een aantal van deze voorwerpen is bovendien in strijd met de wet en/of het algemeen belang. Het Gerecht zal die daarom onttrekken aan het verkeer.
De mobiele telefoons Samsung SM-A015M/DS (Galaxy A01) en Samsung SM-G532M (Galaxy J2 Prime), de laptop van het merk Lenovo met bijbehorende oplader, de Sony Playstation 4, model CUH-115A, met bijbehorende afstandsbediener en de gegevensdrager van het merk PNY (Western Digital), behoren toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu de voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven keukenmes met rood handvat zal worden teruggegeven aan [rechthebbende], zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:163, 1:165, 1:180, 1:181, 1:182 en 1:183 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte impliciet primair ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het impliciet subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
zesendertig (36) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze jeugddetentie, groot achttien
(18) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
twee (2) jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
als bijzondere voorwaarden wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, ook als dat psychiatrische en/of psychologische begeleiding en/of behandeling – waaronder psychotherapie, sociaal-vaardigheidstrainingen, coping vaardigheidstrainingen en agressieregulatie- trainingen – inhoudt;
geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten de Kilimanjaro Magnus Multi tool, het keukenmes met wit handvat, de zwarte sweater van het merk POSITANO maat ‘M’, het zwarte shirt van het merk Troy maat ‘S’ en de blauwe jeansbroek van het merk URB maat 30;
gelast de teruggave van de mobiele telefoons Samsung SM-A015M/DS (Galaxy A01) en Samsung SM-G532M (Galaxy J2 Prime), de laptop van het merk Lenovo met bijbehorende oplader, de Sony Playstation 4, model CUH-115A, met bijbehorende afstandsbediener en de gegevensdrager van het merk PNY (Western Digital) aan de verdachte;
gelast de teruggave van het keukenmes met rood handvat aan de rechthebbende [rechthebbende].
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door dhr. Y.G. Wilsoe, (zittingsgriffier), en op 20 juli 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.

Voetnoten

1.Bijlage 21 bij voormeld eindproces-verbaal (met bijlage), pp. 1 – 3
2.Bijlage 21 van voormeld eindproces-verbaal, p. 1 van de bijlage
3.Bijlage 21 van voormeld eindproces-verbaal, p. 1 van de bijlage
4.Bijlagen 7 en 34 van voormeld eindproces-verbaal, p. 4 respectievelijk p. 9
5.Bijlage 34 van voormeld eindproces-verbaal, p. 10
6.Bijlage 7 bij voormeld eindproces-verbaal, p. 2
7.Bijlage 6 bij voormeld eindproces-verbaal, p. 4 (onderaan)
8.Rapport van de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba d.d. 21 januari 2021, p. 4
9.Bijlage 21 van voormeld eindproces-verbaal, p. 3 van de bijlage
10.Psychologische rapportage, p. 12
11.Psychiatrische rapportage, p. 8