ECLI:NL:OGEAA:2021:509

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 oktober 2021
Publicatiedatum
10 november 2021
Zaaknummer
AUA202101224
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke vermindering van de arbeidsomvang en geschil over loonbetaling

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster, [naam verzoekster], een geschil met haar werkgever, HUCHADA N.V., over de tijdelijke vermindering van haar arbeidsomvang en de betaling van achterstallig loon. Verzoekster is op 29 juli 2019 in dienst getreden als verkoopster bij Huchada, maar heeft vanaf 21 april 2020 niet meer gewerkt en geen loon ontvangen. Dit volgde op een brief van Huchada waarin werd aangegeven dat vanwege de COVID-19-crisis een 'no work, no pay'-regeling werd ingevoerd. Verzoekster heeft in maart 2021 Huchada verzocht om betaling van Afl. 4.950,- aan achterstallig loon, omdat zij niet met de regeling had ingestemd.

Huchada heeft verweer gevoerd en betwist dat verzoekster niet met de tijdelijke vermindering van de arbeidsomvang heeft ingestemd. Huchada stelt dat verzoekster op 20 april 2020 heeft aangegeven niet te willen werken en dat zij de brief van die datum heeft ondertekend. Verzoekster daarentegen heeft aangevoerd dat zij de brief enkel voor ontvangst heeft getekend en dat zij bereid was om te werken. De zaak is op 14 september 2021 mondeling behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat de stellingen van verzoekster niet zijn komen vast te staan, en dat Huchada geen loon verschuldigd is voor de periode waarin verzoekster niet heeft gewerkt. De vordering van verzoekster is afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten. Het Gerecht verleent verzoekster wel toestemming om kosteloos te procederen, gezien haar financiële situatie.

Uitspraak

Bschikking van 26 oktober 2021
Behorend bij E.J. nr. AUA202101224
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonend in Aruba,
verzoekster,
hierna te noemen: [naam verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.K. Smit,
tegen:
de naamloze vennootschap
HUCHADA N.V.,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna te noemen: Huchada,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 10 mei 2021;
- het verweerschrift met producties, ingediend op 24 augustus 2021;
- het e-mailbericht zijdens Huchada van 9 september 2021 met producties;
- de pleitnota’s van partijen;
- de mondelinge behandeling van de zaak op 14 september 2021, waarbij zijn verschenen [naam verzoekster] in persoon bijgestaan door haar gemachtigde en Huchada vertegenwoordigd door haar gemachtigde, alsmede [X] (commissaris), [Y} (office manager) en [Z] (human resources).
1.2
De datum voor de beschikking is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Huchada is een onderneming die een bakkerij exploiteert.
2.2 [
naam verzoekster] is op 29 juli 2019 bij Huchada in dienst getreden als verkoopster tegen een brutoloon van laatstelijk Afl. 2.200,- per maand.
2.3
In een brief van 20 april 2020, die mede door [naam verzoekster] is ondertekend, staat:

Estimado [naam verzoekster]
En connection cu e situacion acutal di COVID-19 na Aruba y e impacto financiero cu esaki ta trece pa Hucahda nos ta lamenta di informa bo riba e siguiente medida cu a ser tuma:
Pa motibo cu Huchada N.V. na e momento nan aki nos benta a sufri un caida drastico door di e crisis nos kier informa cu entrante 20 april 2020 bo persona lo ser manda cas riba vakantie y despues di esaki riba “No Work, No Pay” a basis di articulo 1614b di nos Codigo Civil.
Nos kier a informabo cu esaki NO ta significa un terminacion di nos contrato laboral, esaki lo continua. Nos kier inform abo cu nos lo procecessando e dianan di vakantie cu bo persona tin aden. Na e momento aki bo tin un balance di 0 dia cu lo ser paga via payroll.
Nos ta spera di reintegra bo persona back na trabow lo mas pronto possible“.
2.4 [
naam verzoekster] heeft vanaf 21 april 2020 niet meer gewerkt en geen loon uitbetaald gekregen.
2.5 [
naam verzoekster] heeft in de maanden april tot en met juli 2020 en september 2020 de Faseuitkering van Afl. 950,- per maand ontvangen.
2.6
Bij brief van 8 juli 2020 is [naam verzoekster] door de Sociale Verzekeringsbank (hierna: SVB) bericht dat zij geen tegemoetkoming krijgt gedurende haar zwangerschaps- en bevallingsverlof, omdat zij vanaf 20 april 2020 geen dagloon ontvangt.
2.7
Bij brief van 4 september 2020 verzoekt Huchada aan [naam verzoekster] om contact met haar op te nemen om haar in te roosteren. Verder bericht Huchada aan [naam verzoekster] dat zij op 3 september 2020 getracht heeft met [naam verzoekster] contact op te nemen door te bellen en te appen, dat [naam verzoekster] online is, maar niet op de berichten van Huchada reageert. Bij brief van 5 september 2020 en met verwijzing naar de brief van 4 september 2020 bericht Huchada aan [naam verzoekster] dat zij ingeroosterd is om op 8 september 2020 van 7:00 uur tot 13:00 uur te werken.
2.8
Bij brief van 8 september 2020 is [naam verzoekster] op staande voet ontslagen omdat zij, na herhaaldelijk verzoek, niet op het werk is verschenen. [naam verzoekster] heeft berust in het ontslag.
2.9
Bij brief van 22 maart 2021 heeft [naam verzoekster] Huchada verzocht om een bedrag van Afl. 4.950,- aan achterstallig loon aan haar te betalen, omdat zij niet met de “no work no pay”-regeling heeft ingestemd en Huchada verplicht is het loon door te blijven betalen.
3.HET VERZOEK
3.1 [
naam verzoekster] verzoekt het Gerecht na wijziging van eis, om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, Huchada te bevelen om Afl. 8.925,- aan haar te betalen, zijnde het achterstallig loon over de maanden mei tot en met augustus 2020, inclusief de wettelijke vertragingsrente, en Huchada te veroordelen in de proceskosten. Verder verzoekt [naam verzoekster] haar toe te staan om in deze procedure kosteloos te procederen.
3.2 [
naam verzoekster] grondt de vordering erop dat Huchada op 20 april 2020 eenzijdig heeft besloten tot vermindering van de arbeidsomvang met 100%. Nu zij daarmee niet heeft ingestemd, heeft zij de bedongen arbeid niet verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van Huchada dient te komen, zodat Huchada op grond van artikel 7:616, gelezen in verbinding met artikel 7:628 lid 1, BW gehouden is haar loon vanaf 1 mei april 2020 door te betalen. Verder stelt [naam verzoekster] dat Huchada op grond van artikel 7:629a lid 1, gelezen in verbinding met artikel 7:629 lid 1, BW vanaf 9 juni 2020, de dag waarop het zwangerschaps- en bevallingsverlof is ingegaan, gehouden is het loon door te betalen. Volgens [naam verzoekster] dient het voor rekening en risico van Huchada te komen dat [naam verzoekster] niet in aanmerking is gekomen voor loonsubsidie en dat [naam verzoekster] door toepassing door Huchada van de “no work no pay” regeling geen tegemoetkoming heeft gekregen van de SVB.
3.3
Huchada voert verweer en verzoekt het Gerecht om [naam verzoekster] niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, althans dit ongegrond en onbewezen te verklaren, met veroordeling van [naam verzoekster] in de proceskosten. Huchada betwist dat zij eenzijdig tot vermindering van de arbeidsomvang van [naam verzoekster] heeft besloten en voert daartoe aan dat [naam verzoekster] daarmee uitdrukkelijk heeft ingestemd, zodat zij geen loon verschuldigd is over de periode waarin [naam verzoekster] geen arbeid heeft verricht.

4.DE BEOORDELING

4.1
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan [naam verzoekster] toestemming worden verleend om kosteloos te procederen.
4.2
In geschil is of een tijdelijke vermindering van de arbeidsomvang is overeengekomen.
4.3
Huchada heeft gemotiveerd aangevoerd dat [naam verzoekster] op 20 april 2020 met het voorstel van Huchada om de arbeidsomvang met 100% te verminderen heeft ingestemd. In dit verband heeft Huchada het volgende gesteld. Medio april 2020 hebben [administrateur] en [bedrijfsleider], onderscheidenlijk administrateur en bedrijfsleider van Huchada, alle omstreeks 40 werknemer van Huchada benaderd met het verzoek of zij vanwege de gevolgen voor Huchada van de ter bestrijding van de coronapandemie van overheidswege opgelegde maatregelen akkoord gaan met tijdelijk minder dan wel niet werken. In dit kader hebben zij op 20 april 2020 een gesprek gehad met [naam verzoekster], die daarbij te kennen gaf dat zij eigenlijk niet wilde werken en daartoe de brief van die datum ondertekend heeft. Ter onderbouwing hiervan verwijst Huchada naar de overgelegde brief van 20 april 2020. Verder verwijst Huchada naar de overgelegde en ter zitting herhaalde verklaring van [administrateur], dat [naam verzoekster] een van de werknemers was waarvan Huchada de dienstbetrekking niet wilde beëindigen, en dat [naam verzoekster] tijdens het gesprek van 20 april 2020 te kennen heeft gegeven dat zij niet meer wil werken, omdat zij zwanger was en zij zich niet op haar gemak voelde om in die staat te werken gedurende de pandemie.
Daartegenover stelt [naam verzoekster] dat zij de brief enkel voor ontvangst heeft getekend en meermaals aan Huchada te kennen heeft gegeven dat zij wil werken, welke stellingen zij niet nader heeft onderbouwd en door Huchada gemotiveerd zijn betwist.
Gelet op de gemotiveerde betwisting van Huchada dat [naam verzoekster] niet met de vermindering van de arbeidsomvang heeft ingestemd en het ontbreken van enige onderbouwing van de stellingen van [naam verzoekster], is het Gerecht van oordeel dat de stellingen van [naam verzoekster] niet komen vast te staan, zodat Huchada [naam verzoekster] geen loon verschuldigd is over de periode waarin zij niet heeft gewerkt. Dat geldt ook voor de periode rondom haar zwangerschap en bevalling, nu Huchada onvoldoende gemotiveerd weersproken heeft gesteld dat [naam verzoekster] voor die tijd niet te kennen heeft gegeven een wijziging aan te willen brengen in de overeengekomen vermindering van de arbeidsomvang met 100%, zodat dat op die grond ook gedurende deze periode Huchada geen loon aan [naam verzoekster] verschuldigd was. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat ter zitting vast is komen te staan dat [naam verzoekster] Huchada niet op de hoogte heeft gebracht van haar verzoek aan de SVB om verlening van een uitkering in verband met zwangerschaps- en bevallingsverlof noch van de afwijzing daarvan.
4.5
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van [naam verzoekster] wordt afgewezen.
4.6 [
naam verzoekster] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
5.1
verleent aan [naam verzoekster] toestemming om kosteloos te procederen;
5.2
wijst het verzoek van [naam verzoekster] af;
5.3
veroordeelt [naam verzoekster] in de kosten van de procedure, die tot de datum van deze uitspraak aan de kant van Huchada worden begroot op Afl. 2.500,- aan salaris van de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht, en werd in het openbaar uitgesproken op dinsdag 26 oktober 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.