In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 november 2021 uitspraak gedaan op het verzoek van de Voogdijraad om de moeder van het gezag over haar minderjarige dochter te ontheffen. De moeder, die alleenstaand is en financiële en persoonlijke problemen ondervindt, heeft sinds de geboorte van de minderjarige het ouderlijk gezag, maar is sinds 2016 met een kinderbeschermingsmaatregel uit huis geplaatst. De minderjarige is sindsdien onder toezicht gesteld en woont bij een pleeggezin. De moeder heeft zich verzet tegen de ontheffing, maar het gerecht heeft geoordeeld dat zij onmachtig is om haar plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen. De moeder heeft herhaaldelijk afspraken voor omgang met de minderjarige afgezegd, wat heeft geleid tot de conclusie dat er geen redelijk perspectief is voor terugplaatsing van de minderjarige bij haar. Het gerecht heeft daarom besloten de moeder van het gezag te ontheffen en de pleegvader tot voogd te benoemen, in het belang van de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.