ECLI:NL:OGEAA:2021:506

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 november 2021
Publicatiedatum
8 november 2021
Zaaknummer
AUA202100909
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing gezag van de moeder over de minderjarige en benoeming van de pleegvader tot voogd

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 november 2021 uitspraak gedaan op het verzoek van de Voogdijraad om de moeder van het gezag over haar minderjarige dochter te ontheffen. De moeder, die alleenstaand is en financiële en persoonlijke problemen ondervindt, heeft sinds de geboorte van de minderjarige het ouderlijk gezag, maar is sinds 2016 met een kinderbeschermingsmaatregel uit huis geplaatst. De minderjarige is sindsdien onder toezicht gesteld en woont bij een pleeggezin. De moeder heeft zich verzet tegen de ontheffing, maar het gerecht heeft geoordeeld dat zij onmachtig is om haar plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen. De moeder heeft herhaaldelijk afspraken voor omgang met de minderjarige afgezegd, wat heeft geleid tot de conclusie dat er geen redelijk perspectief is voor terugplaatsing van de minderjarige bij haar. Het gerecht heeft daarom besloten de moeder van het gezag te ontheffen en de pleegvader tot voogd te benoemen, in het belang van de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 2 november 2021
Behorend bij EJ nr. AUA202100909
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
tegen
[Naam verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
procederend in persoon,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[Naam minderjarige],geboren op [geboortedatum] 2016 in Colombia,
de minderjarige,
[Naam pleegvader],de pleegvader tevens de voorgestelde voogd,
[Naam pleegmoeder],de pleegmoeder,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
[Naam gezinsvoogd],de gezinsvoogd,
[Naam vader],de vader.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 6 april 2021,
  • de mondelinge behandeling met gesloten deuren op 8 juni 2021, in aanwezigheid van de moeder, de gezinsvoogd de heer [naam gezindsvoogd], de voorgestelde voogd de heer [de pleegvader], de pleegmoeder [naam pleegmoeder], en voor de Voogdijraad, [jurist voogdijraad], jurist. De vader heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.
2.DE FEITEN
2.1
De minderjarige is geboren uit de affectieve relatie tussen de ouders en is door de vader erkend. De moeder oefent van rechtswege het ouderlijk gezag over de minderjarige alleen uit.
2.2
Vanaf 14 november 2016 is de minderjarige met een kinderbeschermingsmaatregel uit huis geplaatst. Vanaf 24 januari 2017 is zij onder toezicht gesteld en geplaatst bij het pleeggezin [naam pleegvader en pleegmoeder] [1] .
2.3
Bij beschikking van 18 februari 2020 (AUA201903581, ECLI:NL:OGEAA:2020:68) heeft het gerecht de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van een jaar met handhaving van de plaatsing van de minderjarige bij het pleeggezin waar ze woont, en met benoeming van [naam gezindsvoogd] tot gezinsvoogd. Bij die beschikking heeft het gerecht overwogen dat de minderjarige geleidelijk teruggeplaatst dient te worden bij de moeder, en in dat verband een uitgebreide omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige vastgesteld. Tevens is toen een evaluatie van de omgang bepaald op een latere zitting.
2.4
Bij de evaluatie ter zitting van 12 mei 2020 bleek dat de moeder heel vaak op het laatste moment een omgangsmoment afzegde, zodat van de toen negen geplande omgangsmomenten, slechts vier hadden plaatsgevonden.

3.DE STANPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Het verzoek strekt ertoe de moeder van het gezag over de minderjarige te ontheffen en de pleegvader met de voogdij te belasten.
Aan het verzoek is -zakelijk weergegeven- het volgende ten grondslag gelegd.
Uit onderzoek is gebleken dat de moeder aan het begin van de maatregel open was voor contact met de gezinsvoogd en haar best deed tijdens de bezoekmomenten met de minderjarige. De moeder kampt met zowel financiële als persoonlijke problemen die veel stress veroorzaken, waardoor zij de afspraken met de minderjarigen niet meer kon nakomen. Er is getracht middels ondersteuning, begeleidingsgesprekken en persoonlijk contact om verandering te brengen in de situatie maar dat is niet gelukt. De moeder woonde toen samen met een partner, van wie wordt vermoed dat hij haar mishandelde, die in juni 2020 werd gearresteerd wegens bedreiging van een familielid met een mes. De bezoekmomenten bij de moeder thuis zijn toen gestopt uit veiligheid voor de minderjarige. De moeder kwam vervolgens niet opdagen op geplande bezoekmomenten bij Fundacion Guiami en kan niet begrijpen welke verstrekkende gevolgen haar nalatigheid heeft op de minderjarige. De minderjarige woont sinds zij 3 maanden oud is bij het pleeggezin en ontwikkelt zich daar goed.
3.2
De pleegouders hebben ter zitting het verzoek van de Voogdijraad gesteund en verder aangevoerd dat de situatie bij de moeder thuis niet veilig is voor de minderjarige, dat de moeder altijd bij hen thuis welkom is maar dat de moeder hen afstoot, dat de pleegouders en de minderjarige een hechte band met elkaar hebben, en dat ze al ruim vijf jaar in een onzekere situatie leven. Zowel de pleegouders als de minderjarige wensen dat de minderjarige officieel deel zal uitmaken van het pleeggezin.
3.3
De moeder heeft zich verzet tegen de verzochte ontheffing. Volgens de moeder kan zij de verzorging en opvoeding van de minderjarige wel aan. Zij heeft zich niet aan de omgangsregelingen kunnen houden, omdat zij geen vervoer had. De laatste keer dat zij omgang had met de minderjarige was in juli 2020. Vanwege de maatregelen in het kader van de covid-pandemie, haar financiële problemen en het feit dat ze geen vervoer heeft, kon ze de afspraken niet nakomen, maar ze wil een kans om te laten zien dat ze het wel aankan, aldus de moeder.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:266 van het nieuw Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: nBWA) kan de rechter - op verzoek van de Voogdijraad - een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen, op grond dat hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, mits het belang van het kind zich daar niet tegen verzet.
Ingevolge artikel 1:268, lid 1 nBWA wordt ontheffing niet uitgesproken indien de ouder zich daartegen verzet. Deze regel leidt slechts uitzondering indien er sprake is van een van de situaties als bedoeld in lid 2, onder a tot en met d, van dit artikel.
4.2
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is naar het oordeel van het gerecht voldoende vast komen te staan dat de moeder onmachtig is haar plicht tot verzorging en opvoeding van de minderjarige te vervullen.
4.3
Nu de moeder zich tegen de ontheffing verzet, dient voorts beoordeeld te worden of één van de situaties genoemd in artikel 1:268 lid 2 BWA zich voordoet. Het verzoek is gegrond op artikel 1:268 lid 2 aanhef en onder a BW, te weten dat na een ondertoezichtstelling van ten minste zes maanden met uithuisplaatsing, gegronde vrees bestaat dat deze maatregel - door ongeschiktheid of onmacht van de ouder om zijn plicht tot verzorging of opvoeding te vervullen - onvoldoende is om de bedreiging van de zedelijke of geestelijke belangen of de gezondheid van de minderjarige af te wenden.
4.4
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting kan worden afgeleid, dat de moeder het financieel zeer moeilijk heeft, omdat ze geen inkomen uit arbeid heeft maar een uitkering ontvangt die ontoereikend is omdat zij ook veel schulden heeft. Zij is verder alleenstaande moeder van nog twee andere minderjarige kinderen en steunt op hulp van haar familieleden en haar partner. Deze partner is vermoedelijk drugsgebruiker en is agressief en bedreigend, maar de moeder ontkent enig drugsgebruik of mishandeling door die partner, terwijl hij is aangehouden wegens bedreiging van een derde met een wapen.
Ter zitting is verder besproken dat de moeder de minderjarige telkens teleurstelt en in de steek laat, wanneer zij op het laatste moment een gepland bezoekmoment afzegt. De moeder bleef enkel herhalen dat zij geen vervoer had en daarom niet naar de geplande omgangsmomenten kon.
Naar het oordeel van het gerecht is gelet hierop voldoende aannemelijk geworden dat de gronden voor de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing thans – na ruim vijf jaar – nog onverminderd aanwezig zijn. Voorts is gebleken dat er geen redelijk perspectief bestaat voor terugplaatsing van de minderjarige bij de moeder, nu er binnen afzienbare tijd geen verandering wordt verwacht in de woonsituatie van moeder. Hieruit volgt dat een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling - door onmacht van de moeder om haar plicht tot verzorging of opvoeding te vervullen - onvoldoende is om de bedreiging van de zedelijke of geestelijke belangen of de gezondheid van de minderjarige af te wenden. De moeder zal dan ook in het belang van de minderjarige van het gezag over die minderjarige worden ontheven.
4.6
In het gezag over de minderjarige dient dan te worden voorzien. De pleegvader is bereid de voogdij over de minderjarige te aanvaarden. Nu overigens niet is gebleken van bezwaren hiertegen, zal het gerecht hem tot voogd benoemen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
ontheft de moeder [naam verweerster] van het gezag over [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2016 in Colombia,
benoemt [de pleegvader] tot voogd over de minderjarige,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter, en ter zitting van maandag 2 november 2021 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Zie beschikkingen in zaken met nummers EJ nr. 141 van 2017, EJ nr. 142 van 2017, AUA201701832, AUA2018H00161