ECLI:NL:OGEAA:2021:5
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing op bezwaar tegen het achterwege laten van de voorwaardelijke invrijheidstelling van klager
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 januari 2021 uitspraak gedaan op het bezwaarschrift van klager tegen de beslissing van de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie om de voorwaardelijke invrijheidstelling van klager achterwege te laten. Klager, die een gevangenisstraf van dertig maanden ondergaat, had op 22 december 2020 bezwaar aangetekend tegen deze beslissing. Het gerecht oordeelde dat de minister, op basis van het advies van het Centraal College voor de Reclassering, niet de bevoegdheid had om de voorwaardelijke invrijheidstelling van klager te weigeren. De minister had de beslissing om de invrijheidstelling achterwege te laten gemotiveerd met contra-indicaties, maar het gerecht oordeelde dat het advies van het College niet genegeerd kon worden. Het gerecht verklaarde het bezwaar van klager gegrond en vernietigde de beslissing van de minister. Klager werd voorwaardelijk in vrijheid gesteld met een proeftijd van één jaar, onder de voorwaarde dat hij zich gedurende deze periode niet schuldig zou maken aan een strafbaar feit. De beslissing benadrukt de rol van het College in het proces van voorwaardelijke invrijheidstelling en de wettelijke kaders die de minister in dit soort gevallen moet volgen.