In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om het gezamenlijk gezag over hun minderjarige kind te beëindigen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza, heeft aangevoerd dat de vader, die niet ter zitting aanwezig was, een patroon van drugs- en alcoholmisbruik vertoont en verbaal en fysiek agressief is geweest. Dit heeft geleid tot een onveilige situatie voor de minderjarige, die al vanaf jonge leeftijd gedragsproblemen vertoont. De Voogdijraad heeft onderzoek verricht en geadviseerd om de moeder alleen met het gezag te belasten, omdat de minderjarige klem zou raken tussen de ouders als het gezamenlijk gezag zou blijven bestaan. Het gerecht heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is en dat het niet aannemelijk is dat zij op korte termijn in staat zullen zijn om gezamenlijk belangrijke beslissingen te nemen over de opvoeding van de minderjarige. Daarom is besloten dat de moeder voortaan alleen het gezag over de minderjarige zal uitoefenen.
Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld voor de vader, die onder toezicht van de grootvader aan moederszijde zal plaatsvinden. De vader heeft sinds november 2020 geen contact meer opgenomen met de minderjarige, wat door de moeder als een bezwaar is geuit. Het gerecht heeft overwogen dat, hoewel het in het belang van het kind is om contact te hebben met de niet-verzorgende ouder, er geen zwaarwegende belangen zijn die zich tegen omgang verzetten. De omgangsregeling is vastgesteld als volgt: de ene week op zaterdag en de andere week op zondag, gedurende drie aaneengesloten uren, op een neutrale publieke plaats. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.