ECLI:NL:OGEAA:2021:476

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 juli 2021
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
AUA202100921
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een groepsleider in een kindertehuis wegens gewichtige redenen en verandering van omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting Kinderhuis Imeldahof Aruba en een groepsleider, aangeduid als [verweerder]. De stichting, die verantwoordelijk is voor de opvang van minderjarigen met een belast verleden, heeft de arbeidsovereenkomst willen ontbinden vanwege ernstige gedragingen van [verweerder] die de veiligheid van de kinderen in gevaar zouden hebben gebracht. De procedure begon met een verzoekschrift, gevolgd door een verweerschrift en een mondelinge behandeling op 4 juni 2021. Tijdens de zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht.

De feiten tonen aan dat [verweerder] sinds 1 september 2005 in dienst was bij Imeldahof en in de loop der jaren verschillende waarschuwingen heeft ontvangen voor zijn gedrag, waaronder het hardhandig aanpakken van minderjarigen en het gebruik van geweld. Klachten over seksueel grensoverschrijdend gedrag zijn ook ingediend. Na een strafrechtelijk onderzoek concludeerde de Officier van Justitie dat er geen aanknopingspunten waren voor vervolging, maar dat er wel onveilige situaties waren ontstaan voor de kinderen.

Het Gerecht oordeelde dat de gedragingen van [verweerder] een onveilige situatie creëerden en dat de arbeidsrelatie zodanig verstoord was dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer mogelijk was. De ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd dan ook gerechtvaardigd, zonder toekenning van een billijke vergoeding aan [verweerder]. De kosten van de procedure werden aan [verweerder] opgelegd.

Uitspraak

Beschikking van 6 juli 2021
Behorend bij AUA202100921
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de stichting
KINDERHUIS IMELDAHOF ARUBA,
te Aruba,
verzoekster,
hierna te noemen: Imeldahof,
gemachtigde: advocaat mr. M.H.J. Kock,
tegen
[verweerder],
te Aruba,
verweerder,
hierna te noemen: [verweerder],
gemachtigde: advocaat mr. G. de Hoogd.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift;
- de mondelinge behandeling van de zaak op 4 juni 2021.
1.2
Ter zitting zijn verschenen: Imeldahof bij haar gemachtigde en [verweerder] bijgestaan door zijn gemachtigde. Partijen hebben het woord gevoerd en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zal worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Imeldahof is een kindertehuis in Aruba waar minderjarigen, die om verschillende redenen uit huis zijn geplaatst, worden opgevangen. Het betreft kinderen met een belast verleden in de leeftijd tussen zes jaar en veertien jaar als het om jongens gaat, en in de leeftijd tussen zes jaar en achttien jaar als het om meisjes gaat.
2.3 [
verweerder] is op 1 september 2005 als “groepsleider” in loondienst getreden van Imeldahof. [verweerder] geeft in zijn functie pedagogische leiding aan de minderjarigen.
2.4 [
verweerder] is werkzaam in [naam afdeling], waar twaalf minderjarigen in de leeftijd tussen negen en zestien jaar verblijven.
2.5 [
verweerder] heeft in de loop der jaren verschillende waarschuwingen gehad onder meer voor het niet uitvoeren van zijn werkzaamheden, het hardhandig aanpakken van de minderjarigen en gebruik van geweld tegen een minderjarige. Voorts zijn er verschillende klachten tegen [verweerder] ingediend.
2.6
Op 9 september 2019 en op 2 oktober 2019 heeft
Fundacion Guia Mibij Imeldahof klachten ingediend over het gedrag en de werkhouding van [verweerder] ten opzichte van de minderjarigen.
2.7
Imeldahof heeft over de jaren 2018 – 2019 verschillende gesprekken gevoerd met [verweerder] over zijn houding en handelwijze ten aanzien van de minderjarigen. Ook heeft Imeldahof ervoor gezorgd dat [verweerder] in die jaren verschillende cursussen heeft gevolg ter verbetering van zijn gedrag.
2.8 [
verweerder] is op 22 januari 2020 voor de duur van drie dagen geschorst omdat hij i) op 15 januari 2020 een minderjarige hardhandig heeft aangepakt, waardoor de minderjarige lichte verwondingen aan zijn armen heeft opgelopen, ii) [verweerder] het incident niet heeft gerapporteerd en iii) [verweerder] het incident niet heeft gemeld bij de directie.
2.9
Op 28 oktober 2020 wordt Imeldahof door
Bureau Sostenemibericht dat zij aangifte heeft gedaan tegen [verweerder] naar aanleiding van ingediende klachten zijdens
Fundacion Guia Miin verband met seksueel grensoverschrijdend gedrag van [verweerder] jegens de minderjarigen.
2.10 [
verweerder] is in verband met de gedane aangifte op 1 november 2020 op non-actief gesteld.
2.11
Bij brief van 4 februari 2021 van
Bureau Sostenemiis Imeldahof, in verband met het strafrechtelijk onderzoek dat is ingesteld naar aanleiding van voornoemde aangifte, onder meer het volgende bericht.
“(…) De conclusie van de Officier van Justitie is dat het onderzoek geen aanknopingspunten biedt voor verdere strafrechtelijke vervolging. De kinderen en jongeren hebben geen strafbare feiten genoemd in hun verklaringen, wel vermelden zij meerdere voorbeelden van onveilige gebeurtenissen. Deze zijn van zodanige aard en omvang dat op u de taak rust om maatregelen te treffen voor het herstel van de veiligheid van de kinderen en jongeren.”
Verder heeft
Bureau Sostenemibij voornoemd schrijven bijgevoegd een document genaamd “
weergave en analyse van getuigenverklaringen”.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Imeldahof verzoekt het Gerecht om de arbeidsovereenkomst tussen [verweerder] en haar met onmiddellijke ingang dan wel op een door het Gerecht te bepalen tijdstip te ontbinden, met veroordeling van [verweerder] in de kosten van de procedure.
3.2
Imeldahof heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat sprake is gewichtige redenen, bestaande uit een dringende reden dan wel verandering in omstandigheden, die meebrengen dat de arbeidsovereenkomst dadelijk dan wel op korte termijn behoort te eindigen.
3.3 [
verweerder] heeft verweer gevoerd, en geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, althans tot toewijzing daarvan onder toekenning van een billijke vergoeding, met veroordeling van Imeldahof in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ter beoordeling van het Gerecht ligt voor de vraag of de door Imeldahof gestelde gedragingen van [verweerder] een (uitgestelde) dringende reden voor ontslag opleveren, dan wel dat zich als gevolg daarvan veranderingen in de omstandigheden hebben voorgedaan die van dien aard zijn dat de dienstbetrekking van [verweerder] bij Imeldahof billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
4.3
In het licht van het navolgende kan in het midden blijven het antwoord op de vraag of [verweerder] een (uitgestelde) dringende reden heeft gegeven aan Imeldahof voor ontslag.
4.4
Ter onderbouwing van haar stelling dat sprake is van verandering van omstandigheden die van dien aard zijn dat de dienstbetrekking van [verweerder] bij Imeldahof billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen heeft Imeldahof gesteld - zo begrijpt het Gerecht - dat de arbeidsverhouding tussen partijen zodanig verstoord is geraakt dat er niet langer gesproken kan worden van een vruchtbare samenwerking. Dit heeft volgens Imeldahof te maken met het gedrag van [verweerder] ten aanzien van de minderjarigen, waaronder begrepen bedreiging, mishandeling en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ter onderbouwing van die stelling heeft Imeldahof onder meer in de procedure gebracht bovengenoemde (klachten)brieven van
Fundacion Guia Mivan 9 september en 2 oktober 2019 en bovengenoemde brief van
Bureau Sostenemivan 4 februari 2021.
4.5
Imeldahof heeft onder meer gesteld dat [verweerder] een minderjarige heeft bedreigd. Ter onderbouwing hiervan heeft Imeldahof verwezen naar de overgelegde (klachten)brief van 2 oktober 2019 die zij van
Fundacion Guia Miheeft ontvangen. In dat schrijven staat vermeld dat de minderjarige aan de medewerker van
Fundaciom Guia Miheeft verteld dat [verweerder] hem heeft bedreigd nadat er op die dag een woordenwisseling heeft plaatsgevonden tussen [verweerder] en die minderjarige, waarbij [verweerder] op een gegeven moment het volgende tegen de minderjarige heeft gezegd:
“Gayo, bo tin cu tin cuidao paso corda cu ami sa unda bo ta na San Nicolas den weekend.
(…) corda cu na Imeldahof mi tin cu sigui regla dus mi no por hasi’bo nada, pero pafo di Imeldahof mi por haci kiko cu mi kier cu bo.”
4.6 [
verweerder] heeft de juistheid van voormelde verklaring niet betwist. Aldus komt vast te staan dat [verweerder] zich op bedoelde dag ten aanzien van bedoelde minderjarige op de hierboven omschreven wijze heeft uitgelaten. Los van de vraag of die door [verweerder] gedane uitlating als een bedreiging dient te worden aangemerkt, is het Gerecht van oordeel dat die uitlating van [verweerder] als groepsleider bij Imeldahof jegens een aldaar geplaatste kind volstrekt ontoelaatbaar is, temeer nu het met betrekking tot in Imeldahof geplaatste kinderen gaat om kwetsbare kinderen die vanwege hun belast verdelen in Imeldahof zijn geplaatst, alwaar zij zich ook onder de leiding van [verweerder] veilig dienen te voelen. Naar het oordeel van het Gerecht heeft [verweerder], door zich te gedragen op de wijze zoals hierboven omschreven, reeds aangetoond dat hij niet geschikt is om met deze jongeren te werken. Daar komt het volgende nog bij.
4.7.1
Imeldahof heeft verder gesteld dat [verweerder] zich ten opzichte van de minderjarigen seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen en dat hij minderjarigen heeft mishandeld. Ter onderbouwing hiervan heeft Imeldahof onder meer verwezen naar de door haar overgelegde brief van
Bureau Sostenemivan 4 februari 2021, waarbij
Bureau Sostenemials bijlage heeft gevoegd een document genaamd “
weergave en analyse van getuigenverklaringen” Uit die verklaringen en de meldingen die bij
Bureau Sostenemizijn binnengekomen volgt volgens
Bureau Sostenemidat de minderjarigen, kort samengevat, over het volgende hebben geklaagd.
- het begluren van de jongeren door [verweerder] tijdens het douchen en aan- en uitkleden;
- het bekijken van porno op het werk door [verweerder];
- het betreden van de slaapkamers van de jongeren door [verweerder] wanneer de kinderen slapen en het vervolgens strelen van de borstkast van de jongeren door [verweerder];
- het slaan en mishandelen van de minderjarigen door [verweerder];
- het strelen van de benen en billen van de kinderen tijdens het slapen door [verweerder] en;
- het straffen van de kinderen op een onorthodoxe wijze door [verweerder], bijvoorbeeld door de kinderen geen avondeten te geven en ze op te sluiten in hun kamers.
4.7.2
Als onbetwist staat vast dat de minderjarigen hebben geklaagd zoals hierboven omschreven. Met betrekking tot die klachten heeft [verweerder] gesteld dat het allemaal verhalen zijn die door de minderjarigen zijn verzonnen. Die stelling acht het Gerecht niet aannemelijk, nu uit het overgelegde document “
weergave en analyse van getuigenverklaringen” volgt dat in drie van de vier getuigenverklaringen is gesproken over het begluren van kinderen tijdens het douchen en aan- en uitkleden. Niet valt in te zien waarom alle drie minderjarigen hetzelfde verhaal zouden verzinnen, terwijl [verweerder] zijn stelling dat dat wel het geval is op geen enkele wijze heeft onderbouwd. Verder is uit de brief van
Bureau Sostenemigebleken dat onder de jongeren die een verklaring hebben afgelegd, ook jongeren zitten die niet langer bij Imeldahof verblijven. Ook in dit geval geldt dat niet valt in te zien waarom die kinderen een verhaal in het nadeel van [verweerder] verzinnen, terwijl zij er geen belang bij hebben, nu zij er niet langer wonen en niet langer onder zijn leiding vallen.
4.7.3
Nu niet aannemelijk is dat voormelde klachten zijn verzonnen, is het Gerecht van oordeel dat als gevolg van gedragingen van [verweerder] binnen Imeldahof voor de aldaar wonende kinderen sprake is van een onveilige situatie die volstrekt ontoelaatbaar is. Het is dan naar het oordeel van het Gerecht ook terecht dat
Bureau Sostenemiin haar brief van 4 februari 2021 heeft gesteld dat met betrekking tot [verweerder] sprake is van een onveilige situatie die van zodanige aard en omvang is dat op Imeldahof de taak rust om maatregelen te treffen voor het herstel van de veiligheid van de kinderen en jongeren.
4.8
Het Gerecht is op grond van het voorgaande van oordeel dat in elk geval sprake is van verandering van omstandigheden die van dien aard zijn dat dat de dienstbetrekking van [verweerder] bij Imeldahof billijkheidshalve dadelijk behoort te eindigen als na te melden. Er bestaat geen grond of aanleiding voor het toekennen aan [verweerder] van een vergoeding naar billijkheid, nu de gewijzigde omstandigheden geheel aan hem te wijten zijn.
4.9 [
verweerder] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Imeldahof, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.250,-- aan salaris van de gemachtigde (1 punt, tarief 5).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-ontbindt de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen met ingang van woensdag 7 juli 2021 zonder toekenning aan [verweerder] van een vergoeding naar billijkheid;
-veroordeelt [verweerder] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Imeldahof, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.250, aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 6 juli 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 6 juli 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: EJ. AUA202100921
Inhoudsindicatie: Ontbinding arbeidsovereenkomst wegen verandering van omstandigheden, zonder toekenning van een vergoeding naar billijkheid.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel, arbeidsrecht.
Rechter: mr. A.H.M. van de Leur
Bijzondere kenmerken: