In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. P.G. Dowers-Alders, een verzoek ingediend tegen de naamloze vennootschap Aruba Security & Crime Prevention N.V. (ASCP), vertegenwoordigd door mr. M.M. Malmberg. De procedure betreft een geschil over de nietigheid van een ontslag dat ASCP aan verzoeker heeft gegeven op basis van een dringende reden. Verzoeker was sinds 15 juli 2015 in dienst bij ASCP als bewaker en werd op 19 september 2020 ontslagen. ASCP stelde dat verzoeker zijn post vroegtijdig had verlaten, wat volgens hen een dringende reden voor ontslag vormde. Verzoeker betwistte deze stelling en voerde aan dat er geen dringende reden was voor zijn ontslag.
Tijdens de zitting op 6 juli 2021 heeft het Gerecht de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld. Het Gerecht oordeelde dat ASCP niet voldoende bewijs had geleverd voor de gestelde dringende reden. De rechter verwierp het verweer van ASCP en concludeerde dat verzoeker recht had op zijn werk en zijn loon. Het Gerecht verklaarde het ontslag van verzoeker nietig en beval ASCP om hem binnen 48 uur weer toe te laten op het werk. Tevens werd ASCP veroordeeld tot betaling van achterstallig loon en een dwangsom voor elke dag dat zij het bevel niet opvolgde. Verzoeker kreeg toestemming om kosteloos te procederen, gezien zijn financiële situatie.
De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering door de werkgever bij ontslag op dringende redenen en de bescherming van werknemersrechten in het arbeidsrecht.