In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, zijn de verzoeken van de vrouw en de man aan de orde. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.A.R. Bryson, heeft verzocht om een uitkering tot levensonderhoud van Afl. 500,- per maand van de man, die door haar wordt aangeduid als de verweerder, vertegenwoordigd door mr. D.M. Canwood. De partijen hebben een affectieve relatie gehad en zijn in augustus 2019 uit elkaar gegaan. Uit hun relatie zijn twee minderjarige kinderen geboren. De vrouw heeft aangevoerd dat zij behoeftig is en dat de man voldoende draagkracht heeft om bij te dragen aan haar levensonderhoud. De man heeft dit verzoek betwist en verzocht om afwijzing.
In de tweede zaak heeft de vrouw verzocht om kinderalimentatie voor de twee minderjarige kinderen, met bedragen van Afl. 775,- en Afl. 700,- per maand. De man heeft verweer gevoerd en aangegeven dat hij al bijdraagt aan de kosten van de kinderen. Het gerecht heeft vastgesteld dat er geen onderhoudsverplichting bestaat tussen ongehuwde samenwoners, waardoor het verzoek van de vrouw om partneralimentatie is afgewezen. Echter, het gerecht heeft wel geoordeeld dat de man verplicht is om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.
Na beoordeling van de financiële situatie van beide ouders, heeft het gerecht de maandelijkse bijdragen voor de kinderen vastgesteld op Afl. 635,- voor de oudste en Afl. 720,- voor de jongste, met ingang van 1 februari 2021. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 9 februari 2021 door rechter mr. N.K. Engelbrecht.