In deze zaak heeft de moeder, wonende in Engeland, verzocht om het ouderlijk gezag over haar twee minderjarige kinderen, die in Aruba wonen, opnieuw te verkrijgen. De moeder had eerder het gezag verloren en de grootmoeder aan vaderszijde was als voogdes aangesteld. De moeder heeft in het verleden fouten begaan en een gevangenisstraf uitgezeten, maar heeft sindsdien haar leven gebeterd. Ze woont nu samen met haar partner en hun kinderen in Engeland en heeft een stabiele baan en inkomen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 11 augustus 2020 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 12 januari 2021. Tijdens deze zitting waren de moeder, de voogdes en een vertegenwoordiger van de Voogdijraad aanwezig. De vader van de kinderen was niet verschenen, ondanks een oproep. De rechter heeft vastgesteld dat de moeder niet langer in de onmogelijkheid verkeert om het gezag uit te oefenen en dat de voogdes geen bezwaren had tegen het verzoek. Op basis van de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek van Aruba heeft de rechter geoordeeld dat het gezag over de minderjarigen opnieuw aan de moeder kan worden opgedragen. De beschikking werd uitgesproken op 9 februari 2021, waarbij het gezag over de kinderen aan de moeder werd teruggegeven en de voogdij eindigde.