ECLI:NL:OGEAA:2021:438

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 september 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
A.R. 801 van 2017 / AUA201701480
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst auto wegens non-conformiteit

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 september 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiseres en GCA Auto Sales N.V. De eiseres had op 4 april 2014 een auto gekocht van GCA, maar ondervond al snel problemen met de auto, waaronder een versnellingsbakmankement. De eiseres heeft GCA in gebreke gesteld en uiteindelijk de ontbinding van de koopovereenkomst gevorderd. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de auto niet voldeed aan de koopovereenkomst, omdat deze al snel na de levering gebreken vertoonde die GCA had moeten verhelpen. Het deskundigenrapport bevestigde de gebreken aan de auto, en het Gerecht oordeelde dat GCA in verzuim was geraakt door niet tijdig te reageren op de klachten van de eiseres. Het Gerecht heeft de vordering van de eiseres tot ontbinding van de koopovereenkomst toegewezen en GCA veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is GCA veroordeeld in de proceskosten, inclusief de kosten van de deskundige. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de verkoper bij non-conformiteit van een verkocht goed en de rechten van de consument in dergelijke gevallen.

Uitspraak

Vonnis van 29 september 2021
Behorend bij A.R. no. 801 van 2017/AUA201701480
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[EISERES],
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. H.F. Falconi,
tegen:
de naamloze vennootschap
GCA AUTO SALES N.V.,
h.o.d.n. GCA Auto Sales,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: GCA,
gemachtigde: de advocaat mr. P.R.C. Brown.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Het procesverloop tot 27 mei 2020 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-het door [naam deskundige] uitgebrachte deskundigenrapport van 8 maart 2021;
-de conclusie na deskundigenrapport van [eiseres];
-de antwoordconclusie na deskundigenrapport van GCA van 7 april 2021.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Het Gerecht volhardt in zijn in de tussenvonnissen neergelegde overwegingen en beslissingen.
2.2
Onder verwijzing naar rechtsoverweging 3.3 van het tussenvonnis van 19 september 2018 is de thans te beantwoorden vraag of [eiseres] al dan niet heeft kunnen bewijzen dat de auto is behept met een “
dual clutch transmission failure” (hierna wederom: het versnellingsbakmankement). Die vraag moet naar het oordeel van het Gerecht bevestigend worden beoordeeld, simpelweg omdat uit het door voornoemde deskundige uitgebrachte rapport blijkt dat daarvan sprake is. Hierbij wordt nog overwogen dat het Gerecht geen aanleiding ziet om te twijfelen aan de betrouwbaarheid en deskundigheid van voornoemde deskundige, en mede daarom geen aanleiding ziet aan de juistheid van het door hem uitgebrachte rapport de auto betreffende.
2.3
De stelling van GCA, dat de door de deskundige geconstateerde gebreken aan de auto, waaronder begrepen dus het versnellingsbakmankement, is gelegen in de omstandigheid dat de auto lange tijd heeft stilgestaan bij GCA is zonder nadere doch ontbrekende uitleg onbegrijpelijk en wordt daarom gepasseerd. Vast staat immers dat [eiseres] de door haar als consument op 4 april 2014 gekochte auto geleverd heeft gekregen op 12 april 2014, en dat zij de auto op 9 juli 2014 bij GCA heeft gebracht voor onderhoud waarbij zij al dan niet impliciet melding heeft gemaakt van de omstandigheid dat de auto (volgens een door haar in de hand genomen partijdeskundige) was behept met - wat nu vast is komen te staan - het versnellingsbakmankement.
2.4
Onder verwijzing naar rechtsoverweging 3.4 van het tussenvonnis van 19 september 2018 brengt vorenstaande met zich dat vast komt te staan dat de auto niet beantwoordt aan de koopovereenkomst, uit welke overeenkomst voortvloeit dat GCA een auto had behoren te leveren aan [eiseres] die niet direct of na korte tijd na de levering behept was met een mankement als het onderhavige. Dit alles klemt temeer omdat reeds als vaststaand is geoordeeld dat dit door de deskundige geconstateerde versnellingsbakmankement een verkeersgevaarlijk mechanisch probleem betreft.
2.5
In het licht van vorenstaande blijkt uit het als productie 3 bij het verzoekschrift overgelegde schrijven van de gemachtigde van [eiseres] van 21 februari 2015 dat GCA ter zake van bedoeld verkeersgevaarlijke mankement in elk geval per 29 april 2015 in verzuim is geraakt door niet in te gaan op de door [eiseres] voorgestelde mogelijkheid tot vervanging van de door haar bij GCA gekochte non-conforme auto, van welke non-conformiteit zij reeds op 9 juli 2014 melding heeft gemaakt bij GCA terwijl is gebleken dat GCA bedoeld mankement niet heeft kunnen of niet heeft willen verhelpen. Dit één en ander brengt op grond van het bepaalde in artikel 7:22 lid 1 sub a. BW met zich dat [eiseres] gerechtigd is om de koopovereenkomst met GCA te ontbinden, temeer omdat GCA niet binnen een redelijke termijn als bedoeld in het derde lid van artikel 7:21 BW in verbinding met het eerste lid sub b. van dat artikel de op haar rustende wettelijke verplichting tot herstel van de auto is nagekomen. Het Gerecht zal daarom de vordering van [eiseres] tot ontbinding van tussen partijen gesloten koopovereenkomst toewijzen als na te melden. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die die ontbinding niet rechtvaardigen.
2.6
Door die ontbinding ontstaan er ongedaanmakingsverbintenissen tussen partijen, in die zin dat [eiseres] de auto moet terug leveren aan GCA en dat GCA de door [eiseres] aan haar betaalde koopsom van de auto ad Afl. 29.800,-- moet terugbetalen aan [eiseres]. De in het tussenvonnis van 19 september 2018 onder 2.1 sub b omschreven vordering zal daarom worden toegewezen als na te melden, waarbij heeft te gelden dat GCA de vordering van [eiseres] ter zake van wettelijke rente over de koopsom niet heeft bestreden. Hierbij heeft te gelden dat de vordering van [eiseres] op GCA tot terugbetaling van de koopsom eerst opeisbaar is vanaf het moment van de uitspraak van dit vonnis, hetgeen met zich brengt dat dat moment in aanmerking zal worden genomen als ingangsdatum voor verschuldigdheid van wettelijke rente.
2.7
Ter zake van het verweer van GCA, dat zij niet is gehouden de gehele koopsom aan [eiseres] te restitueren omdat [eiseres] volgens GCA gebruik heeft gemaakt van de auto zoals door GCA gesteld en door [eiseres] gemotiveerd bestreden, wordt het volgende overwogen. Het is GCA die ervoor gekozen heeft om [eiseres] telkens - naar later is gebleken - een met een verkeersgevaarlijk mankement uit haar garage te laten vertrekken, terwijl het op de weg van GCA had gelegen om dat niet te doen. GCA had reeds op 14 juli 2014 dat mankement moeten onderkennen/constateren en vervolgens de op haar rustende wettelijke verplichting na moeten komen om binnen redelijke tijd over te gaan tot herstel daarvan althans over te gaan tot het leveren aan [eiseres] van een niet met een dergelijk gevaarlijk mankement behepte vervangende nieuwe auto. Het feit dat [eiseres] noodgedwongen - want zij heeft onbestreden gesteld dat zij financieel gezien niet anders kon en zij zonder auto haar baan zou verliezen - na 14 juli 2014 mogelijk nog gebruik heeft gemaakt of heeft moeten maken van de auto en/of gebruik heeft gemaakt of heeft moeten maken van een van GCA geleende vervangende auto komt en blijft, gelet op alle omstandigheden van het geval, voor rekening en risico van GCA. In het licht van al die omstandigheden is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat GCA zich op grond van bedoeld mogelijk gebruik van de auto beroept op ongerechtvaardigde verrijking van [eiseres] indien, zoals nu het geval, GCA de gehele koopprijs van de auto moet terugbetalen aan [eiseres]. Dit verweer en/of dat beroep van GCA wordt verworpen
2.8
Ter zake van de in het tussenvonnis van 19 september 2018 onder 2.1 sub c. omschreven vordering van [eiseres] wordt het volgende overwogen. [Eiseres] stelt dat zij voor de aankoop van de auto een geldlening heeft moeten afsluiten waarvoor zij in totaal Afl. 7.484,-- aan rente heeft moeten betalen, en dat zij voor het geval zij nu een nieuwe andere auto wil kopen wederom een geldlening moet aangaan die gemoeid gaat met de nodige kosten- en rentebetalingsverplichtingen. Het Gerecht volgt GCA in haar standpunt dat de omstandigheid dat [eiseres] de aanschaf van de auto heeft moeten financieren door middel van een lening bij een bank niet voor rekening en risico komt van GCA maar dat dit in de risicosfeer van [eiseres] ligt. Dit temeer omdat [eiseres] thans de gehele door haar aan GCA betaalde koopsom terugkrijgt, en in ieder geval ten belope van dat bedrag geen geld hoeft te lenen voor de mogelijke aanschaf van een nieuwe auto en dus in zoverre geen kosten- en renteverplichtingen hoeft aan te gaan. Dit één en ander brengt met zich dat de in de eerste zin van deze overweging omschreven vordering van [eiseres] zal worden afgewezen.
2.9
GCA zal, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen het door [eiseres] aan voornoemde deskundige betaalde voorschot ad. Afl. 550,--, tot aan deze uitspraak begroot op (750,-- + 196,65 + 550,-- =) Afl. 1.496,65 aan verschotten (griffiegeld, oproepkosten, en kosten van de deskundige) en Afl. 3.125,-- aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punten van tarief 5, ad Afl. 1.250,-- per punt).

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-ontbindt per onmiddellijk de tussen partijen op 4 april 2014 gesloten koopovereenkomst krachtens welke [eiseres] van GCA heeft gekocht en GCA aan [eiseres] heeft geleverd een nieuwe (non-conform gebleken) personenauto van het merk [merk], type [model];
-veroordeelt GCA om aan [eiseres] terug te betalen de door haar aan GCA betaalde koopsom voor de aanschaf van voormelde auto ad Afl. 29.800,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf heden tot aan de dag der algehele voldoening;
-veroordeelt GCA in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eiseres], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.496,65 aan verschotten en Afl. 3.125,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
-gelast de griffier, indien en voorzover dat nog niet is gebeurd, het door [eiseres] onder de griffier gestorte voorschot voor de deskundige ad Afl. 550,-- uit te keren aan de deskundige ([naam deskundige], telefoonnummer [telefoonnummer]);
-wijst af het meer of anders door [eiseres] verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 29 september 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 29 september 2021
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: A.R. 801 van 2017 / AUA201701480
Inhoudsindicatie: Civiel. Koopovereenkomst betreffende een auto wordt ontbonden wegens non-conformiteit.
Formele relaties (optioneel):
Rechtsgebieden: Civiel
Rechter: mr. A.H.M. van de Leur
Bijzondere kenmerken: