ECLI:NL:OGEAA:2021:416

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
AUA202100049
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van werknemer wegens alcoholgebruik op de werkvloer

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 14 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, BOULEVARD HOTEL N.V., h.o.d.n. Renaissance Aruba Beach Resort & Casino. De werknemer was op staande voet ontslagen wegens het nuttigen van alcoholische dranken tijdens werktijd, wat in strijd was met het interne handboek van de werkgever. De werknemer had op 3 augustus 2020 op drie verschillende momenten alcohol gedronken op de werkvloer, wat door videobeelden werd vastgelegd. De werkgever stelde dat dit een dringende reden voor ontslag opleverde, aangezien het gebruik van alcohol op de werkvloer expliciet verboden was in het handboek. De werknemer betwistte de beschuldigingen en stelde dat hij slechts de dranken aan het proeven was om deze aan gasten te kunnen uitleggen.

Tijdens de zitting op 11 mei 2021 heeft de werknemer zijn standpunt toegelicht, maar het Gerecht oordeelde dat de werkgever voldoende bewijs had geleverd dat de werknemer de regels had overtreden. Het Gerecht concludeerde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat de werknemer niet alleen de regels had overtreden, maar ook niet eerlijk was geweest tijdens het onderzoek naar zijn gedrag. De verzoeken van de werknemer om een billijke vergoeding en andere schadevergoeding werden afgewezen. De werknemer werd bovendien veroordeeld in de proceskosten van de werkgever, die op Afl. 2.500,-- werden begroot.

Deze uitspraak benadrukt het belang van naleving van interne bedrijfsregels en de gevolgen van het overtreden daarvan, vooral in situaties waarin de werknemer in een vertrouwenspositie verkeert.

Uitspraak

Beschikking van 14 september 2021
Behorend bij E.J. nr. AUA202100049
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Naam Verzoeker],
te Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Croes,
tegen
de naamloze vennootschap
BOULEVARD HOTEL N.V.,
h.o.d.n. Renaissance Aruba Beach Resort & Casino,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Renaissance,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met producties;
- het verweerschrift, met producties;
- nadere producties zijdens partijen;
- de mondelinge behandeling van de zaak op 11 mei 2021.
1.2 [
Verzoeker] is ter zitting verschenen samen met mr. P.M.E. Mohamed, occuperende voor mr. Croes. Renaissance is ter zitting verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door onder meer mevrouw [naam ass man HR] (assistent manager van de afdeling human resources) en de heer [naam directeur f&b] (directeur van de afdeling
food and beverage). [Verzoeker] heeft gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid om bij wijze van repliek te reageren op het verweerschrift, en dat mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota. Renaissance heeft vervolgens gedupliceerd, en dat eveneens mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota.
1.3
De datum voor het geven van beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Renaissance exploiteert een hotel gelegen aan de L.G. Smith Boulevard in Aruba.
2.3 [
Verzoeker] is op 21 september 1992 in loondienst getreden van Renaissance, laatstelijk in de functie van
“bartender”.
2.4
In het document genaamd
“corporate handbook”(hierna: het handboek) zoals dat geldig was vóór het jaar 2018, stond een “
drug and alcohol abuse policy”opgenomen.
2.5
In Appendix C -
Code of Conductstaat, voor zover van belang, het volgende vermeld.

The following circumstances are viewed by the company to constitute urgent reasons for immediate termination of an employee but are in no way meant to exclude other acts or activities by the employee that may be harmful to the company and therefore grounds for disciplinary action up to and including immediate termination.
2. Reporting for work under the influence of alcohol, drugs or any other controlled substance.
3. The use, possession, distribution or sale of alcohol, drugs or any other controlled substance while on duty, or being under the influence of drugs or alcoholic beverages while on hotel property or while conducting hotel business.”.
2.6
Vanaf 2018 geldt bij Renaissance de
Expectaptions Guide 2018. Op pagina 128 van dat document staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
NEGATIVE ACTIONS THAT UNDERMINE THE PURPOSE ADNS VALUES
6.7.6
Substance Abuse (Alcohol and Drugs)
(…). Wind Creek Hospitality promotes high standards of health and safety for its team members. Wind Creek Hospitality prohibits the use, possession, sale, manufacture, or distribution of illegal drugs, alcohol or other controlled substances on its property, as well as reporting to work under the influence of drugs or alcohol.
(…)
Disciplinary Steps – Generally
Action 1 – Termination.”
Op pagina 172 van datzelfde document staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“APPENDIX K
K. Drug and Alcohol Abuse Policy
Wind Creek Hospitality is committed to providing a safe work environment and encouraging the well-being and health of its employees.
This commitment is jeopardized when a Resort employee uses, is under the influence of, possesses, distributes or sells alcohol, drugs and/or any other controlled substances on company premises. (…)
5. Violation of this policy is subject to immediate termination.”.
2.7
Op 6 augustus 2020 is [verzoeker] - met behoud van loon – geschorst in afwachting van een intern onderzoek naar een mogelijke overtreding van de regels in verband met het gebruik van alcohol op het werk.
2.8
Bij brief van 13 augustus 2020 (hierna: de ontslagbrief) is [verzoeker] op staande voet ontslagen, omdat hij (volgens Renaissance) op 3 augustus 2020 bij drie verschillende gelegenheden alcohol heeft genuttigd op de werkvloer, hetgeen in strijd is met de procedureregels van Renaissance. De betreffende ontslagbrief luidt, voor zover van belang, als volgt.

On Monday, August 3, 2020 during your shift of 7AM – 3PM at the Mangrove Bar the surveillance footages show you drinking from a mixed alcoholic beverage on several (three) different occasions. You made too much of the alcoholic beverages for a 1 glass serving, and you are seen putting the remaining of those mixed drinks in plastic cups. After your colleagues left the bar you are seen drinking from the plastic cup(s), containing the leftover(s) of the mixed alcoholic beverage. This happened at the back of the bar and the footage shows you sipping the two other alcohol beverages inside the bar.
When your manager met with you on Thursday, August 6, 2020 you denied that you had drank from the mixed alcoholic drink(s) consumed and you informed your superior that you were only tasting a non-alcohol smoothie drink.
As you know, consumption of alcohol while on duty is prohibited and considered a gross violation of your duties arising from your labor agreement, which leads to termination of the employment agreement.
By acting as described above, where you consumed company alcohol beverages without any authorization while on duty on several occasions, and were dishonest during our investigation regarding this matter, you have grossly violated our procedures and your duties arising from your labor agreement. Your actions as described above, both individually and jointly, have caused us to lose all trust in you and, both individually and jointly, are considered an urgent reason for immediate termination of your labor agreement.”.
2.9 [
Verzoeker] heeft Renaissance per brief medegedeeld dat hij in het aan hem gegeven ontslag berust. Verder heeft [verzoeker] zich bij diezelfde brief op het standpunt gesteld dat het ontslag kennelijk onredelijk is, nu de door Renaissance opgegeven redenen het ontslag niet kunnen dragen. [Verzoeker] heeft in verband daarmee een billijke vergoeding van Afl. 120.000,-- verzocht. Bedoelde brief is door Renaissance ontvangen op 27 augustus 2020.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
Verzoeker] verzoekt het Gerecht om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Renaissance te veroordelen:
a. a) om aan [verzoeker] te betalen op grond van kennelijk onredelijk ontslag een door het Gerecht te bepalen billijke vergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 13 augustus 2020 tot de dag der algehele voldoening;
b) om aan [verzoeker] te betalen de wettelijke schadeloosstelling gelijk aan het bedrag aan loon van [verzoeker] over de periode van 13 augustus 2020 tot en met 31 december 2020, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 13 augustus 2020 tot de dag der algehele voldoening;
c) in de proceskosten.
3.2 [
Verzoeker] heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat het ontslag kennelijk onredelijk is, nu 1) de opgegeven redenen het ontslag niet kunnen dragen en 2) de gevolgen van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor hem veel te ernstig zijn in vergelijking met het belang van Renaissance bij die beëindiging. Verder heeft [verzoeker] gesteld dat het ontslag onregelmatig is geschied, nu de wettelijke opzegtermijn niet in acht is genomen.
3.3
Renaissance heeft verweer gevoerd en heeft geconcludeerd dat [verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte, danwel tot afwijzing daarvan, met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van Renaissance wordt daarom verworpen.
4.2
Ter beantwoording ligt voor de vraag of het aan [verzoeker] verleende ontslag kennelijk onredelijk dan wel onregelmatig is. Voordat die vraag beantwoord kan worden, dient eerst beoordeeld te worden of de door Renaissance aan [verzoeker] medegedeelde reden van ontslag een dringende reden in de zin van artikel 7A:1615p BW oplevert. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad geldt immers dat een ontslag waaraan een geldige dringende reden ten grondslag ligt per definitie niet kennelijk onredelijk kan zijn.
4.3
Als dringende redenen voor ontslag worden volgens artikel 7A:1615o lid 1 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of daarvan sprake is moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren ook in beschouwing te worden genomen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd, de aard en duur van het dienstverband, de wijze waarop de werknemer tijdens het dienstverband heeft gefunctioneerd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het bestaan van een dringende reden liggen bij de werkgever.
4.4
Conform voornoemde ontslagbrief is [verzoeker] op staande voet ontslagen, omdat hij op 3 augustus 2020 zonder toestemming op drie verschillende momenten alcoholische dranken heeft genuttigd op de werkvloer en hij daarover niet eerlijk is geweest tijdens het onderzoek daarnaar. [Verzoeker] heeft met zijn gedraging in strijd gehandeld met de huisregels van Renaissance, hetgeen een grove overtreding van zijn verplichtingen voortvloeiende uit zijn arbeidsovereenkomst oplevert. Ter onderbouwing van haar stelling heeft Renaissance producties in de procedure gebracht, waaronder videobeelden van de dag in kwestie.
4.5
Het Gerecht stelt voorop dat zowel in voornoemd handboek als in de
expectations Guide 2018duidelijk vermeld staat dat het gebruik van alcohol op de werkvloer een dringende reden voor een ontslag op staande voet kan opleveren. Verder is door Renaissance onbetwist gesteld dat [verzoeker] bekend was met de geldende regels, nu [verzoeker] voor ontvangst van bedoelde documenten heeft getekend en daarmee heeft verklaard die te hebben gelezen en begrepen.
4.6
Niet in geschil is tussen partijen dat het om alcoholische dranken gaat, waarvan [verzoeker] verweten wordt dat hij die heeft genuttigd.
4.7
Om een beeld te krijgen van hetgeen zich op de bewuste dag heeft afgespeeld, heeft Renaissance videobeelden in de procedure gebracht. Die beelden zijn ter zitting getoond. Naar het oordeel van het Gerecht is op bedoelde beelden duidelijk te zien dat [verzoeker] op de dag in kwestie op drie verschillende momenten al dan niet het restant van drie verschillende door hem voorbereide alcoholische dranken in een plastic bekertje schenkt en apart zet. In één van de gevallen is waar te nemen dat [verzoeker] - nadat zijn collega is weggelopen met het drankje - het plastic bekertje in zijn hand neemt en daarmee uit het beeld loopt terwijl hij zijn mondkapje omlaag doet. Korte tijd daarna verschijnt [verzoeker] weer in beeld met lege handen. Verder is op de beelden te zien dat [verzoeker] in één van de gevallen - nadat hij het voorbereid drankje aan de hand van een rietje heeft geproefd – wat alcoholische drank vanuit het glas in een plastic bekertje schenkt, waarna hij hetgeen in het plastic bekertje bevindt opdrinkt. In een ander geval is waar te nemen dat [verzoeker] het restant van twee voorbereide drankjes in een bekertje schenkt en deze daarna opdrinkt. [Verzoeker] heeft niet betwist dat hij de in de plastic bekertjes geschonken drankjes heeft gedronken, maar heeft in verband daarmee gesteld dat hij slechts bezig was met het proeven van die drankjes, zodat hij aan de gasten kon uitleggen wat de verschillende drankjes precies inhouden. [Verzoeker] is immers net overgeplaatst naar een nieuwe locatie, te weten de
Mangrovebar, waar andere drankjes worden bereid dan die waarmee hij al bekend was. Van alcoholgebruik op de werkvloer is derhalve geen sprake, aldus [verzoeker].
4.8
Naar het oordeel van het Gerecht kan die stelling van [verzoeker] hem niet baten en wel om de volgende redenen. Renaissance heeft gesteld dat het proeven van drankjes conform de door haar toegestane wijze dient plaats te vinden, namelijk door middel van een rietje en nog voordat de drankjes aan de gast worden geserveerd. Die stelling heeft [verzoeker] niet weersproken, hetgeen erop duidt dat [verzoeker] bekend was met de omstandigheid dat de drankjes geproefd dienden te worden volgens de wijze zoals Renaissance dat heeft gesteld. Dat [verzoeker] met de toegestane wijze van proeven bekend was, blijkt ook uit de getoonde videobeelden, waarop te zien is dat [verzoeker] in ieder geval bij één gelegenheid een drankje via een rietje proeft voordat dat door een collega naar de gast wordt gebracht. [Verzoeker] heeft met zoveel woorden te kennen gegeven geen andere keus te hebben gehad dan de drankjes te proeven op de wijze zoals hij dat heeft gedaan, omdat hij niet in de gelegenheid was de drankjes via de toegestane wijze te proeven, nu de ober al vrij snel na de bereiding de drankjes heeft weggebracht. Naar het oordeel van het Gerecht gaat ook deze stelling niet op, nu op de beelden te zien is dat [verzoeker] in ieder geval bij één gelegenheid na het voorbereiden en het inschenken van de drankjes, deze zelf aan de ober heeft overhandigd. Verder is op de beelden waar te nemen dat [verzoeker] in één van de gevallen eerst een drankje proeft op de wijze zoals het hoort en daarna alsnog wat daarvan voor eigen consumptie in een bekertje schenkt. Gelet hierop is het Gerecht van oordeel dat [verzoeker] niet bezig was met het proeven van de alcoholische dranken, zoals door hem gesteld, maar met het ongeoorloofd nuttigen daarvan. Zelfs indien zou zijn gebleken dat [verzoeker] niet in staat was om de drankjes te proeven op de wijze zoals Renaissance dat heeft voorgeschreven, dan nog geldt dat Renaissance onbetwist heeft gesteld dat na het proeven van een drankje aan de hand van een slok, de rest van de desbetreffende drank weggegooid dient te worden, hetgeen [verzoeker] niet heeft gedaan. Dat [verzoeker] de drankjes wilde proeven omdat het om totaal andere drankjes ging dan die hij gewend was om te maken, acht het Gerecht niet geloofwaardig, nu onbetwist is gesteld dan [verzoeker] met zijn dienstverband van achtentwintig jaar een ervaren bartender is.
4.9
Gelet op voormelde gedragingen van [verzoeker] is het Gerecht van oordeel dat [verzoeker] op de bewuste dag in strijd met het handboek en de
expectations guidevan Renaissance alcoholische dranken onder werktijd heeft genuttigd. Nu ook vaststaat dat [verzoeker] tijdens het onderzoek naar zijn gedrag in dit verband heeft gelogen - [verzoeker] heeft immers aanvankelijk verklaard dat het niet om alcoholische drankjes ging - is het Gerecht gelet op alle omstandigheden van het geval van oordeel dat Renaissance [verzoeker] op goede grond op staande voet heeft ontslagen. Van een bijzondere omstandigheid die een minder verstrekkende maatregel rechtvaardigt, is niet gebleken.
4.1
Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat (1) het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven en (2) dat de verzoeken van [verzoeker] - die allen gegrond zijn op zijn al dan niet impliciete stelling dat geen sprake was van een dringende reden voor ontslag - moeten worden afgewezen.
4.11 [
Verzoeker] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Renaissance, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 5).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
wijst af het door [verzoeker] verzochte;
5.2
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Renaissance, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 14 september 2021 in aanwezigheid van de griffier.