ECLI:NL:OGEAA:2021:402
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij aanrijding met minderjarige voetganger
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een aanrijding op 29 maart 2017 waarbij de minderjarige dochter van de eiseres werd aangereden door een auto bestuurd door de gedaagde. De eiseres, in haar hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van haar dochter, vorderde schadevergoeding van de gedaagde, die aansprakelijk werd gesteld voor de opgelopen letsels van de dochter. De eiseres vorderde een bedrag van Afl. 16.237,44, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van het ongeval. De gedaagde en de betrokken verzekeringsmaatschappijen, gezamenlijk aangeduid als New India c.s., voerden verweer en stelden dat de dochter onoplettend was geweest, wat zou kunnen leiden tot een vermindering van de aansprakelijkheid.
De rechter oordeelde dat, volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad, de gedaagde volledig aansprakelijk was voor de schade, omdat de dochter ten tijde van het ongeval onder de veertien jaar was en er geen bewijs was dat zij opzettelijk of roekeloos had gehandeld. Het Gerecht verklaarde dat de gedaagde onrechtmatig had gehandeld en veroordeelde hem tot betaling van de gevorderde schadevergoeding, inclusief de proceskosten. In de vrijwaringszaak werd de vordering van de eiser in vrijwaring toegewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd. Het vonnis werd uitgesproken op 4 augustus 2021 door rechter A.H.M. van de Leur.