ECLI:NL:OGEAA:2021:378
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Herziening van het voorshandse oordeel inzake fooien en achterstallig loon in arbeidsgeschil
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is een verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.G. Kock, in geschil met de naamloze vennootschap WRS INTERNATIONAL N.V., vertegenwoordigd door mr. J.A. Saade. De procedure betreft een herziening van een eerder gegeven voorshandse oordeel over de fooien die de verzoekster van klanten van het casino heeft ontvangen. In de tussenbeschikking van 9 juni 2020 werd aangenomen dat deze fooien moesten worden gedeponeerd in een trunk/fooienpot, maar tijdens de comparitie op 8 juni 2021 bleek dat dit niet het geval was. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verzoekster geen verplichting had om deze fooien te deponeren, wat leidde tot de conclusie dat het eerdere oordeel niet juist was.
Het Gerecht heeft vervolgens geoordeeld dat WRS INTERNATIONAL N.V. aan de verzoekster een bedrag van Afl. 13.809,11 aan achterstallig loon verschuldigd is, te vermeerderen met een wettelijke verhoging. Daarnaast is WRS veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 3.550,--. De beschikking is uitgesproken op 24 augustus 2021 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De zaak illustreert de noodzaak van zorgvuldige afwegingen in arbeidsrechtelijke geschillen, vooral met betrekking tot de behandeling van fooien en de rechten van werknemers.