ECLI:NL:OGEAA:2021:370
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak met betrekking tot meldplicht en werkverbod
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 augustus 2021 uitspraak gedaan op een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, ingediend door een Venezolaanse verzoeker tegen de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een meldingsplicht en werkverbod die hem op 29 maart 2021 waren opgelegd. Het bezwaar was echter ingediend na de wettelijke termijn van zes weken, zoals voorgeschreven in artikel 11 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De verzoeker had op 24 juni 2021 bezwaar gemaakt, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Hierdoor werd het bezwaar in beginsel niet-ontvankelijk verklaard.
De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel er onder bijzondere omstandigheden mogelijk een uitzondering kan worden gemaakt op de termijnoverschrijding, de verzoeker in dit geval geen concrete feiten of omstandigheden had aangevoerd die deze uitzondering rechtvaardigden. De verzoeker had weliswaar een asielaanvraag ingediend, maar dit was niet voldoende om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De voorzieningenrechter wees het verzoek tot schorsing van de meldingsplicht af, met de overweging dat de beslissing voorlopig van aard was en niet bindend in de bodemprocedure. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, en tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.