ECLI:NL:OGEAA:2021:369
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herhaald verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van uitzetting van een Venezolaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 augustus 2021 uitspraak gedaan op een herhaald verzoek van een Venezolaanse verzoeker om een voorlopige voorziening in het kader van een bevelschrift tot uitzetting. De verzoeker had eerder op 3 mei 2021 een bevelschrift tot uitzetting ontvangen, waartegen hij op 6 mei 2021 bezwaar had gemaakt. Op 23 juni 2021 werd een eerder verzoek tot schorsing van het bevelschrift afgewezen. De verzoeker stelde dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die aanleiding gaven om het bevelschrift te schorsen, waaronder een notificatiebrief van de Departamento di Progreso Laboral en de betaling van leges voor een verblijfsvergunning.
De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de aangevoerde nieuwe feiten niet als zodanig konden worden aangemerkt, aangezien de notificatiebrief al in de eerdere uitspraak was betrokken. Bovendien was de betalingsopdracht en de betaling van de leges gedaan na de eerdere uitspraak, en deze gaven geen concreet zicht op legalisering van het verblijf van de verzoeker in Aruba. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen ernstige onvolkomenheden waren in de eerdere uitspraak en dat het verzoek om een voorlopige voorziening daarom moest worden afgewezen.
De uitspraak werd gedaan door mr. M.M. de Werd en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.