ECLI:NL:OGEAA:2021:369

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 augustus 2021
Publicatiedatum
25 augustus 2021
Zaaknummer
AUA202101704
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herhaald verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van uitzetting van een Venezolaanse nationaliteit

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 augustus 2021 uitspraak gedaan op een herhaald verzoek van een Venezolaanse verzoeker om een voorlopige voorziening in het kader van een bevelschrift tot uitzetting. De verzoeker had eerder op 3 mei 2021 een bevelschrift tot uitzetting ontvangen, waartegen hij op 6 mei 2021 bezwaar had gemaakt. Op 23 juni 2021 werd een eerder verzoek tot schorsing van het bevelschrift afgewezen. De verzoeker stelde dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die aanleiding gaven om het bevelschrift te schorsen, waaronder een notificatiebrief van de Departamento di Progreso Laboral en de betaling van leges voor een verblijfsvergunning.

De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de aangevoerde nieuwe feiten niet als zodanig konden worden aangemerkt, aangezien de notificatiebrief al in de eerdere uitspraak was betrokken. Bovendien was de betalingsopdracht en de betaling van de leges gedaan na de eerdere uitspraak, en deze gaven geen concreet zicht op legalisering van het verblijf van de verzoeker in Aruba. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen ernstige onvolkomenheden waren in de eerdere uitspraak en dat het verzoek om een voorlopige voorziening daarom moest worden afgewezen.

De uitspraak werd gedaan door mr. M.M. de Werd en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Uitspraak van 11 augustus 2021
Lar nr. AUA202101704

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoeker],

van Venezolaanse nationaliteit,
VERZOEKER,
gemachtigde: mr. J.J.C. Odor,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.D. van Wilgen (DIMAS).

PROCESVERLOOP

Bij bevelschrift van 3 mei 2021 (de bestreden beschikking) heeft verweerder de uitzetting van verzoeker bevolen.
Tegen deze beschikking heeft verzoeker op 6 mei 2021 bezwaar gemaakt.
Op 7 mei 2021 heeft verzoeker bij dit gerecht een verzoek als bedoeld in artikel 54 van de Lar ingediend.
Bij uitspraak van dit gerecht van 23 juni 2021 (zaaknummer AUA202101229) heeft de voorzieningenrechter voornoemd verzoekschrift afgewezen.
Op 23 juni 2021 heeft verzoeker bij dit gerecht wederom een verzoekschrift als bedoeld in artikel 54 van de Lar ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 28 juli 2021. Verzoeker is (via videoverbinding) verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
Het wettelijk kader
1. Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van de indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
De standpunten van partijen
2.1
Verzoeker betoogt dat er is sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden waardoor er thans aanleiding is om het bevelschrift tot uitzetting van verzoeker te schorsen. Zo heeft verzoeker een notificatiebrief van 3 juni 2021 ontvangen van de Departamento di Progreso Laboral (DPL) waaruit blijkt dat hij is vrijgesteld van toetsing tot de toetreding tot de Arubaanse arbeidsmarkt. Voorts heeft hij een betalingsopdracht ontvangen en heeft hij op 1 juli 2021 de leges voor de verzochte verblijfsvergunning betaald. Hij verzoekt om de bezwaarprocedure in Aruba te mogen afwachten.
2.2
Verweerder stelt zich ter zitting op het standpunt dat er geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden. De notificatiebrief van de DPL was reeds bekend. Ten aanzien van de betalingsopdracht en de betaling van de leges door verzoeker stelt verweerder zich op het standpunt dat conform vast beleid alle aanvragen voor een verblijfsvergunning vooraf betaald dienen te worden. Als later blijkt dat het verzoek wordt afgewezen wordt het bedrag gerestitueerd, aldus verweerder.
De beoordeling
3.1
De voorzieningenrechter stelt vast dat bij uitspraak van 23 juni 2021 (Lar nr. AUA202101229) reeds een beslissing is genomen op het verzoek van verzoeker tot schorsing van het bevelschrift tot uitzetting van 3 mei 2021. Een herhaald verzoek om een voorlopige voorziening komt alleen voor toewijzing in aanmerking als sprake is van ernstige onvolkomenheden in de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter of van een belangrijke wijziging van de relevante feiten en omstandigheden.
3.2
De voorzieningenrechter overweegt dat de door verzoeker aangehaalde notificatiebrief van de DPL van 26 mei 2021 (met stempel 3 juni 2021) geen nieuw gebleken feit is die een hernieuwde rechterlijke beoordeling rechtvaardigt nu deze notificatiebrief reeds in de uitspraak van 23 juni 2021 is betrokken.
3.3
Voor wat betreft de betalingsopdracht en de betaling van de leges overweegt de voorzieningenrechter dat deze dateren van ná de uitspraak van 23 juni 2021. Gelet op hetgeen verweerder ter zake ter zitting onweersproken heeft verklaard (zie 2.2), geven de enkele omstandigheid dat aan verzoeker een betalingsopdracht is afgegeven en hij die heeft voldaan, geen grond voor het oordeel dat de verzochte verblijfsvergunning zal worden afgegeven en dat er aldus concreet zicht op legalisering van zijn verblijf in Aruba bestaat.

BESLISSING

De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.M. de Werd, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 augustus 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.