In de strafzaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedatum] in Aruba en thans gedetineerd, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 juli 2021 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met braak, gepleegd op of omstreeks 20 april 2021. Tijdens de openbare terechtzitting op 2 juli 2021 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J.M.R.F. Scheper. De officier van justitie, mr. E. Stevens, eiste een gevangenisstraf van twaalf maanden, met verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen, waaronder een rugtas en een wielmoersleutel. De verdachte heeft tijdens de zitting erkend dat hij had ingebroken in een café en goederen had weggenomen, waaronder een kassa en een mobiele telefoon.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. Na beoordeling van de bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de verdachte en het slachtoffer, heeft het Gerecht geoordeeld dat wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.
Bij de strafoplegging heeft het Gerecht rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd, en de recidive van de verdachte. Gezien de aard van de diefstal en de impact op het slachtoffer, werd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden opgelegd. Tevens werd de verbeurdverklaring van de in beslag genomen voorwerpen gelast, aangezien deze met behulp van de verdachte waren gebruikt bij het gepleegde feit. De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht, bijgestaan door de zittingsgriffier mevrouw M. V. Alvarez.