ECLI:NL:OGEAA:2021:359

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
16 augustus 2021
Zaaknummer
252 en 403 van 2021
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraken en vrijspraak voor vernieling celdeur

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte op 22 juli 2021 veroordeeld voor het medeplegen van woninginbraken. De zaak betreft drie incidenten waarbij de verdachte, samen met mededaders, inbraken heeft gepleegd in de woning van [slachtoffer 1] op het adres [adres 1]. De verdachte heeft zich toegang verschaft tot de woning door middel van braak en heeft diverse goederen, waaronder kleding en voedsel, weggenomen. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van veertien maanden geëist, met aftrek van voorarrest.

In de tweede zaak, met parketnummer P-2021/03087, werd de verdachte vrijgesproken van de vernieling van een celdeur. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd, en het Gerecht oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte opzettelijk het slot van de celdeur had vernield. De verdachte had verklaard dat hij per ongeluk het slot op slot draaide en dat hij een bewaarder had geroepen, maar niemand reageerde. Het Gerecht kon niet vaststellen dat de verdachte opzettelijk had gehandeld.

De uitspraak benadrukt de ernst van de woninginbraken, waarbij de verdachte herhaaldelijk de eigendommen van [slachtoffer 1] heeft geschonden. Het Gerecht hield rekening met de strafblad van de verdachte, die in de afgelopen tien jaar meerdere keren voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien maanden voor de bewezen woninginbraken, terwijl hij voor de vernieling van de celdeur werd vrijgesproken.

Uitspraak

Parketnummers: P-2021/00192 en P-2021/03087
Zaaknummers: 252 en 403 van 2021
Uitspraak: 22 juli 2021 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in Aruba,
wonende in Aruba,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 2 juli 2021.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.A. Kock, advocaat in Aruba.
In de zaak met parketnummer P-2021/03087 heeft de benadeelde partij, de overheidsdienst het Instituto Coreccional Aruba (het KIA), zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding. Voor de benadeelde partij is ter zitting verschenen, [vertegenwoordiger KIA], ambtenaar werkzaam bij het KIA.
De officier van justitie, mr. E. Stevens, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de onder 1, 2 en 3 in de zaak met parketnummer P-2021/00192, ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien (14) maanden, met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van hetgeen de verdachte in de zaak met parketnummer P-2021/03087 is ten laste gelegd.
Zijn vordering behelst voorts de afwijzing van de vordering van de benadeelde partij.
De raadsvrouw heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
In de zaak met parketnummer: P-2021/00192
1. dat hij op of omstreeks 21 november 2020 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 1], terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk en wederrechtelijk in die woning/op dat erf, in gebruik bij [slachtoffer 1], vertoefde(n),
heeft weggenomen kleren en/of etenswaren en/of drinkwaren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder hun/zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
2. dat hij op of omstreeks 29 november 2020 in Aruba,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 1], terwijl verdachte opzettelijk en wederrechtelijk in die woning/op dat erf, in gebruik bij [slachtoffer 1], vertoefde,
heeft weggenomen kleren en/of etenswaren en/of drinkwaren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
3. dat hij op of omstreeks 15 december 2020 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 1], terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk en wederrechtelijk in die woning/op dat erf, in gebruik bij [slachtoffer 1], vertoefde(n),
heeft weggenomen een of meer uniformen en/of vleeswaren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder hun/zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel.
In de zaak met parketnummer P-2021/03087
dat hij op of omstreeks 25 april 2021 Aruba opzettelijk en wederrechtelijk een slot van een celdeur, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan het Korrektie Instituut Aruba en/of Land Aruba, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte, heeft vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Ten aanzien van het tenlastegelegde
in de zaak met parketnummer-2021/03087
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van hetgeen de verdachte is ten laste gelegd.
De verdediging heeft hiertegen geen verweer gevoerd.
Het Gerecht is met de officier van justitie van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde en overweegt daartoe als volgt.
De verdachte heeft ter zitting verklaard, dat hij tegen de celdeur hing en dat zijn hand per ongeluk het slot op slotstand draaide. Volgens de verdachte heeft hij hierna een bewaarder geroepen, maar niemand reageerde. Uit het dossier, met name het verhoor van de gedetineerde [gedetineerde], en het proces-verbaal van bevindingen en onderzoek videobeelden, volgt dat die [gedetineerde] twintig minuten nadat de verdachte van de celdeur was weggelopen, die celdeur (een-of tweemaal) met kracht dichtsloeg.
Het Gerecht kan, gelet op het bovenstaande, niet vaststellen dat de verdachte het slot van de celdeur opzettelijk heeft vernield, zodat het Gerecht verdachte hiervan zal vrijspreken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
In de zaak met parketnummer P-2021/00193
1. dat hij op 21 november 2020 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 1], terwijl verdachte en zijn mededader opzettelijk en wederrechtelijk op dat erf, in gebruik bij [slachtoffer 1], vertoefden, heeft weggenomen kleren en/of etenswaren en/of drinkwaren, geheel toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van inklimming;
2. dat hij op 29 november 2020 in Aruba, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 1], terwijl verdachte opzettelijk en wederrechtelijk op dat erf, in gebruik bij [slachtoffer 1], vertoefde, heeft weggenomen enig goed geheel toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
3. dat hij op 15 december 2020 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 1], terwijl verdachte en zijn mededader opzettelijk en wederrechtelijk op dat erf, in gebruik bij [slachtoffer 1], vertoefden, heeft weggenomen een of meer uniformen en/of vleeswaren, geheel toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van inklimming.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
In de zaak met parketnummer P-2021/00193 [1]
* De verklaring van de verdachte, op 2 juli 2021 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Ik ben twee keer met medeverdachte [medeverdachte] naar [adres 1] geweest, en op 29 november 2021 ben ik alleen naar [adres 1] gegaan.
Bijlage 1
* Een proces-verbaal van aangifte d.d. 17 december 2020, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [slachtoffer 1], -zakelijk weergegeven-:
Op 14 december 2020, had ik mijn werkkleding in de kast buiten achtergelaten. De kast ligt buiten onder het dak gelegen in de zuidelijke gevel van mijn huis. Op 15 december 2020, ging ik mijn werkkleding halen om te gaan werken. Toen ik de kast opendeed, was de kast helemaal leeg. In verband hiermede ging ik via de camerabeelden van mijn huis controleren voor bijzonderheden. Onbekenden zijn over de erfmuur geklommen en op mijn terrein binnengedrongen.
Bijlage 2
* Een proces-verbaal van nader verhoor d.d. 19 december 2020, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [slachtoffer 1], -zakelijk weergegeven-:
Ik woon op het adres [adres 1]. Op 15 december 2020, in de nachtelijke uren, had men diefstal op mijn erf gepleegd. Men had mijn uniformen die in mijn klerenkast hingen weggenomen. Bedoelde klerenkast staat onder een dak in mijn achtertuin. Na bedoelde diefstal, ging ik controleren en ik zag dat men ook vleeswaren uit de diepvries had weggenomen. Bedoelde diepvries staat ook in mijn achtertuin. Op 21 november 2020, 24 november 2020 en 29 november 2020, had men ook diefstallen op mijn erf gepleegd. Bij het plegen van bedoelde diefstallen had men kleren, etenswaren en drinkwaren weggenomen.
Bijlage 3
* Een proces-verbaal van bevinding van onderzoek d.d. 21 december 2020, voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven.
Op 19 december 2020 deed de aangever [slachtoffer 1] aangifte van diefstal gepleegd op 21 november 2020, 24 november 2020 en 29 november 2020 op het erf van zijn woning te [adres 1]. Het perceel is voorzien van beveiligingscamera’s die beelden opnemen.
Verloop onderzoek
Op 19 december 2020 ontving het personeel van het Woning Inbraken Team een USB met de videobeelden van de daders die bedoelde diefstallen hadden gepleegd.
Onderzoek videobeelden
Op 21 december 2020 hebben wij, verbalisanten, een onderzoek naar bedoelde videobeelden verricht.
Diefstal 29 november 2020
Wij zagen rond 4:25 uur een man in beeld komen. Hij loopt naar de deur van de woning en loert naar binnen. Vervolgens loopt hij naar een tafel en neemt een voorwerp van die tafel weg. Met dat voorwerp in handen loopt hij naar een andere tafel en blijft op die tafel rommelen. Hierna klimt hij de omheining over en verlaat het erf. Verbalisant herkent de man in beeld als de bekende recidivist [verdachte].
Bijlage 13
* Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 9 januari 2021, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik heb de diefstal op het erf van een woning in [adres 1] samen met [medeverdachte] gepleegd.
Opmerking verbalisant: Tijdens dit verhoor werd de verdachte in de gelegenheid gesteld om de videobeelden van de diefstallen gepleegd op het erf van de woning te [adres 1] te bekijken.
Videobeeld van de diefstal gepleegd op 21 november 2020
Ik ben de man in de beelden die een tas met inhoud in zijn handen heeft. De andere man, die een krat met flessen in zijn handen heeft, herken ik als [medeverdachte]. In de tas zaten vleeswaren die [medeverdachte] uit de vriezer had weggenenomen.
Videobeeld van de diefstal gepleegd op 29 november 2020
De man in beeld ben ik.
Videobeeld van de diefstal gepleegd op 15 december 2020
Bedoelde man met de zwarte jas ben ik. De andere man herken ik als [medeverdachte]. In die nacht hebben wij een aantal servetten uit het berghok weggenomen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer P-2021/00192
1. Diefstal, tezamen en in vereniging, in een woning door iemand die artikel 2:65 heeft overtreden, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 2:290 juncto artikelen 2:288 en 2:289, onder a en b, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
2. Diefstal in een woning door iemand die artikel 2:65 heeft overtreden, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 2:290 juncto artikelen 2:288 en 2:289, onder a en b, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
3. Diefstal, tezamen en in vereniging, in een woning door iemand die artikel 2:65 heeft overtreden, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 2:290 juncto artikelen 2:288 en 2:289, onder a en b, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie woninginbraken bij dezelfde woning, telkens in de nachtelijke uren. Verdachte heeft met zijn handelwijze aangetoond geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen en hij heeft zich kennelijk enkel laten leiden door materieel gewin. Behalve dat dergelijke feiten vermogensschade met zich brengen voor de slachtoffers, wakkeren dergelijke feiten ook gevoelens van onveiligheid en onrust aan bij de slachtoffers en in de samenleving.
Het Gerecht houdt in het nadeel van verdachte rekening met het 13-pagina’s tellende uittreksel uit het algemene documentatieregister betreffende de verdachte van 26 mei 2021, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen 10 jaar zeven keer is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, waarbij hem telkens een gevangenisstraf is opgelegd.
Verder houdt het Gerecht ook rekening met de omstandigheid dat de verdachte een drugsverslaafde is, die op straat hangt (een zgn. choller), aan wie in het verleden diverse malen kansen zijn geboden om af te kicken, en wie de geboden kansen telkens heeft verspeeld. Met zijn verklaring dat hij nu (weer) zijn leven wil beteren en wil afkicken, zal het Gerecht thans daarom geen rekening houden.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het Gerecht acht de straf zoals door de officier in deze gevorderd, passend en geboden. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:61 en 1:62 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidde(n) ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met parketnummer P-2021/03087 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 in de zaak met parketnummer P-2021/00192 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
veertien (14) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. N.K. Engelbrecht, bijgestaan door mevrouw M. V. Alvarez, (zittingsgriffier), en op 22 juli 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisanten in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba Divisie Algemene Recherche d.d. 23 april 2021, geregistreerd onder de onderzoeksnaam “[onderzoeksnaam]”.