In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte op 22 juli 2021 veroordeeld voor het medeplegen van woninginbraken. De zaak betreft drie incidenten waarbij de verdachte, samen met mededaders, inbraken heeft gepleegd in de woning van [slachtoffer 1] op het adres [adres 1]. De verdachte heeft zich toegang verschaft tot de woning door middel van braak en heeft diverse goederen, waaronder kleding en voedsel, weggenomen. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van veertien maanden geëist, met aftrek van voorarrest.
In de tweede zaak, met parketnummer P-2021/03087, werd de verdachte vrijgesproken van de vernieling van een celdeur. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd, en het Gerecht oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte opzettelijk het slot van de celdeur had vernield. De verdachte had verklaard dat hij per ongeluk het slot op slot draaide en dat hij een bewaarder had geroepen, maar niemand reageerde. Het Gerecht kon niet vaststellen dat de verdachte opzettelijk had gehandeld.
De uitspraak benadrukt de ernst van de woninginbraken, waarbij de verdachte herhaaldelijk de eigendommen van [slachtoffer 1] heeft geschonden. Het Gerecht hield rekening met de strafblad van de verdachte, die in de afgelopen tien jaar meerdere keren voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien maanden voor de bewezen woninginbraken, terwijl hij voor de vernieling van de celdeur werd vrijgesproken.