[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in Aruba,
wonende in Aruba,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 11 juni 2021 en 18 juni 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. G.L. Griffith (in de zaak met parketnummer P-2021/00110), advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. E. Stevens, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht in de zaak met parketnummer P-2021/00110 het onder 1 primair, 2 , 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven (7) maanden, met aftrek van voorarrest en in de zaak met parketnummer P-2021/00005 het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een hechtenis voor de duur van 20 dagen.
Zijn vordering behelst in de zaak met parketnummer P-2021/00110 voorts:
- de verbeurdverklaring van de in beslag genomen schroevendraaier;
- de teruggave van de in beslag genomen schoudertas aan de verdachte;
- de teruggave van de in beslag genomen sleutels aan de rechthebbende.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte in de zaak met parketnummer P-2021/00110 zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
In de zaak met parketnummer P-2021/00110
1. hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Aruba, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een auto ([automerk 1] [kentekennummer 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen,
hij op of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 2 januari 2021 te Aruba, een auto ([automerk 1] [kentekennummer 1]) en/of autosleutels heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen van die goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 2 januari 2021 te Aruba, opzettelijk mishandelend en/of met gebruikmaking van een wapen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening 1931, te weten een mes, [slachtoffer 2], heeft gestoken en/of gesneden en/of met kracht die [slachtoffer 2] bij haar armen en/of nek heeft gepakt en/of aan diens armen heeft getrokken;
3. hij op of omstreeks 1 januari 2021 te Aruba, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 3] heeft geduwd en/of geslagen;
4. hij in of omstreeks de periode van 23 december 2020 tot en met 2 januari 2021 te Aruba, een auto ([automerk 2]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte als (potentiële) koper, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5. hij op of omstreeks 1 januari 2021, te Aruba, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 1931, immers heeft hij, verdachte, toen en aldaar die [slachtoffer 2] een mes getoond en/of voorgehouden en/of die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd dat hij haar zou steken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
6. hij in of omstreeks de periode van 2 januari 2021 tot en met 3 januari 2021 te Aruba, opzettelijk en wederrechtelijk een cel, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
In de zaak met parketnummer P-2021/00005
hij zich op 2 januari 2021 omstreeks 2:45 uur nabij [adres 1] te Aruba op of aan de openbare weg en/of buiten zijn woning en/of verblijfsgelegenheid begaf en/of bevond.
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
In de zaak met parketnummer P-2021/00110
Feit 4
De raadsvrouw heeft betoogd dat er geen sprake was van wederrechtelijke toe-eigening van de betreffende [automerk 2]. De verdachte had de auto onder zich op grond van een mondelinge koopovereenkomst tussen hem en de aangever en was aldus gerechtigd om de auto onder zich te hebben. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken van het ten laste gelegde onder 4.
Het Gerecht acht het ten laste gelegde onder 4 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. Het Gerecht overweegt hiertoe het volgende. Van wederrechtelijk toe-eigenen is sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort. Uit het dossier blijkt dat de verdachte en de aangever een mondelinge koopovereenkomst met elkaar hadden ten aanzien van de auto, waarbij de verdachte met de auto mocht blijven en daarna de koopsom kon betalen. Vóór de (tweede) afgesproken uiterlijke betaaldatum werd de verdachte echter aangehouden.
Feit 6
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte van het ten laste gelegde onder 6 vrijgesproken dient te worden aangezien een ophoudcel niet onbruikbaar wordt door het losmaken van een ijzeren plaatje en schroef van de celdeur.
Het Gerecht is anders dan de officier van justitie van oordeel dat niet gebleken is dat sprake is geweest van onbruikbaarmaking van een cel en overweegt hiertoe als volgt. Van onbruikbaar maken is sprake als een voorwerp in een toestand wordt gebracht waardoor het voorwerp niet meer gebruikt kan worden voor het doel waarvoor het is bestemd. Onduidelijk is gebleven of de betreffende cel door het handelen van de verdachte in een dergelijke staat was gebracht dat het onmogelijk was om gedetineerden daarin op te houden. De verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
In de zaak met parketnummer P-2021/00110
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 2, 3 en 5 is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
1. hij op
of omstreeks1 januari 2021 te Aruba
,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
,een auto
([automerk 1] [kentekennummer 1]
),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte;
2. hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 januari 2021 tot en met 2 januari 2021 te Aruba
,opzettelijk mishandelend
en/of met gebruikmaking van een wapen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening 1931, te weten een mes,[slachtoffer 2]
, heeft gestoken en/of gesneden en/ofmet kracht
die [slachtoffer 2]bij haar armen en
/ofnek heeft gepakt en
/ofaan diens armen heeft getrokken;
3. hij op
of omstreeks1 januari 2021 te Aruba
,opzettelijk mishandelend [slachtoffer 3] heeft geduwd
en/of geslagen;
5. hij op
of omstreeks1 januari 2021
,te Aruba
,[slachtoffer 2] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of metmishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 1931, immers heeft hij, verdachte
, toen en aldaar die [slachtoffer 2] een mes getoond en/of voorgehouden en/ofdie [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd dat hij haar zou steken
, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;.
In de zaak met parketnummer P-2021/00005
hij zich op 2 januari 2021 omstreeks 2:45 uur nabij [adres 1] te Aruba op
of aande openbare weg en
/ofbuiten zijn woning
en/of verblijfsgelegenheid begaf en/ofbevond.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
De verdachte ontkent in de zaak met parketnummer P-2021/00110 dat hij het onder 1 primair, 2, 3 en 5 ten laste gelegde heeft gepleegd.
Het Gerecht verwerpt dit verweer, dat zijn weerlegging vindt in de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit vonnis zullen worden opgenomen. Het Gerecht heeft geen reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van die, van de lezing van verdachte afwijkende, bewijsmiddelen te twijfelen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer P-2021/00110
Diefstal,
strafbaar gesteld bij artikel 2:288 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 2:273, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba
5.
Bedreiging met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 2:255, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
In de zaak met parketnummer P-2021/00005
Overtreding van artikel 2.1 van de Algemene Regeling Bestrijding COVID19,
strafbaar gesteld bij artikel 19 van de Calamiteitenverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een auto. Met het plegen van dit feit heeft hij alleen oog gehad voor zijn financiële gewin en geen rekening gehouden met de overlast en schade die hij veroorzaakt bij anderen.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan mishandeling en bedreiging van zijn vriendin en mishandeling van de grootmoeder van zijn vriendin. Dit zijn ernstige strafbare feiten, die gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers teweeg hebben gebracht. Door zijn vriendin en de grootmoeder van zijn vriendin te mishandelen heeft verdachte ook een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op hun lichamelijke integriteit. Zij hebben daarbij pijn en letsel opgelopen.
De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan - kort gezegd - overtreding van de avondklok. Door aldus te handelen heeft hij het urgente belang van de volksgezondheid van Aruba, dat vanwege de uitbraak van Covid-19 in het geding was, geschonden. Op dat moment was een ramp in Aruba gaande, namelijk de verspreiding van Covid-19. Door zich niet te houden aan de noodzakelijke regels ter voorkoming van de verspreiding van Covid-19 heeft de verdachte de algemene volksgezondheid van Aruba in gevaar gebracht.
Naar het oordeel van het Gerecht kan in de zaak met parketnummer P-2021/00110, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatieregister, eerder onherroepelijk veroordeeld voor gewelds- en vermogensdelicten.
De verdachte is niet eerder veroordeeld ter zake overtreding van de avondklok.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te melden straf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
In de zaak met parketnummer P-2021/00110
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Teruggave aan de verdachte
De voorwerpen, te weten de schroevendraaier en schoudertas, behoren toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu de voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
Teruggave aan de rechthebbende
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven sleutels behorende bij de auto van het merk [automerk 1] met kentekennummer [kentekennummer 1] zullen worden teruggegeven aan [slachtoffer 1], zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:11, 1:45, 1:46, 1:62 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.