ECLI:NL:OGEAA:2021:339

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 juni 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
57 van 2021
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop en bezit van verdovende middelen door verdachte in Aruba

In deze strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 10 juni 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die samen met anderen gedurende een periode van ruim anderhalf jaar vanuit een woning verdovende middelen, waaronder cocaïne en hennep, heeft verkocht. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het bezit van hash en xtc-pillen. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Tijdens de zitting op 20 mei 2021 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door haar raadsman, mr. D.G. Illes. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte werd vrijgesproken van het bezit van heroïne, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat zij zich schuldig had gemaakt aan dit feit. Het Gerecht achtte echter wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de andere ten laste gelegde feiten. De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het Gerecht legde een gevangenisstraf op van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Parketnummer: P-2020/09096
Zaaknummer: 57 van 2021
Uitspraak: 10 juni 2021 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 20 mei 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsman, mr. D.G. Illes, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. T.M. Rethmeier, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) maanden waarvan zes (6) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft verweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1. dat zij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 april 2019 tot en met 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
2. dat zij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 april 2019 tot en met 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
3. dat zij op of omstreeks 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
4. dat zij op of omstreeks 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met ander of een anderen, althans alleen, opzettelijk een (of meer) pil(len) en/of tablet(ten) XTC/MDMA, zijnde XTC/MDMA, een stof als bedoeld in artikel 1 van de Regeling aanwijzing verdovende middelen IV, in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
5. dat zij op of omstreeks 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid heroïne (diacetylmorphine), zijnde heroïne (diacetylmorphine) een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van heroïne (diacetylmorphine) als vorenbedoeld, in bezit en/of aanwezig heeft gehad.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
Ten aanzien van feit 5 (bezit heroïne)
Anders dan de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 5 ten laste gelegde. De verdachte zal daarom ten aanzien van dit feit worden vrijgesproken. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
Tijdens de huiszoeking te [adres woning van de medeverdachte (verdachtes ex-partner)], zijnde de woning van de medeverdachte (verdachtes ex-partner) en waar de verdachte destijds woonachtig was, zijn plastic zakjes inhoudende een bruine substantie gelijkende op heroïne aangetroffen en in beslag genomen. Een kleine hoeveelheid van die substantie is aan een fieldtest onderworpen. De fieldtest gaf een indicatie dat de substantie heroïne of enig zout van heroïne bevat. Een monster van deze substantie werd echter niet naar de toxicoloog verzonden ter vaststelling van de aanwezigheid van heroïne. Het resultaat van de fieldtest vindt geen steun in ander bewijsmateriaal.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3 en 4 is ten laste gelegd, met dien verstande:
1. dat zij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 29 april 2019 tot en met 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen
, althans alleen,opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft verkocht
en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerden
/ofin bezit en
/ofaanwezig heeft gehad;
2. dat zij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 29 april 2019 tot en met 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen
, althans alleen,opzettelijk hennep
, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft verkocht
en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerden
/ofin bezit en
/ofaanwezig heeft gehad;
3. dat zij op
of omstreeks29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk hennep
, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit en
/ofaanwezig heeft gehad;
4. dat zij op
of omstreeks29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met
eenander
of een anderen, althans alleen,opzettelijk
een (of meer)pil
(len
) en/of tablet(ten)bevattendeXTC/MDMA, zijnde XTC/MDMA
,een stof als bedoeld in artikel 1 van de Regeling aanwijzing verdovende middelen IV, in bezit en
/ofaanwezig heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Eendaadse samenloop van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid onder B en C, van de Landsverordening verdovende middelen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 2:
Eendaadse samenloop van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder B en C, van de Landsverordening verdovende middelen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 3:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 4:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onderdeel g en onder C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba juncto artikel 1 aanhef, onderdeel h, van de Regeling aanwijzing verdovende middelen IV.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Meer in het bijzonder heeft het Gerecht het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met een ander of anderen gedurende een periode van ruim anderhalf jaar vanuit een woning, waar de verdachte destijds woonachtig was met diens ex-partner, verdovende middelen (cocaïne en hennep) aan derden verkocht. Daarnaast heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het bezit en aanwezig hebben van hash en xtc-pillen. De handel in verdovende middelen is een bron van veel vermogens- en geweldscriminaliteit. Bovendien is het gebruik van drugs schadelijk voor de gezondheid en heeft het een ontwrichtende werking op de samenleving.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden is. Het Gerecht zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Het voorwaardelijke strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:62, 1:133, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 5 ten laste is gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
achttien (18) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
zes (6) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
twee (2) jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 10 juni 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.