[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 20 mei 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door haar raadsman, mr. D.G. Illes, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. T.M. Rethmeier, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) maanden waarvan zes (6) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft verweer gevoerd.
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1. dat zij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 april 2019 tot en met 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
2. dat zij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 april 2019 tot en met 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
3. dat zij op of omstreeks 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
4. dat zij op of omstreeks 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met ander of een anderen, althans alleen, opzettelijk een (of meer) pil(len) en/of tablet(ten) XTC/MDMA, zijnde XTC/MDMA, een stof als bedoeld in artikel 1 van de Regeling aanwijzing verdovende middelen IV, in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
5. dat zij op of omstreeks 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid heroïne (diacetylmorphine), zijnde heroïne (diacetylmorphine) een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van heroïne (diacetylmorphine) als vorenbedoeld, in bezit en/of aanwezig heeft gehad.
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Ten aanzien van feit 5 (bezit heroïne)
Anders dan de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 5 ten laste gelegde. De verdachte zal daarom ten aanzien van dit feit worden vrijgesproken. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
Tijdens de huiszoeking te [adres woning van de medeverdachte (verdachtes ex-partner)], zijnde de woning van de medeverdachte (verdachtes ex-partner) en waar de verdachte destijds woonachtig was, zijn plastic zakjes inhoudende een bruine substantie gelijkende op heroïne aangetroffen en in beslag genomen. Een kleine hoeveelheid van die substantie is aan een fieldtest onderworpen. De fieldtest gaf een indicatie dat de substantie heroïne of enig zout van heroïne bevat. Een monster van deze substantie werd echter niet naar de toxicoloog verzonden ter vaststelling van de aanwezigheid van heroïne. Het resultaat van de fieldtest vindt geen steun in ander bewijsmateriaal.
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3 en 4 is ten laste gelegd, met dien verstande:
1. dat zij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 29 april 2019 tot en met 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen
, althans alleen,opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft verkocht
en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerden
/ofin bezit en
/ofaanwezig heeft gehad;
2. dat zij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 29 april 2019 tot en met 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen
, althans alleen,opzettelijk hennep
, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft verkocht
en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerden
/ofin bezit en
/ofaanwezig heeft gehad;
3. dat zij op
of omstreeks29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk hennep
, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit en
/ofaanwezig heeft gehad;
4. dat zij op
of omstreeks29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met
eenander
of een anderen, althans alleen,opzettelijk
een (of meer)pil
(len
) en/of tablet(ten)bevattendeXTC/MDMA, zijnde XTC/MDMA
,een stof als bedoeld in artikel 1 van de Regeling aanwijzing verdovende middelen IV, in bezit en
/ofaanwezig heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Eendaadse samenloop van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid onder B en C, van de Landsverordening verdovende middelen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 2:
Eendaadse samenloop van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder B en C, van de Landsverordening verdovende middelen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 3:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 4:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onderdeel g en onder C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba juncto artikel 1 aanhef, onderdeel h, van de Regeling aanwijzing verdovende middelen IV.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Meer in het bijzonder heeft het Gerecht het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met een ander of anderen gedurende een periode van ruim anderhalf jaar vanuit een woning, waar de verdachte destijds woonachtig was met diens ex-partner, verdovende middelen (cocaïne en hennep) aan derden verkocht. Daarnaast heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het bezit en aanwezig hebben van hash en xtc-pillen. De handel in verdovende middelen is een bron van veel vermogens- en geweldscriminaliteit. Bovendien is het gebruik van drugs schadelijk voor de gezondheid en heeft het een ontwrichtende werking op de samenleving.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden is. Het Gerecht zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Het voorwaardelijke strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:62, 1:133, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.