ECLI:NL:OGEAA:2021:338

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 juli 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
357 van 2021 en 358 van 2021 (gevoegd ttz)
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en mishandeling door verdachte in relatie tot ex-partner met vrijspraak voor vernieling

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte beschuldigd van diefstal en mishandeling van zijn ex-partner. De feiten vonden plaats op 4 februari 2020, waarbij de verdachte met valse sleutels goederen uit de woning van de benadeelde partij heeft gestolen. Daarnaast is de verdachte beschuldigd van het vernielen van een oplader, een schuifdeur en dames slips, maar hiervoor is onvoldoende bewijs aangetoond. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn ex-partner op 16 mei 2017. Tijdens de rechtszitting op 10 juni 2021 heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van 60 dagen geëist, waarvan 50 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 50 uren. De verdediging pleitte voor vrijspraak. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de verdachte voor de diefstal en mishandeling schuldig is, maar sprak hem vrij van de vernieling wegens gebrek aan bewijs. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 50 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Tevens is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij tot een bedrag van Afl. 1.000,-. Het vonnis is uitgesproken op 1 juli 2021.

Uitspraak

Parketnummers: P-2020/02298 en P-2019/01519
Zaaknummers: 357 van 2021 en 358 van 2021
Uitspraak: 1 juli 2021 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 juni 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. V.A.V. Carlo, advocaat in Aruba.
De benadeelde partij, [benadeelde partij], heeft zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. P.A.J. van der Biezen, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer P-2020/02298 (hierna: zaak A) en in de zaak met parketnummer P-2019/01519 (hierna: zaak B) bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zestig (60) dagen waarvan vijftig (50) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren, met aftrek van voorarrest en dat aan de voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarde wordt gesteld een straatverbod. Tevens heeft de officier van justitie een taakstraf voor de duur van vijftig (50) uren, subsidiair vijfentwintig (25) dagen vervangende hechtenis gevorderd.
Zijn vordering behelst voorts de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen aan de aangeefster [benadeelde partij], de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van Afl. 1.000,- en de niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in hetgeen zij overigens heeft gevorderd.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
Zaak A
1. dat hij op of omstreeks 4 februari 2020 in Aruba met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres], terwijl verdachte opzettelijk en wederrechtelijk in die woning/op dat erf, in gebruik bij [benadeelde partij], vertoefde, onder meer heeft weggenomen bedden, matrassen, airco’s, kast, camera installatie en/of velgen met banden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het/de weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of (een) valse sleutel(s);
2. dat hij op of omstreeks 4 februari 2020 in Aruba opzettelijk en wederrechtelijk een oplader, een schuifdeur en/of dames slips, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt of weggemaakt.
Zaak B
dat hij op of omstreeks 16 mei 2017 in Aruba opzettelijk [benadeelde partij] heeft mishandeld, door die [benadeelde partij]:
- te slaan aan/tegen haar gezicht en/of
- te wurgen.

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

Zaak A feit 2
Voor het onder 2 ten laste gelegde (onbruikbaar maken c.q. vernieling van de oplader, de schuifdeur en dames slips) is onvoldoende bewijs voorhanden. Het enkele feit dat de verdachte zich die bewuste dag in de woning van de aangeefster bevond is onvoldoende om aan te nemen dat hij dus voornoemde voorwerpen heeft vernield c.q. onbruikbaar heeft gemaakt. Er is geen steunbewijs voorhanden in het dossier.
De verdachte zal daarom in zaak A ten aanzien van feit 2 worden vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte in zaak A onder 1 en in zaak B is ten laste gelegd, met dien verstande:
Zaak A
1. dat hij op
of omstreeks4 februari 2020 in Aruba met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning
of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres], terwijl verdachte opzettelijk en wederrechtelijk in die woning
/op dat erf, in gebruik bij [benadeelde partij], vertoefde,
onder meerheeft weggenomen
eenbed
den, matrassen, airco’s,
eenkast,
camera installatieen
/ofvelgen met banden,
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan die [benadeelde partij],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en
/of het/de weg te nemen goed
(eren
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak en/of verbreking en/of inklimming en/of (een)valse sleutel
(s
).
Zaak B
dat hij op
of omstreeks16 mei 2017 in Aruba opzettelijk [benadeelde partij] heeft mishandeld, door die [benadeelde partij]:
- te slaan
aan/tegen haar gezicht en
/of
- te wurgen.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

6.Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.

7.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Zaak A
Feit 1:
Diefstal in een woning, door iemand die artikel 2:65 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba heeft overtreden, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels,
strafbaar gesteld bij artikel 2:290 juncto artikel 2:289, aanhef en onder b, en artikel 2:288 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Zaak B
Mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 2:273, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

9.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Meer in het bijzonder heeft het Gerecht het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een aantal goederen uit de woning van zijn ex-partner door middel van valse sleutels. Diefstal uit een woning veroorzaakt niet alleen materiële schade, maar maakt ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn ex-partner. Door aldus te handelen heeft hij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en haar pijn toegebracht.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 17 mei 2021, niet eerder veroordeeld voor enig misdrijf. Het Gerecht zal bij de strafoplegging in het voordeel van de verdachte hier rekening mee houden.
Bij het bepalen van de straf houdt het Gerecht verder rekening met het tijdsverloop in zaak B en het feit dat het Gerecht tot een andere bewezenverklaring – dan door de officier van justitie is gevorderd - komt.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf passend en geboden is. Het Gerecht zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Het voorwaardelijke strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

10.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven velgen (met banden) zullen worden teruggegeven aan [benadeelde partij], zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

11.Schadevergoeding

Zaak A
De benadeelde partij, [benadeelde partij], heeft zich in zaak A in het strafproces gevoegd met een vordering tot materiële schadevergoeding. Deze bedraagt - naar het gerecht begrijpt - totaal Afl. 7.366,25 en bestaat uit de volgende schadeposten:
  • dames slips (Afl. 350,-)
  • deurkozijn en deur
  • oplader (Afl. 656,25)
  • schuifdeur (Afl. 1.000,-)
  • king matras (Afl. 1.200,-)
  • queen bed en matras (Afl. 1.160,-)
  • airco (Afl. 2.500,-).
De verdediging heeft de vordering gemotiveerd betwist.
Ten aanzien van de oplader, schuifdeur, deurkozijn, deur en dames slips (feit 2)
Nu het Gerecht in zaak A de verdachte zal vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt, kan de benadeelde partij niet in dat deel van haar vordering worden ontvangen.
Ten aanzien van de overige schadeposten (feit 1)
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks materiële schade heeft geleden. Het Gerecht acht voor toewijzing vatbaar een deel van de gevorderde materiële schade ten aanzien van de overige gevorderde schadeposten, door het Gerecht naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geschat op Afl. 1.000,- (zegge: duizend gulden). De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht is van oordeel dat dit deel de vordering voor het overige niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak, temeer daar de verdediging de hoogte van deze schade gemotiveerd heeft betwist, hetgeen op zichzelf dikwijls al reden is voor (gedeeltelijk) niet-ontvankelijk verklaring van de vordering. De benadeelde partij heeft haar vordering niet met bewijsstukken gestaafd. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet in haar vordering worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21 en 1:62 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte in zaak A onder 2 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de in zaak A onder 1 en in zaak B ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
zestig (60) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
vijftig (50) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
twee (2) jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave van de in rubriek 10 genoemde voorwerpen aan [benadeelde partij];
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij] geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 1.000,- (zegge: duizend gulden),en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 1 juli 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: