ECLI:NL:OGEAA:2021:334

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 mei 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
56 van 2021
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop en bezit van verdovende middelen en vuurwapens in Aruba

In deze strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 mei 2021 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het verkopen en in bezit hebben van verdovende middelen, waaronder cocaïne, hennep, en XTC/MDMA, alsook van het voorhanden hebben van vuurwapens. De verdachte heeft gedurende een periode van twee jaar vanuit zijn woning verdovende middelen aan derden verkocht. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zes jaren, maar het Gerecht sprak de verdachte vrij van het bezit van heroïne, omdat er onvoldoende bewijs was dat de substantie daadwerkelijk heroïne was. Het Gerecht achtte de verdachte wel schuldig aan de andere ten laste gelegde feiten en legde een gevangenisstraf van vijf jaren op, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werden de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een auto en een geldbedrag, behandeld. De auto werd verbeurd verklaard, terwijl het geldbedrag aan de verdachte werd teruggegeven, omdat niet was aangetoond dat het afkomstig was van drugshandel. De uitspraak benadrukt de ernst van de handel in verdovende middelen en het voorhanden hebben van vuurwapens, en de impact daarvan op de samenleving.

Uitspraak

Parketnummer: P-2020/09095
Zaaknummer: 56 van 2021
Uitspraak: 7 mei 2021 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 april 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.J. Hart, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. T.M. Rethmeier, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren (met dien verstande dat hij ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde een periode van twee jaren bewezen acht) en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes (6) jaren, met aftrek van voorarrest.
Zijn vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen verdovende middelen en de verbeurdverklaring van de overige in beslag genomen voorwerpen.
De raadsvrouw heeft verweer gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd:
1. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 oktober 2010 tot en met 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
2. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 oktober 2010 tot en met 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
3. dat hij op of omstreeks 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
4. dat hij op of omstreeks 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met ander of een anderen, althans alleen, opzettelijk een (of meer) pil(len) en/of tablet(ten) XTC/MDMA, zijnde XTC/MDMA, een stof als bedoeld in artikel 1 van de Regeling aanwijzing verdovende middelen IV, in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
5. dat hij op of omstreeks 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid heroïne (diacetylmorphine), zijnde heroïne (diacetylmorphine) een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van heroïne (diacetylmorphine) als vorenbedoeld, in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
6. dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 oktober 2019 tot en met 29 oktober 2020 in Aruba
- een revolver (van het merk Fabrique D’armes F. Dumouling & Cie, model Velo Dog Gun en kaliber .25 mm) en/of
- een revolver (van het merk Smith & Wesson, model L.R. CTG en kaliber .22 mm) en/of
- en/of een (of meer) (scherpe) patro(o)n(en), in elk geval een (of meer) vuurwapen(s) en/of munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad.

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

Ten aanzien van feit 5 (bezit heroïne)
Anders dan de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 5 ten laste gelegde. De verdachte zal daarom ten aanzien van dit feit worden vrijgesproken. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
Tijdens de huiszoeking te [verdachtes adres], zijnde de woning van de verdachte, zijn plastic zakjes inhoudende een bruine substantie gelijkende op heroïne aangetroffen en in beslag genomen. Een kleine hoeveelheid van die substantie is aan een fieldtest onderworpen. De fieldtest gaf een indicatie dat de substantie heroïne of enig zout van heroïne bevat. Een monster van deze substantie werd echter niet naar de toxicoloog verzonden ter vaststelling van de aanwezigheid van heroïne. Het resultaat van de fieldtest vindt geen steun in ander bewijsmateriaal.

5.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3, 4 en 6 is ten laste gelegd, met dien verstande:
1. dat hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 29 oktober
20102018tot en met 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen
, althans alleen,opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft verkocht
en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerden
/ofin bezit en
/ofaanwezig heeft gehad;
2. dat hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 29 oktober
20102018tot en met 29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen
, althans alleen,opzettelijk hennep
, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft verkocht
en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerden
/ofin bezit en
/ofaanwezig heeft gehad;
3. dat hij op
of omstreeks29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk hennep
, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt,als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit en
/ofaanwezig heeft gehad;
4. dat hij op
of omstreeks29 oktober 2020 in Aruba tezamen en in vereniging met
eenander
of een anderen, althans alleen,opzettelijk
een (of meer)pil
(len
) en/of tablet(ten)bevattendeXTC/MDMA, zijnde XTC/MDMA
,een stof als bedoeld in artikel 1 van de Regeling aanwijzing verdovende middelen IV, in bezit en
/ofaanwezig heeft gehad;
6. dat hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 29 oktober 2019 tot en met 29 oktober 2020 in Aruba
- een revolver
(van het merk Fabrique D’armes F. Dumouling & Cie, model Velo Dog Gun en kaliber .25
mm)en
/of
- een revolver
(van het merk Smith & Wesson, model L.R. CTG
.en kaliber .22
mm)en
/of
-
en/of een (of meer) (scherpe
)patro
(o)n
(en
), in elk geval een (of meer) vuurwapen(s) en/of munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening,voorhanden heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

6.Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.

7.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Eendaadse samenloop van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid onder B en C, van de Landsverordening verdovende middelen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 2:
Eendaadse samenloop van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder B en C, van de Landsverordening verdovende middelen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 3:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid onder C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 4:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onderdeel g en onder C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, van deze Landsverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba juncto artikel 1 aanhef, onderdeel h, van de Regeling aanwijzing verdovende middelen IV.
Feit 6:
Overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

9.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Meer in het bijzonder heeft het Gerecht het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met een ander of anderen gedurende een periode van twee jaar vanuit een woning verdovende middelen (cocaïne en hennep) aan derden verkocht. Hij beperkte zich hierbij niet tot het zelf verkopen van de verdovende middelen, maar hij heeft vanaf 1 maart 2020 ook een medeverdachte (zijnde een drugsverslaafde) hiertoe aangezet, waarbij de verdachte hem met drugs dan wel transportvergoeding betaalde. Daarnaast heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het bezit en aanwezig hebben van hash en xtc-pillen. De handel in verdovende middelen is een bron van veel vermogens- en geweldscriminaliteit. Bovendien is het gebruik van drugs schadelijk voor de gezondheid en heeft het een ontwrichtende werking op de samenleving.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van twee vuurwapens, waarvan één geladen is aangetroffen. Het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie kan gevaarlijke situaties met zich mee brengen en behoort tot een categorie feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

10.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
A. Verbeurdverklaring
De onder de verdachte in beslag genomen auto is vatbaar voor verbeurdverklaring. De auto behoort immers toe aan de verdachte en met behulp hiervan is het onder 1, 2 en 6 ten laste gelegde begaan. In de kofferbak van de auto werden onder andere de verdovende middelen, druggerelateerde attributen en vuurwapens bewaard. Het Gerecht zal daarom de verbeurdverklaring gelasten.
B. Teruggave aan de verdachte
Anders dan de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat niet is gebleken dat de in beslag genomen motorfiets uit baten van het bewezen verklaarde is verkregen. Dit voorwerp behoort toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu het voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
Met betrekking tot het onder de verdachte in beslag genomen geldbedrag ad Afl. 1.700,- (17 bankbiljetten van Afl. 100,-) overweegt het Gerecht als volgt. De verdachte heeft bij de politie, en ook ter terechtzitting, over de herkomst van dit geldbedrag verklaard, dat het bedrag zijn uitbetaalde salaris betreft. Het Gerecht is van oordeel dat uit de zich in het dossier bevindende stukken onvoldoende is gebleken dat dit geldbedrag, te maken heeft met, dan wel afkomstig is van de handel in drugs. Het gelbedrag behoort toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu het geldbedrag niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
C. Afstand gedaan, geen beslissing
De verdachte heeft tegenover de politie afstand gedaan van de overige in beslag genomen voorwerpen. Ter zitting heeft de verdachte volhardt bij zijn afstandsverklaring. Ten aanzien daarvan zal dan ook geen beslissing volgen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:67, 1:68, 1:133, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 5 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
vijf (5) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurd het in rubriek 10A genoemd voorwerp;
gelast de teruggave van de in rubriek 10B genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 7 mei 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: